Operation Manual

55Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Gebruiksomgeving
Waarschuwing! Uit veiligheidsoverweging dient u alle toestellen die draadloos of
met radiosignalen functioneren uit te schakelen, als u de smartphone onder de
volgende omstandigheden gebruikt. Deze toestellen kunnen onder andere gebruik
maken van: draadloos-LAN (WLAN), Bluetooth en/of 3G.
Volg altijd eventuele speciale regels die in uw omgeving van toepassing zijn, en schakel
het toestel altijd uit als het gebruik van het toestel verboden is of als het storing of
gevaar kan veroorzaken. Gebruik het toestel alleen in normale omstandigheden en
opstellingen. Bedek de antenne nooit met metalen objecten. Gebruik het toestel
uitsluitend op de hierboven genoemde afstand tot uw lichaam. Voor het met succes
overdragen van gegevensbestanden of berichten, vereist dit toestel een goede
netwerkverbinding met het netwerk. In bepaalde gevallen kan overdracht van
gegevensbestanden of berichten worden uitgesteld tot een verbinding beschikbaar is.
Zorg dat de bovenstaande afstanden in acht worden gehouden totdat de overdracht
voltooid is. Onderdelen van dit toestel zijn magnetisch. Metalen objecten kunnen worden
aangestrokken tot dit toestel, en personen met toestellen mogen het toestel niet bij het
oor met het hoorhulpmiddel houden. Plaats creditcards of andere magnetische
opslagmedia nooit bij het toestel, omdat de gegevens op de kaart dan gewist kunnen
worden.
Medische apparatuur
Het gebruik van apparatuur dat radiosignalen uitzendt, zoals mobiele telefoons, kan
storing veroorzaken op onvoldoende afgeschermde medische apparatuur. Raadpleeg een
arts of de fabrikant van het medisch apparaat om te bepalen of het apparaat afdoende is
afgeschermd tegen externe rf-energie of als u andere vragen hebt. In zorginstellingen
dient u het toestel uit te schakelen als dat daar gevraagd wordt. Ziekenhuizen of
zorginstellingen kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe
rf-signalen.
Pacemakers. Fabrikanten van pacemakers adviseren een minimale afstand van 15,3 cm
(6") tussen draadloze toestellen en een pacemaker, om te mogelijke storing op de
pacemaker tegen te gaan. Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijk
onderzoek door en aanbevelingen van het Wireless Technology Research. Personen met
pacemakers moeten de volgende instructies opvolgen:
Houd het toestel altijd ten minste 15,3 cm (6") verwijderd van de pacemaker.
Draag het toestel nooit in de buurt van uw pacemaker als het toestel is
ingeschakeld. Mocht u storing vermoeden, schakel het toestel dan uit en
verwijder het.
Hoortoestellen. Bepaalde digitale draadloze toestellen kunnen storing veroorzaken op
bepaalde hoortoestellen. Mocht storing optreden, neem dan contact op met uw
netwerkaanbieder.