Operation Manual
ADOBE ACROBAT 8 STANDARD
Handboek
268
Laagnavigatie toevoegen
U kunt koppelingen en doelen toevoegen aan lagen, zodat u de weergave van een document kunt wijzigen als de gebruiker
klikt op een bladwijzer of een koppeling.
Opmerking: doorgaans worden wijzigingen in de zichtbaarheid van lagen die met het oogpictogram worden aangebracht in
het venster Lagen, niet vastgelegd op de werkbalk Navigatie.
Zichtbaarheid van lagen koppelen aan bladwijzers
1 Stel de vereiste laageigenschappen, de zichtbaarheid en de zoomfactor voor de PDF-laag in het documentvenster in.
2 Klik op de knop Bladwijzers en kies Nieuwe bladwijzer in het menu Opties.
3 Selecteer de nieuwe bladwijzer en kies Eigenschappen in het menu Opties.
4 Klik in het dialoogvenster Bladwijzereigenschappen op het tabblad Handelingen.
5 Kies bij Handeling selecteren de optie Zichtbaarheid van laag instellen, klik op Toevoegen en klik vervolgens op OK.
6 Selecteer het bladwijzerlabel in het venster Bladwijzers en geef een naam op voor de bladwijzer.
Zichtbaarheid van lagen koppelen aan een doel van een koppeling
1 Stel de vereiste laageigenschappen voor het doel in het documentvenster in.
2 Kies Beeld > Navigatievensters > Doelen.
Het venster Doel verschijnt als een zwevend venster. U kunt het aan andere vensters toevoegen door het naar het
navigatiegebied te slepen. Als het venster is samengevouwen, klikt u op de knop Doelen om het uit te vouwen.
3 Klik op de knop Nieuw doel instellen of kies Nieuw doel in het menu Opties en geef een naam op voor het doel.
4 Selecteer het gereedschap Koppeling en sleep in het documentvenster om een koppeling te maken. Omdat inhoud
wordt toegevoegd aan alle lagen, maakt het niet uit dat u de koppeling ogenschijnlijk op de doellaag maakt. De koppeling
werkt vanaf elke laag.
5 Selecteer Eigen koppeling in het dialoogvenster Koppeling maken en klik op Volgende.
6 Klik op het tabblad Weergave in het dialoogvenster Koppelingseigenschappen en stel de weergave van de koppeling in.
7 Klik op het tabblad Handelingen in het dialoogvenster Koppelingseigenschappen, kies Zichtbaarheid van laag instellen
en klik op Toevoegen.
8 Sluit de dialoogvensters.
U kunt de koppeling als volgt testen: wijzig de laageigenschappen, selecteer het handje en klik op de koppeling.
Gelaagde inhoud bewerken
U kunt inhoud in een gelaagd PDF-document selecteren of kopiëren met de gereedschappen Selectie of Momentopname.
U kunt inhoud bewerken met een TouchUp-gereedschap. Met deze gereedschappen wordt alle zichtbare inhoud herkend
en geselecteerd, ongeacht of de inhoud zich op een geselecteerde laag bevindt.
Als de inhoud die u bewerkt of verwijdert is gekoppeld aan één laag, wordt de wijziging in de inhoud van de laag
doorgevoerd. Als de inhoud die u bewerkt of verwijdert is gekoppeld aan meerdere lagen, wordt de wijziging in de inhoud
van alle lagen doorgevoerd. Als u bijvoorbeeld een titel of naamregel wilt wijzigen die op dezelfde regel op de eerste pagina
van een document worden weergegeven maar die zich op twee verschillende zichtbare lagen bevinden, wordt door het
bewerken van de inhoud op één laag de inhoud op beide lagen gewijzigd.
U kunt inhoud, zoals revisie-opmerkingen, stempels of formuliervelden, op dezelfde manier toevoegen aan gelaagde
documenten als aan andere PDF-documenten. De inhoud wordt echter niet toegevoegd aan een specifieke laag, zelfs niet
als die laag is geselecteerd wanneer de inhoud wordt toegevoegd. In plaats daarvan wordt de inhoud aan het gehele
document toegevoegd.