Kompakt HRE eco 18 Solo 30 Solo 40 Solo Installatievoorschrift Lees voor het installeren en gebruiken van het toestel dit installatievoorschrift zorgvuldig door. Bewaar dit installatievoorschrift bij het toestel. Handel altijd volgens de aangegeven voorschriften.
INHOUDSOPGAVE 1 1.1 1.2 1.3 1.4 Veiligheidsvoorschriften 4 Algemeen.........................................................................................................................................................................................4 Gasinstallatie ...................................................................................................................................................................................4 Elektrische installatie .....................................
Deze handleiding Met deze handleiding kunt u het toestel op veilige wijze monteren, installeren en onderhouden. Volg de instructies nauwkeurig op. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant. Bewaar dit installatievoorschrift bij het toestel.
1 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN De verdeler ACV International aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade of letsel veroorzaakt door het niet (strikt) naleven van de veiligheidsvoorschriften en -instructies, dan wel door onachtzaamheid tijdens het installeren van de Kompakt HRE eco Hoog Rendement gaswandketel en de eventueel bijbehorende accessoires. Voor de verschillende disciplines zijn de voorschriften vermeld.
2 TOESTELOMSCHRIJVING 2.1 Algemeen De Kompakt HRE eco gaswandketel is een gesloten toestel. Het toestel is bedoeld om warmte te leveren aan het water van een CV-installatie en de WW-installatie. De luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer kunnen door middel van twee aparte leidingen op het toestel aangesloten worden. Een concentrische aansluiting kan op aanvraag geleverd worden.
0 Nadraaien CV Na het einde van CV bedrijf draait de pomp na. De nadraaitijd staat van fabriekswege ingesteld op de waarde volgens Zie § 7.2 Blz.:35. Deze instelling kan gewijzigd worden. Bovendien gaat de pomp automatisch 1 keer per 24 uur gedurende 10 seconden draaien om vastzitten te voorkomen. Deze automatische inschakeling van de pomp vindt plaats op het tijdstip van de laatste warmtevraag. Om het tijdstip te wijzigen dient op het gewenste tijdstip de kamerthermostaat even omhoog gezet te worden.
2.4 PC Interface De automaat is voorzien van een interface voor een PC. Door middel van een speciale kabel en bijbehorende software kan een PC aangesloten worden. Met deze voorziening is het mogelijk om het gedrag van de automaat, het toestel en de verwarmingsinstallatie over een lange periode te volgen. 2.5 Testprogramma’s In de branderautomaat is een voorziening aangebracht om het toestel in een test status te brengen.
3 HOOFDCOMPONENTEN S R P A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. CV-pomp Gasblok Branderautomaat met bedieningspaneel Aanvoersensor S1 Retoursensor S2 Ventilator Druksensor CV Aansluitsnoer 230 V ~ met steker met randaarde Handontluchter Kijkglas ACV International K. L. M. N. O. P. Q. R. S.
4 INSTALLATIE 4.1 Inbouwmaten Toestel met leidingen naar onderen aangesloten: Toestel + montagebeugel A= B= C= F= h= Aanvoer CV G ¾” uitw. Retour CV G ¾” uitw. Gas R ½” uitw. Condensafvoer Ø dn 25 (flexibel) 517mm HRE eco 18 Solo 637mm HRE eco 30 en 40 Solo H= 590mm HRE eco 18 Solo 710mm HRE eco 30 en 40 Solo Y = Luchttoevoer Ø80 (*) dop verwijderen ! Z1 = Rookgasafvoer Ø80 (*) Z2 = Rookgasafvoer/lucht Concentrisch Ø60/100 toevoer (standaard) of Ø80/125 (*) (*) Na omwisselen rookgasadapter.
4.2 Opstellingsruimte Het toestel, dient aan een wand gemonteerd te worden die voldoende draagkracht heeft. Bij lichte wand constructies bestaat de mogelijkheid dat er resonantiegeluiden optreden. Binnen een afstand van 1 m van het toestel moet een wandcontactdoos met randaarde zitten. Als het toestel als open toestel wordt geïnstalleerd dient de opstellingsruimte te zijn voorzien van de noodzakelijke openingen voor de verbrandingslucht toevoer. Zie § 5.5.2 Blz.
