Operation Manual

ADOBE ACROBAT 8 STANDARD
Handboek
92
Pagina's Hiermee geeft u op welke pagina's u naar PDF wilt converteren.
Miniaturen insluiten Hiermee sluit u een miniatuur van elke pagina in de PDF in. Het bestand wordt hierdoor groter.
Schakel deze optie uit als de PDF is bestemd voor gebruikers van Acrobat 5.0 of later. Deze versies genereren dynamisch
miniaturen als u in het venster Pagina's van een PDF klikt.
Optimaliseren voor snelle webweergave Hiermee deelt u het bestand opnieuw in, zodat het vanaf een webserver sneller
kan worden geopend (pagina's één voor één downloaden ofwel byte serving). Bij deze optie worden tekst en lijnen
gecomprimeerd en worden compressieselecties in het venster Afbeeldingen genegeerd.
Standaardpaginaformaat Hiermeegeeftuhetpaginaformaatopdatwordtgebruiktalsinhetoorspronkelijkebestandgeen
formaat is opgegeven. EPS-bestanden geven een kadergrootte, geen paginaformaat.
Opties in het venster Afbeeldingen
Met de opties in het venster Afbeeldingen geeft u compressie en resampling op voor afbeeldingen in kleur, grijswaarden en
monochroom. U kunt met deze opties experimenteren om de gewenste bestandsgrootte en afbeeldingskwaliteit optimaal
op elkaar af te stemmen.
De resolutie voor kleuren- en grijswaardenafbeeldingen moet 1,5 tot 2 keer groter zijn dan de rasterliniatuur waarmee het
bestand wordt afgedrukt. De resolutie voor monochrome afbeeldingen moet gelijk zijn aan die van het uitvoerapparaat. Als
u echter een monochrome afbeelding opslaat met een resolutie van meer dan 1500 dpi, wordt het bestand groter zonder
merkbare verbetering in de kwaliteit van de afbeelding. Voor afbeeldingen die worden vergroot, zoals kaarten, is wellicht
een hogere resolutie nodig.
Opmerking: De resampling van monochrome afbeeldingen kan leiden tot onverwachte weergaveresultaten. De afbeelding
wordt bijvoorbeeld niet weergegeven. Als dit gebeurt, schakelt u resampling uit en converteert u het bestand opnieuw. Dit
probleem doet zich het meest voor bij subsampling en het minst bij bicubische downsampling.
In de volgende tabel ziet u de meestgebruikte printertypen en de bijbehorende resolutie in dpi, de standaardrasterliniatuur
in regels per inch (rpi) en een resamplingresolutie voor afbeeldingen in pixels per inch (ppi). Als u bijvoorbeeld afdrukt op
een 600-dpi laserprinter, geeft u een resolutie van 170 op voor de resampling van afbeeldingen.
Downsample (Uit) Hiermee verlaagt u resoluties tot de resolutie van het uitvoerapparaat bij afbeeldingen met een resolutie
die hoger is dan de waarde bij Voor afbeeldingen boven. Pixels in een voorbeeldgebied van de afbeelding worden
gecombineerd tot één grotere pixel.
Gemiddelde downsampling op Hierbij wordt het gemiddelde genomen van de pixels in een samplegebied en wordt het
gehele gebied vervangen door de gemiddelde pixelkleur bij de opgegeven resolutie.
Subsampling naar Hiermee wordt een geheel gebied vervangen door een pixel uit dat voorbeeldgebied, met de opgegeven
resolutie. De conversie verloopt sneller dan bij downsampling, maar de afbeeldingen zijn minder vloeiend.
Bicubische downsampling naar Hiermee bepaalt u de pixelkleur met een gewogen gemiddelde in plaats van een eenvoudig
gemiddelde (zoals bij downsampling). Deze methode is langzamer, maar resulteert in de meest vloeiende toongradaties.
Compressie/beeldkwaliteit Hiermee past u compressie toe op afbeeldingen in kleur, grijswaarden en monochroom. Voor
kleuren- en grijswaardenafbeeldingen stelt u hiermee ook de beeldkwaliteit in.
Anti-alias naar grijs Hiermee worden gekartelde randen in monochrome afbeeldingen vloeiender gemaakt. U kunt kiezen
uit 2-bits, 4-bits of 8-bits voor 4, 16 of 256 grijsniveaus. Door anti-aliasing kunnen kleine letters of dunne lijnen wat wazig
worden.
Printerresolutie Standaardrasterlinia
tuur
Afbeeldingsresolutie
300 dpi (laserprinter) 60 lpi 120 ppi
600 dpi (laserprinter) 85 lpi 170 ppi
1200 dpi
(beeldzetmachine)
120 lpi 240 ppi
2400 dpi
(beeldzetmachine)
150 lpi 300 ppi