Installation Instructions

ACV International
41
7.9.2 Laaglast meting
Voordat de laaglast meting uitgevoerd wordt dient de hooglast meting afgerond te zijn.
De gemeten O
2
(H) of CO
2
(H) waarde tijdens hooglast is van belang voor het bepalen
van de juiste waarde tijdens de laaglast controle. Zie § 0 voor de hooglast meting.
1. Schakel het toestel in op laaglast. Druk hiervoor de toets en gelijktijdig 1 maal de
toets in totdat de letter hoofdletter L op het service display verschijnt.
2. Wacht tot de rookgasanalyzer uitlezing stabiel is (minimaal 3 minuten).
3. Noteer de gemeten O
2
(L) of CO
2
(L) waarde.
O
2
(L) = gemeten laaglast O
2
waarde
CO
2
(L) = gemeten laaglast CO
2
waarde
4. Controleer volgens tabel 3a dan wel 3b of de gemeten laaglast O
2
(L) of CO
2
(L) waarde
tussen de aangegeven boven en onder grenzen ligt.
De O
2
ondergrens is de O
2
(H) waarde welke genoteerd is tijdens de
hooglast meting. De CO
2
bovengrens is de CO
2
(H) waarde welke
genoteerd is tijdens de hooglast meting. (Zie § 0, punt 8 )
Tabel 3a: Toegestane O
2
(L) grenzen bij laaglast (open mantel)
Gascategorie
Grenswaarden Aardgas E/H
G20
Propaan 3P
G31
O
2
[%] O
2
[%]
Bovengrens 6.00 6.65
Ondergrens O
2
(H) O
2
(H) + 0.5
Tabel 3b: Toegestane CO
2
(L) grenzen bij laaglast (open mantel)
Grenswaarden
Gascategorie
Aardgas E/H
G20
Propaan 3P
G31
CO
2
[%] CO
2
[%]
Bovengrens CO
2
(H) CO
2
(H) – 0.3
Ondergrens 8.4 9.4
Belangrijk
De gasluchtregeling is correct ingesteld als de gemeten waarde
op laaglast binnen de aangegeven boven en ondergrenzen valt.
Bijstellen van de gasluchtregeling is in dat geval niet nodig.
De instelling bij laaglast dient bijgesteld te worden volgens d
e in
§ 7.9.3 omschreven methode indien de gemeten waarde buiten
de aangegeven grenzen ligt dient.
Voorbeeld (Aardgas E/H)
Tijdens hooglast is een O
2
(H) waarde gemeten van 4.0%. In dat
geval moet de laaglast O
2
(L) meetwaarde zich bevinden tussen de
gemeten hooglast meetwaarde van 4.0% (ondergrens) en de in tabel
3a aangegeven bovengrens van 6.00%. Indien een laaglast O
2
(L)
meetwaarde gemeten wordt groter dan 6.00% of kleiner dan 4.0%
dient bijstelling plaats te vinden.
5. Ga, indien de laaglast meting buiten de in tabel 3a of 3b genoemde grenzen valt, moet
contact met de fabrikant worden opgenomen. Indien instelling correct is ga door naar
punt 6.
6. Monteer de voormantel en zet de 2 schroeven handvast.
7. Controleer de CO waarde bij laaglast. De maximaal toegestane CO meetwaarde is 160
ppm.
8. Schakel het toestel in op hooglast. Druk hiervoor de toets en gelijktijdig 2 maal de
toets in totdat de hoofdletter H op het service display verschijnt. Controleer de CO waarde
bij hooglast. De maximaal toegestane CO meetwaarde is 160 ppm.
9. Schakel het toestel uit met de toets.
10. Verwijder de meetprobe van de rookgasanalyzer uit het verbrandingsgasmeetpunt en
breng afdekdop X weer zorgvuldig aan op de adapter boven het toestel.
11. Schakel het toestel weer in met de toets.
12. Controleer de gasdichtheid van het verbrandingsgasmeetpunt.