W BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR BLOEDGLUCOSEMETINGEN W Een verkeerd uitgevoerde bloedglucosemeting kan tot onjuiste meetresultaten en hierdoor tot onjuiste beslissingen met betrekking tot de behandeling leiden, waardoor er ernstige schade aan de gezondheid kan worden toegebracht. Volg hierom de aanwijzingen voor een juiste uitvoering van de bloedglucosemeting zorgvuldig op. Gebruiksaanwijzing en beknopte gebruiksaanwijzing Goed Was uw handen met warm water en zeep en spoel ze goed af.
kim_manual_0390 kim_manual_0400 kim_manual_0400 kim_manual_0270 1. Systeem voor de bepaling van bloedglucose in gebruik nemen 2 Prikpen voorbereiden 3 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Customer Service kim_manual_0090 1 2 3 1 2 Voordat u een bloedglucosemeting uitvoert: raadpleeg de belangrijke aanwijzingen voor bloedglucosemetingen. nehcsaw_edneaH 1 2 kim_manual_0410 Open de verpakking van de testcassette bij de perforatie. Neem de kunststofverpakking eruit.
Gebruiksaanwijzing Systeem voor de bepaling van bloedglucose man_07419341001_04_NL.indb 1 05.12.
In deze gebruiksaanwijzing vindt u de volgende 3 symbolen: W W Dit symbool geeft aan, dat er mogelijk gevaar van verwonding of gevaar voor uw gezondheid of de gezondheid van anderen bestaat. Bewaar het systeem voor de bepaling van bloedglucose, inclusief alle onderdelen, buiten het bereik van kinderen jonger dan 3 jaar. Er bestaat verstikkingsgevaar, als kleine onderdelen (b.v. afsluitingsmiddelen, dopjes en dergelijke) ingeslikt worden.
Toepassing Accu-Chek Mobile-bloedglucosemeter Bloedglucosemeter voor de kwantitatieve bepaling van bloedglucose in vers capillair bloed met Accu-Chek Mobile-testcassettes. Uitsluitend geschikt voor zelfcontrole. W • De Accu-Chek Mobile-meter mag uitsluitend worden gebruikt voor bloedglucosemetingen bij één en dezelfde persoon.
Inhoudsopgave Toepassing ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� 3 De belangrijkste eigenschappen �������������������������������������������������������������������������������������������������� 5 Meer over deze gebruiksaanwijzing �������������������������������������������������������������������������������������������� 6 1 Kennismaking met de meter en de prikpen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De belangrijkste eigenschappen • Testcassette in plaats van teststrips 50 testvelden op een doorlopende tape • Eenvoudige meting Meting wordt gestart door het openen van het afdekkapje • Korte duur van de meting Afhankelijk van de bloedglucoseconcentratie ca.
Meer over deze gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing voor de eerste ingebruikname volledig en zorgvuldig door. Als u vragen heeft, kunt u contact opnemen met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche (zie pagina 134). U vindt in deze gebruiksaanwijzing alle informatie, die u nodig heeft voor zowel de bediening en het onderhoud van uw meter en uw prikpen als voor het oplossen van problemen.
1 Kennismaking met de meter en de prikpen Kennismaking met de meter en de prikpen De meter in één oogopslag 1 2 0 3 q 4 5 6 w 9 e 7 8 r 7 man_07419341001_04_NL.indb 7 05.12.
1 Kennismaking met de meter en de prikpen eksel van het batterijencompartiment 1 D (rechtsboven: geopend) 2 Batterijen (voor informatie over de mogelijke typen batterijen, zie pagina 114 en pagina 130) 3 D isplay 4 Prikpen (aan de meter bevestigd) 9 U SB-poort – Aansluiting voor de verwerking van gegevens op een computer (linksonder: geopend compartiment van de USB-poort) 0 Typeplaatje q O ntgrendelingsknop voor het afnemen van de prikpen ntgrendelingsknop voor het openen van de w O deksel va
Kennismaking met de meter en de prikpen 1 Toetsen en het bedienen van menu's In dit hoofdstuk wordt weergegeven, hoe u met de toetsen de meter en de menu’s kunt bedienen, hoe de menu’s zijn opgebouwd en wat de betekenis van de symbolen hierin is. Toetsen van de meter Toets Naam Aan/Uit-toets, Enter-toets Symbool Functie Met deze toets kunt u • de meter aan- of uitzetten; de toets hiertoe lang (ca.
