Operation Manual
21
Bellen
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het voeren van telefoongesprekken en over
de diverse beschikbare opties tijdens een gesprek.
Voordat u kunt bellen
Controleer voordat u belt of de telefoonfunctie is ingeschakeld. Je kunt de status van
de telefoon bevestigen via het Meldingsgebied.
Opmerking: Kleuren van status en meldingspictogrammen kunnen afwijken.
Bellen
Opmerking: De telefoonfunctie moet worden ingeschakeld voordat er gebeld
kan worden (zie "Voordat u kunt bellen" op pagina 21).
1. Tik in het Beginscherm op Telefoon. Als dit nog niet
zichtbaar is, tikt u op het tabblad Telefoon bovenaan op
het scherm om de schermtoetsen te openen.
2. Voer het nummer in dat u wilt bellen. Als het gewenste
contact wordt weergegeven, tikt u op de contactnaam om
te bellen.
3. Tik op
onderaan op het scherm om te bellen.
4. Tik op om het gesprek te beƫindigen.
Een nummer bellen vanuit Oproeplogboek
De oproepgeschiedenis kan worden geopend door te tikken
op het tabblad Oproeplogboek boven in het scherm. Het toont recent ontvangen,
gebelde en gemiste oproepen.
Tik op het telefoonpictogram naast een contact om deze persoon opnieuw te bellen.
Om de
det
ails van het gesprek te bekijken, tikt u op het nummer of op de naam van
de contactpersoon. Als u de details van een gesprek bekijkt, tikt u op het
prullenbakpictogram om het gesprek uit het oproeplogboek te verwijderen of tikt u
op het pictogram Menu voor andere opties om het nummer te bewerken voordat u
het belt.
Pictogram Beschrijving
Niet verbonden met het netwerk: U kunt niet bellen.
Verbonden met het netwerk: U kunt bellen.
Vliegtuigmodus: Draadloze verbindingen verbroken (Wi-Fi, Bluetooth,
2G en 3G). Schakel de vliegtuigmodus uit voordat u probeert te bellen.