Operation Manual

28
Functiecontrolemetingen
4
Houd de druppel tegen
de uitsparing aan de
voorkant van het gele
testveld van de teststrip
tot u ziet knipperen.
Breng geen controle-
oplossing op aan de
bovenkant van de
teststrip.
5
knippert, als er
voldoende
controleoplossing in de
teststrip is opgezogen.
Verwijder de dop van het
flesje controleoplossing.
Veeg de punt van het
flesje goed af met een
tissue.
Knijp zachtjes in het
flesje, zodat er een
druppeltje vloeistof op de
punt wordt gevormd.
4
Voer de teststrip in de
richting van de pijlen in
de meter in.
Plaats de meter op een
vlakke ondergrond.
Controleer de verval-
datum op de flacon
teststrips. Gebruik geen
teststrips waarvan de
vervaldatum is
overschreden.
1
Uitvoeren van een functiecontrolemeting
Voor het uitvoeren van een functiecontrolemeting zijn de meter, een teststrip en controleoplossing van
level(niveau)1 of level2 nodig.
Selecteer de te meten
controleoplossing. Het
niveau (level) wordt later
tijdens de meting
ingevoerd.
32
Veeg de punt van het
flesje goed af met een
tissue. Sluit het flesje
goed af met de dop.
of
6
52955_07054190001_02_NL.indb 28 12/8/14 2:07 PM