1 Kennismaking met de meter en de prikpen Menustructuur van de meter 1 2 0 9 8 7 6 5 4 1 Menu 2 T itel van een displayweergave resp. van een menu (b.v. Instellingen) 3 Het symbool betekent, dat er boven het bovenste, zichtbare menuonderdeel nog meer menuonderdelen staan. 4 Het hier weergegeven commando (b.v. Selecteer ) wordt uitgevoerd, als u op toets drukt. Welk commando hier staat, hangt af van de actuele displayweergave. 3 geeft aan, dat de functie 7 Het symbool (b.v.
Kennismaking met de meter en de prikpen 1 Bedieningsprincipe De meter aanzetten De meter uitzetten Menu openen 1 2 De meter wordt ingeschakeld door lang (ca. 2 seconden) op toets 1 te drukken. Na de displaytest geeft de meter eerst het aantal nog in de testcassette beschikbare testen weer en vervolgens het hoofdmenu. 3 Door middel van Selecteer 2 (toets kort indrukken) wordt het gemarkeerde commando Uitzetten ( ) geselecteerd. of Door lang, tot alle balkjes op de display worden weergegeven (ca.
1 Kennismaking met de meter en de prikpen Instellingen of procedures bevestigen Teruggaan naar een hoger menu Instellingen of procedures annuleren 8 6 7 Door middel van Terug 6 (toets kort indrukken) wordt het hogere menu 7 van het actueel weergegeven menu geopend. 0 q 9 Bevestigen ( ) 8 is gemarkeerd. Door middel van OK 9 (toets kort indrukken) wordt de voorgenomen instelling bevestigd. ( ) Annuleren is gemarkeerd.
Kennismaking met de meter en de prikpen Verplaatsen in invoervelden w Door middel van Verder (Toets kort indrukken) kan van de maand w naar het jaar e worden gewisseld. De waarde van getallen wijzigen e r t 1 Functies in- of uitschakelen z u Door op toets r te drukken, wordt de waarde van een getal verhoogd. Een vinkje z voor een menuonderdeel betekent, dat de functie is ingeschakeld. Door op toets t te drukken, wordt de waarde van een getal verlaagd.
2 Stappen voor het meten Stappen voor het meten Meeteenheid controleren Bloedglucosewaarden kunnen in twee verschillende meeteenheden worden weergegeven (mmol/L en mg/dL). Daarom bestaan er twee versies van dezelfde meter. Controleer of uw meter de voor u van toepassing zijnde meeteenheid weergeeft. De meeteenheid 1, die uw meter weergeeft, staat vermeld op het typeplaatje aan de onderkant van uw meter. Als u niet weet, welke meeteenheid voor u van toepassing is, kunt u uw zorgverlener hiernaar vragen.
Stappen voor het meten 2 De eerste testcassette plaatsen Voor de eerste ingebruikname van een nieuwe meter moet u een testcassette in de meter plaatsen. Plaats de allereerste testcassette in de meter, voordat u de afdekfolie van de batterijen verwijdert en de meter in gebruik neemt. W • Lees de bijsluiter van de verpakking met de testcassette goed door. Hierin vindt u andere belangrijke informatie, o.a. over bewaring en mogelijke oorzaken van onjuiste meetresultaten.
2 kim_manual_0090 Stappen voor het meten kim_manual_0270 1 2 Open de verpakking van de testcassette bij de perforatie. Neem de kunststofverpakking eruit. kim_manual_0240 Neem de testcassette uit de kunststofverpakking. 3 Open het afdekkapje. kim_manual_0240 kim_manual_0280 kim_manual_0230 4 5 6 Schuif de knop voor het ontgrendelen van de deksel van het cassettecompartiment in de richting van de pijl naar boven.
Stappen voor het meten 7 8 2 9 KLIK Sluit de deksel van het cassettecompartiment. Druk de deksel van het cassettecompartiment dicht. Sluit het afdekkapje. De deksel van het cassette compartiment moet met een duidelijk hoorbare KLIK sluiten. 17 man_07419341001_04_NL.indb 17 05.12.