4.2.3 1. 2. Toestel monteren Pak het toestel uit. Controleer de inhoud van de verpakking, deze bestaat uit: • Toestel (A) • Ophangstrip (B) • Sifon (C) • Installatievoorschrift 3. Controleer het toestel op eventuele beschadigingen: meld beschadigingen direct aan de leverancier. 4. Controleer of de knelringen recht in de koppelingen van de montagebeugel zitten. 5. Plaats het toestel: schuif deze van boven naar beneden over de ophangstrip. Zorg dat de leidingen tegelijkertijd in de knelfittingen schuiven.
5 AANSLUITEN 5.1 1. 2. 3. 4. CV-installatie aansluiten Spoel de CV-installatie goed schoon. Monteer de aanvoerleiding (B) en retourleiding (A) aan de montagebeugel. Alle leidingen moeten spanningsvrij gemonteerd worden om tikken van de leidingen te voorkomen. Bestaande verbindingen mogen niet verdraaid worden om lekkages te voorkomen. De CV-installatie dient voorzien te zijn van: • Een vul/aftapkraan (A) in de retourleiding direct onder het toestel.
5.2 Aansluiting boiler Voor de aansluiting van de Kompakt HRE eco Solo op een indirect gestookte boiler wordt op bestelling geleverd: • Boilersensor set (art. nr. 065.117) • Driewegklep set (art. nr. 092647). Sluit de boiler en driewegklep volgens het schema aan op de ketel. Verwijder de doorverbinding tussen 9 en 10 op connector X4. Sluit de driewegklep aan op connector X2 en de boilersensor aan op connector X4 volgens het bedradingsschema zie § 9.3 Aansluitschema indirect gestookte boiler C. Toestel D.
5.3 Elektrisch aansluiten VOORZICHTIG Een wandcontactdoos met randaarde mag maximaal 1 meter van het toestel verwijderd zijn. De wandcontactdoos moet gemakkelijk bereikbaar zijn. Voor opstelling in vochtige ruimten is een vaste aansluiting verplicht. Neem bij werkzaamheden aan het elektrisch circuit de steker uit de wandcontactdoos Indien het netsnoer moet worden vervangen, dient dit te worden uitgevoerd door de fabrikant of zijn vertegenwoordiger. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
5.3.2 1. 2. Kamerthermostaat aan/uit Sluit de kamerthermostaat aan. Zie § 5.3.1. Stel de terugkoppelweerstand van de kamerthermostaat in op 0,1 A . Meet bij twijfel de stroom en stel deze overeenkomstig in. De maximale weerstand van de thermostaatleiding en de kamerthermostaat bedraagt totaal 15 Ohm. 5.3.3 Klokthermostaat Voor de voeding van een 24V= klokthermostaat is 3 VA beschikbaar. Sluit de klokthermostaat aan. Zie § 5.3.1 5.3.
De toewijzing van een RF-kamerthermostaat aan de CV-ketel ongedaan maken • Houdt de reset toets van het toestel circa 5 seconden ingedrukt om in het RF-kamerthermostaat menu van de CV-ketel te komen. • Druk de service toets 2x in. Op het display boven de toets wordt een C getoond. • Druk nogmaals op de reset toets van het toestel om de bestaande toewijzingen te verwijderen. Op het display van het toestel wordt weer rF getoond met een knipperende L / - .
5.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer De ketel is voorzien van een rookgasadapter geschikt voor een concentrisch afvoersysteem met diameter 60/100. De aansluiting van het concentrisch rookgasafvoersysteem moet worden aangesloten op de adapter. De in de adapter aanwezige afdichtringen zorgen voor een luchtdichte verbinding.
5.6 Leidinglengten Naarmate de weerstand van de rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen toeneemt zal het vermogen van het toestel afnemen. De maximale toegestane vermogens afname bedraagt 5%. De weerstand van de luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer is afhankelijk van de lengte, de diameter en alle componenten van het leidingsysteem. Per toestelcategorie is de totale toegestane leidinglengte aangegeven van de luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer. 5.6.
5.6.2 Toegestane leidinglengte bij toepassing van 2-pijps rookgasafvoersysteem Leidinglengte: Zie voor de toegestane leidinglengtes de § 5.7 Bij grotere of kleinere leidingdiameters is de toelaatbare leidinglengte groter respectievelijk kleiner.
