Operation Manual

Table Of Contents
31
WERKEN MET ACROBAT 9 PRO EXTENDED
Werkruimte
De werkbalk Eigenschappen kan net als andere werkbalken gedokt of zwevend worden weergegeven. In tegenstelling
tot de overige werkbalken bevat de balk echter geen gereedschappen en kunnen er geen opties op de balk worden
verborgen.
1 Kies Beeld > Werkbalken > Eigenschappenbalk.
2 Selecteer het object of gereedschap dat u wilt wijzigen.
3 Wijzig desgewenst de eigenschappen van het geselecteerde item.
Als u andere objecteigenschappen wilt wijzigen dan de eigenschappen die op de werkbalk Eigenschappen worden
weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op het object en kiest u Eigenschappen.
Het navigatiegebied tonen en verbergen
Het navigatiegebied is een gedeelte van het werkgebied waarin u verschillende navigatievensters kunt weergeven. Deze
vensters fungeren in het algemeen als een inhoudsopgave met items waarop u kunt klikken om naar een bepaalde
plaats in het document te gaan. Het venster Pagina's bevat bijvoorbeeld miniaturen van elke pagina. Als u op een
miniatuur klikt, wordt de bijbehorende pagina in het document geopend.
Als u een PDF opent, is het navigatiegebied standaard gesloten. Met de knoppen aan de linkerkant van het werkgebied,
zoals de knop Pagina's en de knop Bladwijzers kunt u de verschillende vensters echter snel openen. Als u
Acrobat hebt gestart maar geen PDF hebt geopend, is het navigatiegebied niet beschikbaar.
1 Als u het navigatiegebied wilt openen, voert u een van de volgende handelingen uit:
Klik op een willekeurige vensterknop aan de linkerkant van het werkgebied om het betreffende venster in het
navigatiegebied te openen.
Kies Beeld > Navigatievensters > Navigatiegebied tonen.
2 Als u het navigatiegebied wilt sluiten, voert u een van de volgende handelingen uit:
Klik op de knop van het venster dat momenteel in het navigatiegebied is geopend.
Kies Beeld > Navigatievensters > Navigatiegebied verbergen.
Opmerking: de maker van de PDF kan de inhoud van bepaalde navigatievensters bepalen en deze leeg maken.
Navigatievensters aanpassen
U kunt navigatievensters net als werkbalken in het navigatiegebied dokken of ze zwevend in het werkgebied
weergeven. Vensters die u niet nodig hebt, kunt u verbergen of sluiten en vensters die u nodig hebt, kunt u openen.
Verder kunt u de breedte van het navigatiegebied aanpassen.
Het weergavegebied voor navigatievensters wijzigen
Als u de breedte van het navigatievenster wilt wijzigen, sleept u met de rechterrand ervan.
Als u een zwevend venster wilt samenvouwen zonder het te sluiten, klikt u op de tabnaam boven in het venster. Klik
nogmaals op de tabnaam om het venster weer in de volledige grootte weer te geven.