2 Stappen voor het meten Houdbaarheid van een testcassette De houdbaarheid van een testcassette wordt bepaald door de gebruiksduur en de vervaldatum. Gebruiksduur: tijdsperiode waarbinnen een testcassette, nadat de afdekfolie van de kunststofverpakking is verwijderd, moet worden opgebruikt. De gebruiksduur in dagen vindt u op de kartonnen verpakking en in de bijsluiter van de testcassette naast het symbool . Vervaldatum: datum, tot welke een testcassette in gesloten kunststofverpakking houdbaar is.
Stappen voor het meten 2 Taal instellen De meter vraagt u automatisch om de taal in te stellen, als u de meter voor het eerst aanzet. Als de meter voor het eerst wordt aangezet, verschijnt automatisch het menu voor het selecteren van de taal. U kunt de in de fabriek ingestelde taal selecteren of deze door een andere taal vervangen. 1 2 i Als u per ongeluk de verkeerde taal heeft geselecteerd, kunt u deze instelling later wijzigen (zie Instellen van de meter, pagina 47).
2 Stappen voor het meten 3 W 1 Controleer of er in het schaakbordpatroon 1 fouten voorkomen (zie Displaytest uitvoeren, pagina 101). De meter beëindigt de displaytest automatisch na ca. 2 seconden. Als er in het schaakbord patroon fouten voorkomen, kan dit er eventueel toe leiden, dat meetresultaten niet juist worden weergegeven. Ruil de meter om bij uw leverancier of neem contact op met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche.
Prikpen voorbereiden 3 Prikpen voorbereiden Met de prikpen kan bloed uit een vingertop worden verkregen. De prikpen kan op 11 prikdiepten worden ingesteld en hierdoor aan uw individuele huidtype worden aangepast. In de prikpen wordt een nieuwe lancettenhouder met 6 steriele lancetten geplaatst. Hiermee kunt u 6 maal bloed verkrijgen. Hierna zal de lancettenhouder vervangen moeten worden. De prikpen kan zowel afzonderlijk als bevestigd aan de meter, worden gebruikt.
3 Prikpen voorbereiden kim_manual_0390 1 2 • 1 2 Leg een nieuwe lancettenhouder 1 gereed. Trek het dopje van de prikpen. W U mag de lancettenhouder niet in de prikpen schuiven en gelijktijdig op de prikknop drukken of de prikpen met de prikknop op b.v. een tafelblad laten rusten. Anders bestaat de mogelijkheid dat er een lancet wordt ontspannen, waardoor u ongewild zou kunnen worden geprikt. Gebruikte lancettenhouders kunt u aan de rode streep 2 herkennen.
Prikpen voorbereiden 3 Instellen van de prikdiepte U kunt de prikdiepte van het lancet op elf standen instellen. De standen van de prikdiepte zijn in 6 halve en 5 hele standen onderverdeeld. Stel uw individuele prikdiepte in. Dit maakt het verkrijgen van bloed vrijwel pijnloos en biedt u de mogelijkheid om de prikdiepte aan de benodigde hoeveelheid bloed aan te passen.kim_manual_0430 De markering voor de prikdiepte op de prikpen (zilverkleurig vierkantje) geeft de ingestelde prikdiepte aan.
3 Prikpen voorbereiden Nieuw lancet gereed maken voor gebruik Als u een nieuwe lancettenhouder heeft geplaatst, is er automatisch een nieuw lancet gereed voor gebruik. Als u met de prikpen bloed heeft verkregen, heeft u bij de eerstvolgende keer dat bloed moet worden verkregen, een nieuw lancet nodig. In de volgende stappen wordt weergegeven, hoe u een nieuw lancet gereed moet maken voor gebruik: 1 2 H • 1 • 2 B A Beweeg het hendeltje 1 in richting A en vervolgens weer terug in richting B.