5.7 Uitmonding systemen 2-pijps rookgasafvoersysteem Montage algemeen: Voor alle uitmondingen geldt de onderstaande montage: 5. Schuif de verbrandingsgasafvoerleiding in de afvoer van het toestel. 6. Schuif de verbrandingsgasafvoerleidingen in elkaar. Vanaf het toestel moet iedere pijp in de voorgaande geschoven worden. 7. Monteer een niet verticale verbrandingsgasafvoerleiding op afschot naar het toestel (min. 5 mm/m). 8. Monteer felsnaden naar boven gericht in een horizontaal gedeelte. 9.
Montage dubbelpijpsdoorvoer 1. Maak twee sparingen van ø 90 mm op de plaats van uitmonding. 2. Kort de dubbelpijpsdoorvoer in op de juiste lengte. 3. Schuif de toe- en afvoerpijp in de sparingen. 4. Dek de sparingen af met de muurafdekplaten. 5. Monteer de uitblaasroosters op de toe- en afvoerpijp. 6. Bevestig deze aan de pijpen. 7. Monteer de dubbelpijpsdoorvoer op afschot naar het toestel. Montage dubbelpijps verlengpijp(en) t.b.v.
5.7.2 Gevel- en dakuitmonding combidoorvoer horizontaal Toestelcategorie: C13 VOORZICHTIG Leidingen voor de verbinding van de luchttoevoer en de verbrandingsgasafvoer tussen het toestel en de dubbelpijpsdoorvoer, moeten een diameter hebben van ø 80 mm. • • ACV combidoorvoer-horizontaal. Voor gevel- of dakuitmonding horizontaal. ACV combidoorvoer-horizontaal. Voor verlenging van een balkon-/galerij uitmonding.
Montage combiverlengpijp t.b.v. balkon-/galerij uitmonding Als de vrije uitmonding wordt gehinderd door een dakoverstek, balkon, galerij, of anders, moet de combidoorvoer verlengd te worden tot tenminste de voorzijde van het overstekende deel. 1. Monteer de combi verlengpijp op de combidoorvoer. 2. Kort de combidoorvoer of de combi verlengpijp in op de juiste lengte volgens de aangegeven maten. 3. Monteer het uitblaasrooster en bevestig dit aan de binnenpijp. 4.
5.7.3 Dakuitmonding combidoorvoer-verticaal en dubbelpijpsdoorvoer-verticaal Toestelcategorie: C33 VOORZICHTIG Als de ACV combidoorvoer-verticaal niet toegepast kan worden, moeten de luchttoevoer en verbrandingsgasafvoer separaat uitgevoerd worden. • ACV combidoorvoer-verticaal. Toegestane leidinglengte Tweepijps Luchttoevoer- en verbrandingsgasafvoerleiding (samen) exclusief de lengte van de combidoorvoer of de dubbelpijpsdoorvoer.
Montage dubbelpijpsdoorvoer-verticaal VOORZICHTIG De uitmondingen van verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer dienen in hetzelfde drukvlak gemaakt te worden. De luchttoevoer uit het schuine dakvlak en de verbrandingsgasafvoer door middel van een bouwkundige schoorsteen is ook mogelijk, omgekeerd niet. 1. 2. 3. Monteer een standaard dubbelwandige verbrandingsgasdoorvoer (ø 80 mm) met Giveg-afvoerkap op een schuin dak op de plaats van de uitmonding.
5.7.4 Dakuitmonding prefabschoorsteen Toestelcategorie: C33 Als er in een schacht te weinig ruimte is, kan een dakuitmonding door een prefabschoorsteen noodzakelijk zijn. De prefabschoorsteen dient voorzien te zijn van rookagafvoer en luchttoevoer openingen van tenminste 150cm2 per aangesloten toestel en moet aan de aangegeven minimale maten voldoen. De leverancier moet de goede werking van de prefabschoorsteen, ten aanzien van windaanval, ijsvorming, inregenen enzovoort garanderen.
5.7.5 Dakuitmonding en luchttoevoer vanuit de gevel Toestelcategorie: C53 VOORZICHTIG De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een ACV inlaatrooster(A). Verbrandingsgasafvoer (B) door een prefabschoorsteen, of door een dubbelwandige dakdoorvoer ø 80 mm met Giveg afvoerkap. De prefabschoorsteen dient voorzien te zijn van rookagafvoer openingen van tenminste 150cm2 per aangesloten toestel en moet aan de aangegeven minimale maten voldoen.
