Operation Manual

Table Of Contents
435
WERKEN MET ACROBAT 9 PRO EXTENDED
3D-modellen en georuimtelijke PDF's
Als Camera en doel is geselecteerd, vormt het midden van het geselecteerde model de positie van het cameradoel.
De camera wordt uitgelijnd met het geselecteerd model.
Oppervlak selecteren Nadat u deze optie hebt geselecteerd, klikt u op een oppervlak van het 3D-model in het
document. Het dialoogvenster Camera-eigenschappen toont de huidige camerapositie.
Als Doel is geselecteerd, vormt het midden van het geselecteerde oppervlak de nieuwe positie van het cameradoel.
Als Camera en doel is geselecteerd, vormt het midden van het geselecteerde oppervlak de positie van het
cameradoel. De camera wordt uitgelijnd met dit oppervlak.
3 punten selecteren Nadat u deze optie hebt geselecteerd, selecteert u drie punten op hetzelfde model of op
verschillende modellen in het document. Het dialoogvenster Camera-eigenschappen toont de huidige camerapositie.
Als Doel is geselecteerd, vormt het midden van de drie geselecteerde punten de nieuwe positie van het cameradoel.
Als Camera en doel is geselecteerd, vormt het midden van de drie geselecteerde punten het cameradoel. De
camerapositie wordt uitgelijnd met het vlak dat wordt gevormd door de drie geselecteerde punten.
5 Selecteer Hoekeenheden in het gedeelte Positie als u de X-, Y- en Z-waarden wilt wijzigen in Azimuth, Hoogte en
Afstand. Via deze waarden kunt u de camera aanpassen op basis van azimuth (afstand) en hoogte (X-as) en
inzoomen met behulp van de waarde voor afstand.
6 Verplaats de schuifregelaars voor Camera en Doel naar de gewenste positie.
7 Als u de gezichtshoek van de camera wilt wijzigen, versleept u de schuifregelaar Gezichtsveld naar het gewenste
aantal graden.
8 Als u de draaihoek van de camera wilt wijzigen, versleept u de schuifregelaar Rollen naar het gewenste aantal
graden.
9 Klik op Cameraweergave opslaan om de instellingen op te slaan en de weergave toe te voegen aan de
Modelstructuur.
De weergave wordt aan de Modelstructuur toegevoegd met de standaardnaam Cameraweergave[n] waarbij [n] een
nummer is dat telkens met één wordt opgehoogd. U kunt de naam van de cameraweergave wijzigen in de lijst
Weergaven.
3D-weergaven instellen
Met de standaardweergave van een 3D-model kunt u op elk gewenst moment snel naar een beginpunt teruggaan
terwijl u met het model werkt. Een standaardweergave verschilt van een voorbeeldweergave, waarmee wordt bepaald
wat u ziet wanneer het 3D-model niet is geactiveerd. De lijst met alle beschikbare weergaven van het 3D-model wordt
weergegeven in het menu Weergaven op de 3D-werkbalk en in het deelvenster Weergave van de Modelstructuur.
U kunt in Acrobat ook aanvullende weergaven van het 3D-model maken waarmee u snel kunt navigeren door de 3D-
inhoud (bijvoorbeeld boven, onder, links, rechts, binnen, buiten, uitgevouwen of samengevouwen). Een weergave kan
de belichting, de camerapositie, de rendermethode, de status van de modelstructuur, de transparantie en de
doorsnede-instellingen omvatten. Aangepaste weergaven kunnen precieze camera-eigenschappen omvatten.
In het venster Bladwijzers kunt u weergaven koppelen aan bladwijzers. Met de handeling Naar een 3D-weergave gaan
kunt u weergaven koppelen aan knoppen en koppelingen die u op de pagina maakt.
Een aangepaste weergave maken
1 Klik met het gereedschap Handje op het 3D-model om het in te schakelen.
2 Gebruik de gereedschappen Roteren, Pannen en Zoomen op de 3D-werkbalk om de weergave te wijzigen.
3 Verberg of toon onderdelen in de Modelstructuur en klik vervolgens op het pictogram Weergave maken .