Operation Manual
ADOBE ACROBAT 8 STANDARD
Handboek
317
Lagen afdrukken
Wanneer u een PDF met lagen afdrukt, wordt doorgaans alleen de inhoud afgedrukt die op het scherm zichtbaar is. De
maker van een gelaagde PDF kan echter opgeven dat bepaalde gelaagde inhoud, zoals watermerken of vertrouwelijke
gegevens, wel of niet moet worden afgedrukt, ongeacht of deze inhoud zichtbaar is op het scherm. Als in het ontwerp van
het document is gedefinieerd dat het anders wordt afgedrukt dan hoe het momenteel op het scherm wordt weergegeven,
wordt mogelijk een bericht weergegeven in het dialoogvenster Afdrukken. Aan de voorbeeldafbeelding in het
dialoogvenster Afdrukken kunt u altijd zien hoe de pagina wordt afgedrukt.
Opmerking: als u in Acrobat met lagen wilt werken, converteert u het brondocument naar PDF met behulp van een
voorinstelling waarbij lagen behouden blijven, zoals Acrobat 6 (PDF 1.5) of hoger.
Weergeven hoe lagen worden afgedrukt
1 Klik op het pictogram Lagen in het navigatiegebied.
2 Kies Afdrukken overschrijven toepassen in het menu Opties.
Opmerking: als bij het maken van de PDF bepaalde zichtbaarheidsinstellingen zijn opgegeven, is de opdracht Afdrukken
overschrijven toepassen mogelijk niet beschikbaar in het menu Opties.
Afdrukinstellingen wijzigen voor een laag
1 Klik op het pictogram Lagen in het navigatiegebied.
2 Vouw het gebied met lagen uit, selecteer een laag en kies Laageigenschappen in het menu Opties.
3 Kies in het dialoogvenster Laageigenschappen een van de volgende opties in het pop-upmenu Afdrukken:
Altijd afdrukken Hiermee wordt de laag afgedrukt.
Nooit afdrukken Hiermee wordt de laag niet afgedrukt.
Afdrukken indien zichtbaar Hiermee wordt de afdruk afgedrukt als deze zichtbaar is op het scherm.
Afdrukvoorinstellingen maken
Een PDF kan een set afdrukvoorinstellingen bevatten. Dit is een groep documentspecifieke waarden die worden gebruikt
om elementaire afdrukopties in te stellen. Als u een afdrukvoorinstelling voor een document maakt, hoeft u niet steeds
handmatig opties in te stellen in het dialoogvenster Afdrukken wanneer u het document afdrukt. Afdrukinstellingen voor
een PDF kunt u het best opgeven bij het maken van het bestand, maar met afdrukvoorinstellingen kunt u op elk gewenst
moment elementaire afdrukinstellingen aan een PDF toevoegen.
1 Kies Bestand > Eigenschappen en klik op het tabblad Geavanceerd.
2 Definieer opties in de sectie Voorinstellingen van dialoogvenster Afdrukken en klik op OK.
Wanneer u het dialoogvenster Afdrukken de volgende keer opent, bevat dit de waarden uit de afdrukvoorinstellingen. Deze
instellingen worden ook gebruikt wanneer u afzonderlijke documenten in een PDF-pakket afdrukt.
Opmerking: alsueenafdrukvoorinstellingvooreenPDFwiltbehouden,moetudePDFopslaannadatudevoorinstellinghebt
gemaakt.
Voorinstellingen van dialoogvenster Afdrukken
Pagina's schalen De hier gekozen optie wordt automatisch ingevuld bij de optie Pagina-schalen in het dialoogvenster
Afdrukken:
• Standaard- Hiermee wordt de standaardinstelling van de toepassing gebruikt, namelijk Verkleinen tot afdrukbaar
gebied.
• Geen Hiermee wordt automatisch aanpassen aan het afdrukbare gebied voorkomen. Deze instelling is handig voor het
behouden van de schaal van pagina-inhoud in technische documenten of om ervoor te zorgen dat documenten met een
bepaalde wettelijk vereiste puntgrootte worden afgedrukt.