5.7.6 Luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met gemeenschappelijk afvoersysteem Toestelcategorie: C83 Een luchttoevoer vanuit de gevel en een dakuitmonding met een gemeenschappelijk afvoersysteem is toegestaan. VOORZICHTIG De luchttoevoer in de gevel moet voorzien worden van een ACV inlaatrooster (A).
5.7.7 Dakuitmonding CLV-systeem Toestelcategorie : C43 VOORZICHTIG Een dakuitmonding door een CombinatieLuchttoevoerVerbrandingsgasafvoersysteem (CLV-systeem) is toegestaan. Voor de gemeenschappelijke verbrandingsgas-afvoerkap en luchttoevoerkap is een verklaring van geen bezwaar of een Gaskeur van het Gastec-Gasinstituut nodig. De doortocht van de drukvereffeningsopening aan de onderzijde van het gemeenschappelijk luchttoevoer- en rookgasafvoer- systeem is gelijk aan 0.44 * het rookgasafvoer- oppervlak.
5.7.8 Rookgasafvoer concentrisch horizontaal, vertikaal luchtomsloten door schacht Toestelcategorie : C93 Een rookgasafvoersysteem volgens C93 (C33s) is toegestaan indien de rookgasdelen zijn voorzien van een CE markering of door ACV International zijn toegeleverd. Onderstaande punten moeten inachtgenomen worden Algemeen : • Rookgasafvoermateriaal in een schacht is star of flexiber 60 of 80 mm.
6 IN BEDRIJF STELLEN VAN HET TOESTEL 6.1 Vullen en ontluchten van toestel en installatie 6.1.1 CV-systeem WAARSCHUWING Als een toevoegmiddel aan het CV-water wordt toegevoegd, moet dit geschikt zijn voor de in het toestel toegepaste materialen zoals koper, messing, roestvast staal, staal, kunststof en rubber. 1. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Steek de steker van het toestel in een wandcontactdoos. Het toestel kan een zelfcontrole uitvoeren: 2 (op service display).
6.
6.3 Buiten bedrijf stellen VOORZICHTIG Tap het toestel en de installatie af, als de netspanning is onderbroken en er kans is op bevriezing. 1. 2. 3. Tap het toestel af met de vul-/aftapkraan. Tap de installatie af op het laagste punt. Sluit de hoofdkraan voor de watertoevoer van het warmwatergedeelte. 6.3.1 • • Vorstbeveiliging Om bevriezing van de condensafvoer leiding te voorkomen, moet het toestel in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd te worden.
7 INSTELLING EN AFREGELING Het functioneren van het toestel wordt hoofdzakelijk bepaald door de (parameter)instellingen in de branderautomaat. Een deel hiervan is direct via het bedieningspaneel in te stellen, een ander deel kan alleen m.b.v. de installateurscode worden aangepast. 7.1 Direct via bedieningspaneel De volgende functies kunnen direct bediend worden. Toestel aan/uit M.b.v. de toets wordt het toestel in werking gezet.
7.3 Instellingen via de servicecode De branderautomaat van het toestel is in de fabriek ingesteld volgens de parameters van § 7.2. Deze parameters kunnen alleen met de servicecode gewijzigd worden. Ga als volgt te werk om het programmageheugen te activeren: 1. Druk gelijktijdig op de en toets, tot een 0 verschijnt op het service- en het temperatuurdisplay. 2. Stel met de en toets 15 (servicecode) in op het temperatuurdisplay. 3. Stel met de toets de in te stellen parameter in op het service display. 4.
h Max.toerental ventilator 44 45 65 L Legionella protectie 0 0 0 n Regeltemperatuur tijdens boiler bedrijf (Ta) 85 85 85 n. Warmhoudtemperatuur bij Comfort/Eco 0 0 0 O. o o. Wachttijd CV-bedrijf na WW-bedrijf Wachttijd CV bedrijf Aantal Ecodagen 0 0 3 0 0 3 0 0 3 P Antipendeltijd tijdens CV bedrijf 5 5 5 P. q Referentiewaarde tapwater Zomerstand 0 0 0 0 0 0 0 0 0 r 7.
