Operation Manual

Table Of Contents
444
WERKEN MET ACROBAT 9 PRO EXTENDED
3D-modellen en georuimtelijke PDF's
GeoTIFF- en JPEG 2000-bestanden openen
GeoTIFF- en JPEG 2000-bestanden zijn rasterafbeeldingen die u kunt importeren als nieuwe documenten of als
nieuwe lagen in een bestaand document. Acrobat behoudt de georuimtelijke coördinaten die in het bestand zijn
ingesloten. Deze bestanden behouden hun georuimtelijke gegevens wanneer ze worden geïmporteerd. Als u deze
bestanden in bestaande documenten importeert, wordt hun coördinatensysteem omgezet in het coördinatensysteem
van het document.
1 Kies Bestand > PDF maken > Van bestand.
2 Selecteer het georuimtelijke bestand dat u wilt importeren.
3 Selecteer instellingen en klik op OK.
shape-bestanden importeren
U kunt een shape-bestand importeren als nieuwe laag in een bestaand PDF-bestand. Het shape-bestand moet
overlappen met de huidige PDF-kaart. Anders wordt het bestand niet geïmporteerd. Als de overlapping slechts
gedeeltelijk is, wordt alleen het gedeelte geïmporteerd dat de huidige PDF overlapt.
Een shape-bestand bestaat uit diverse bestanden met verschillende bestandsextensies. In Acrobat moeten zowel het
SHP-bestand als het DBF-bestand worden geïmporteerd.
1 Open een PDF-kaart en kies Beeld > Navigatievensters > Lagen.
2 Selecteer Optie op de zijbalk Lagen en klik op Als laag importeren.
3 Blader naar het SHP-bestand en selecteer dit.
4 Klik op Instellingen en wijzig de lijneigenschappen in een ononderbroken lijn en de lijnkleur in blauw.
Een PDF-kaart georegistreren
Met georegistratie kunt u aan een PDF-kaart coördinaten van bestaande locaties toevoegen. Als u een kaart wilt
georegistreren, hebt u de grenscoördinaten van de kaart nodig (lengte en breedte). U hebt ook de projectieschaal nodig
waarop de kaart is gebaseerd. Aan de hand van deze gegevens kan Acrobat de kaart nauwkeurig transformeren naar
WGS 1984, het standaardreferentiekader voor de aarde.
1 Open een PDF die een kaartafbeelding bevat en noteer de projectie waarop de kaart is gebaseerd.
2 Kies Opties > Analyse > gereedschap Georuimtelijke registratie
3 Typ een naam en sleep vervolgens een kaartrand rond omtrek van de kaart.
Een kaartrand scheidt een kaart van de rest van de pagina. De kaartrand wordt meestal getekend om grenzen van de
kaart. Met de kaartrand legt u het kaartgebied vast en kunt u delen van de pagina verwijderen die niet van belang zijn
voor de kaart. U kunt ook Paginagrenzen gebruiken als kaartrand selecteren als u de paginagrens wilt gebruiken als
kaartrand.
U kunt met de schuifbalken of pijltoetsen bladeren door de PDF. Maar als u een ander gereedschap selecteert,
bijvoorbeeld het gereedschap Handje of Zoomen, wordt het registratieproces geannuleerd.
4 Klik op een hoek van de kaart en typ in het dialoogvenster Georuimtelijke registratie de breedte- en
lengtecoördinaten voor het eerste punt.