Operation Manual

Table Of Contents
437
WERKEN MET ACROBAT 9 PRO EXTENDED
3D-modellen en georuimtelijke PDF's
Volgende weergave Hiermee gaat u één weergave omlaag in de lijst met gedefinieerde weergaven in de
Modelstructuur.
Benoemde weergave Hiermee gaat u naar de gedefinieerde weergave die u selecteert in de lijst onder deze optie.
5 (Optioneel) Als u wilt dat via een bladwijzer of koppeling ook een specifieke pagina en paginaweergave wordt
geopend, kiest u Naar een paginaweergave gaan in het menu Handeling selecteren en klikt u op Toevoegen. Pas
vervolgens de paginaweergave aan met de schuifbalken en de zoomgereedschappen en klik daarna op de knop
Koppeling instellen. Klik wanneer u klaar bent op Sluiten in het dialoogvenster Eigenschappen.
Een 3D-weergave verwijderen
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Open op de 3D-werkbalk het pop-upmenu Weergaven en kies Weergaven beheren. Selecteer de weergaven die u
wilt verwijderen en klik op Weergave verwijderen.
Selecteer in het deelvenster Weergave van de Modelstructuur de weergaven die u wilt verwijderen. Klik in het
deelvenster Weergave op de knop Verwijderen of klik op de knop Opties en kies Weergave verwijderen.
3D-voorkeuren
In het deelvenster 3D en multimedia van het dialoogvenster Voorkeuren kunt u bepalen of de 3D-werkbalk en de
Modelstructuur standaard worden weergegeven. U kunt ook een standaard rendermethode opgeven en bepalen of
animaties toegestaan zijn.
Gewenste rendermethode Hiermee geeft u de rendermethode op. Omdat dit zowel van invloed is op de prestaties als
op de kwaliteit, is het belangrijk de juiste rendermethode te kiezen. Afhankelijk van uw systeem kunt u de
rendermethode wijzigen. Als u een DirectX®- of OpenGL-optie selecteert, wordt alle rendering uitgevoerd met behulp
van de grafische chip op de grafische kaart. Als Software is geselecteerd, kost rendering meer tijd, maar is het resultaat
vaak consistenter met de rendering van het model in de oorspronkelijke toepassing.
Hardwareweergave voor legacy videokaarten inschakelen Hiermee wordt het gebruik van een hardwareversneller
geforceerd voor grafische kaarten die geen pixel shader ondersteunen.
Dubbelzijdige rendering toestaan Sommige modelonderdelen zijn dubbelzijdig. Als u tijd en ruimte wilt besparen,
schakelt u deze optie uit zodat rendering alleen wordt uitgevoerd voor de zijde die naar de gebruiker is gericht. Als de
gebruiker in een onderdeel kijkt waarvan slechts één zijde wordt gerenderd, is de achterzijde onzichtbaar.
Gewenste 3D PMI rendermodus Geeft de PMI-methode aan die wordt gebruikt voor het renderen. U kunt een van de
volgende opties selecteren:
Instelling van inhoud gebruiken - Voor het renderen van de PMI wordt de instelling van elke PMI gebruikt om te
bepalen of de Z-buffer wordt gebruikt.
3D PMI altijd renderen voor model - Voor het renderen van de PMI wordt de Z-buffer genegeerd, ongeacht de
instelling in het bestand.
3D PMI altijd renderen met Z-buffer - Voor het renderen van de PMI wordt de Z-buffer altijd gebruikt, ongeacht de
instelling in het bestand.
Modelstructuur openen na 3D-activering Hiermee bepaalt u of de Modelstructuur wordt weergegeven wanneer het
3D-model wordt geactiveerd. Kies Instelling Annotatie gebruiken om de instelling te gebruiken die de maker heeft
gebruikt bij het toevoegen van het 3D-model aan de PDF.
Standaardstatus werkbalk Hiermee geeft u op of de 3D-werkbalk wordt verborgen of wordt weergegeven wanneer
een 3D-model wordt geactiveerd. Kies Instelling Annotatie gebruiken om de instelling te gebruiken die de maker heeft
gebruikt bij het toevoegen van het 3D-model aan de PDF.