7.4 Instellen maximaal CV vermogen Het maximaal CV vermogen wordt in de fabriek ingesteld op 70%. Als er voor de CV installatie meer of minder vermogen nodig is, kan het maximaal CV vermogen gewijzigd worden door het toerental van de ventilator te wijzigen. Zie tabel: Instelling CV vermogen. Deze tabel geeft de relatie weer tussen het toerental van de ventilator en het toestelvermogen. Gewenst CV vermogen in kW (ca.
7.6 Weersafhankelijke regeling Bij het aansluiten van een buitenvoeler wordt de aanvoertemperatuur automatisch geregeld afhankelijk van de buitentemperatuur, volgens de ingestelde stooklijn. De maximale aanvoertemperatuur (Tmax) wordt ingesteld via het temperatuurdisplay. Indien gewenst kan de stooklijn met de servicecode gewijzigd worden. Zie § 7.2. Stooklijn grafiek X. Y. A. B.
7.7 Ombouw naar ander gassoort Bij plaatsing van het toestel op de Belgische markt. Werkzaamheden aan gasvoerende delen mogen uitsluitend door de fabrikant uitgevoerd worden. Als op het toestel een ander gassoort wordt aangesloten dan dient hiervoor de fabrikant toestemming te verlenen. Neem hiervoor contact op met ACV International. N.B. Ombouw bij categorie I2E(S)B is niet toegestaan indien het toestel op de Belgische markt wordt geinstalleerd. 7.
7.9 Controle gasluchtregeling 7.9.1 1. 2. 3. 4. Hooglast meting Schakel het toestel uit met de toets. Op het service display verschijnt [ ] Verwijder de voormantel van het toestel door het losdraaien van de 2 bevestigingsschroeven. Verwijder de afdekdop X van het verbrandingsgasmeetpunt op de rookgasadapter boven het toestel. Plaats de meetprobe van de rookgasanalyzer in het verbrandingsgasmeetpunt. Belangrijk. • Verzeker u ervan dat de rookgasanalyzer gekalibreerd is.
7.9.2 Laaglast meting Voordat de laaglast meting uitgevoerd wordt dient de hooglast meting afgerond te zijn. De gemeten O2(H) of CO2(H) waarde tijdens hooglast is van belang voor het bepalen van de juiste waarde tijdens de laaglast controle. Zie § 0 voor de hooglast meting. 1. 2. 3. 4. Schakel het toestel in op laaglast. Druk hiervoor de toets en gelijktijdig 1 maal de toets in totdat de letter hoofdletter L op het service display verschijnt.
7.9.3 Laaglast correctie (alleen voor fabrikant) Voordat de laaglast correctie wordt uitgevoerd dienen de hoog- en laaglast metingen uitgevoerd te zijn. De gemeten O2(H) of CO2(H) waarde tijdens hooglast is van belang voor het bepalen van de juiste waarde van de laaglast instelling (zie § 0. en § 7.9.2). 1. 2. 3. 4. 5. Verwijder de afdekschroef A van het gasblok zodat de instelschroef B bereikbaar wordt. Schakel het toestel in op laaglast.
Tabel 5a: Bepaling CO2(L) instelwaarde voor aardgas E/H (open mantel) Aardgas E/H G20 (20 mBar) Gemeten waarde bij hooglast (zie § 0 punt 8) Instelwaarde laaglast (= 0.5 x CO2(H) + 4.1) CO2(H) [%] 9.6 9.4 9.2 9.0 8.8 8.6 CO2(L) [%] 9.0 ±0.1 8.9 ±0.1 8.8 ±0.1 8.7 ±0.1 8.6 ±0.1 8.5 ±0.1 B A Tabel 5b: Bepaling CO2(L) instelwaarde voor propaan 3P (open mantel) Propaan 3P G31 (30 & 50 mBar) Gemeten waarde bij hooglast (zie § 0 punt 8) Instelwaarde laaglast (= CO2(H) – 0.3) 03010102 CO2(H) [%] 10.8 10.
8 STORINGEN 8.1 Storingscodes Als de storings LED knippert detecteert de branderautomaat een fout. Op het temperatuur display wordt een storingscode weergegeven. Als de storing is verholpen kan de branderautomaat opnieuw gestart worden: Druk op de reset toets op het bedieningspaneel.
8.2.2 Brander ontsteekt luidruchtig Mogelijke oorzaken: Oplossing: Voordruk te hoog. Ja Mogelijk is de huisdrukschakelaar defect. Neem contact op met het gasbedrijf Onjuiste ontsteekafstand. Ja Vervang de ontsteekpen. Controleer de ontsteekpenafstand. Nee Gas-luchtregeling niet goed ingeregeld. Nee Ja Controleer de afstelling, zie Gas- luchtregeling. Zwakke vonk. Ja Controleer de ontsteekafstand. Vervang de ontsteekpen. Vervang de ontsteekunit op het gasblok. Nee 8.2.
8.2.6 CV komt niet op temperatuur Mogelijke oorzaken: Oplossing: Instelling kamerthermostaat niet in orde. Nee Ja Controleer de instelling en pas deze eventueel aan: Instellen op 0,1 A. Temperatuur is te laag ingesteld. Ja Verhoog de CV-temperatuur Zie Bedrijf CV. Controleer buitenvoeler op kortsluiting: hef deze op. Nee Pomp draait niet goed. Pompstand is te laag.
9 ONDERHOUD Het toestel en de installatie dienen elk jaar door een erkend vakman gecontroleerd en zo nodig gereinigd te worden. VOORZICHTIG Werkzaamheden aan gasvoerende delen mogen uitsluitend door een erkend installateur uitgevoerd worden. Wanneer het toestel net in bedrijf is geweest kunnen er onderdelen heet zijn. 9.1.1 Demonteren 1. 2. 3. 4. Schakel het toestel uit met de toets. Neem de steker uit de wandcontactdoos. Sluit de gaskraan.
9.1.3 Monteren Controleer bij het monteren de diverse afdichtingen op beschadigingen, verharding, (haar)scheuren en/of verkleuringen. Plaats waar nodig een nieuwe afdichting. Controleer tevens de juiste positionering. Het niet of onjuist monteren van de stuwtrippen kan leiden tot ernstige schade. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. Plaats de stuwstrippen in de warmtewisselaar.
TECHNISCHE SPECIFICATIES Toestel categorie Gasvoordruk Geschikt voor gas B23, B33 , C13; C 33; C 43; C53; C83;C93 20 - 30 mbar BE: I2E (S) ; LU: II2E3P Technische gegevens 18 Solo CV Nom. belasting bovenwaarde** Nom. belasting onderwaarde** Nom. belasting onderwaarde G25 ** Nom. vermogen bij 80/60°C** Nom. Vermogen bij 80/60°C G25 ** Nom. vermogen bij 50/30°C** Max. CV-waterdruk Max.
9.
9.3 A B C E Elektrisch schema Aard aansluiting wisselaar Ontsteekkap Brander automaat Aardaansluitingen F G I M Zekering (3.
Milieu 10 GARANTIEBEPALINGEN Met inachtname van de hieronder vermelde voorwaarden garandeert ACV International tegenover de erkende installateur de deugdelijkheid van de gebruikte materialen, alsmede de goede werking van haar Centrale Verwarmingsproducten, indien gebruikt voor het doel, waarvoor deze worden geleverd. In de voorkomende gevallen, dienen wij in de gelegenheid te worden gesteld, zo nodig ter plekke ons te kunnen vergewissen omtrent de deugdelijkheid van de garantieaanspraak.
12 DECLARATION DE CONFORMITE A.R. 17/7/2009 - BE Verklaring van overeenstemming K.B. 17/7/2009 – BE Konformitätserklarung K.E. 17.7.2009 - BE ACV International Oude Vijverweg 6 1653 Dworp Belgique : +32 2 334 82 40 : +32 2 378 16 49 Nous certifions par la présente que la série des appareils spécifiée ci-après est conforme au modèle type décrit dans la déclaration de conformité CE, qu’il est fabriqué et mis en circulation conformément aux exigences définies dans l’A.R. du 17 juillet 2009.
ACV International 54
ACV International 55
ACV Belgium Oude Vijverweg 6 B-1653 Dworp tel. +32 - 2334 82 40 fax. +32 - 2334 82 59 www.acv.com Eine deutschsprachige Version ist verfügbar.