_0470 Prikpen voorbereiden 3 Lancettenhouder vervangen Als u het zesde en laatste lancet gebruikt heeft, geeft het weergavevenster van de prikpen het cijfer 1 aan. Vervang de lancettenhouder door een nieuwe. H kim_manual_0480 Een gebruikte lancettenhouder bevat een vergrendeling en kan hierdoor niet opnieuw worden geplaatst. i kim_manual_0400 Gooi gebruikte lancettenhouders weg conform de in uw land geldende voorschriften. 1 Trek het dopje van de prikpen. 2 Trek de lancettenhouder uit de prikpen.
3 Prikpen voorbereiden kim_manual_0500 Prikpen van de meter afnemen 2 1 kim_manual_0490 Trek de ontgrendelingsknop van de prikpen zo ver mogelijk in de richting van de pijl. Houd de ontgrendelingsknop in deze positie vast. Schuif de prikpen in de richting van de pijl uit zijn geleiders. kim_manual_0512 kim_manual_0520 Prikpen aan de meter bevestigen 1 2 • 2 • 1 Bij het bevestigen moeten de geleiders van de prikpen 1 en van de meter 2 in elkaar worden geschoven.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Als u een lancettenhouder in de prikpen heeft geplaatst en de prikdiepte heeft ingesteld, kunt u nu met de bloedglucosemeting beginnen. W Belangrijke aanwijzingen voor bloedglucosemetingen Een verkeerd uitgevoerde bloedglucosemeting kan tot onjuiste meetresultaten en hierdoor tot onjuiste beslissingen met betrekking tot de behandeling leiden, waardoor er ernstige schade aan de gezondheid kan worden toegebracht.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Goed Was uw handen met warm water en zeep en spoel ze goed af. Droog uw handen vóór het verkrijgen van een bloeddruppel goed af met een schone handdoek. nehcsaw_edneaH 1 Gebruik altijd een kleine, verse, volledig gevormde bloeddruppel. 2 Raak het testveld slechts lichtjes en gelijkmatig met de bloeddruppel aan. Breng de bloeddruppel in het midden van het testveld op.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting Fout Voer geen bloedglucosemeting uit, als uw vingers ongewassen, vuil of kleverig zijn (b.v. door achtergebleven etens- of drankresten). Voer geen bloedglucosemeting uit met een uitgesmeerde of uitgelopen bloeddruppel. Smeer de bloeddruppel niet uit op het testveld. Druk het testveld en de vinger niet op elkaar. Vermijd onrustige of trillende bewegingen. NIET WACHTEN! Wacht niet met het opbrengen van de bloeddruppel op het testveld.
0090 4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Bloedglucosemeting starten Er zijn 2 manieren om een bloedglucosemeting te starten: door het openen van het afdekkapje (A) of via het Hoofdmenu (B). A – Bloedglucosemeting door het openen van het afdekkapje starten: 1 2 3 1 Open het afdekkapje. Indien de meter uitgeschakeld was, wordt deze nu automatisch aangezet. Er klinkt een akoestisch signaal en op de meter wordt een displaytest uitgevoerd.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 Kort nadat het testveld in gereedheid is gebracht, verschijnt de aanwijzing Druppel opzuigen en klinkt er opnieuw een akoestisch signaal. U kunt het afdekkapje ook openen als de meter aan staat. De meter schakelt dan over op Meten. Uitzonderingen hierop zijn: • U bevindt zich in het menu Instellingen om een getal in te voeren (b.v. om de tijd te wijzigen) of in een keuzelijst (b.v.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 1 2 3 Na de aanwijzing Handen wassen 1 brengt de meter een nieuw testveld in gereedheid 2 en verschijnt de aanwijzing Druppel opzuigen op de display 3. 32 man_07419341001_04_NL.indb 32 05.12.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 Verkrijgen van een bloeddruppel Voor het verkrijgen van bloed zijn in principe alle vingers geschikt. Bepaalde vingers kunnen echter niet geschikt zijn door bijvoorbeeld een infectie van de huid of van een vingernagel. Wij bevelen aan om het capillaire bloed van de zijkanten van de vingertoppen te verkrijgen, omdat de pijnprikkel op deze plaatsen het kleinst is. W • Gebruik voor het verkrijgen van bloed telkens een nieuw lancet.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Bloeddruppel opbrengen U kunt de meter tijdens het opbrengen van het bloed op het testveld in de hand houden of neerleggen. 1 Breng de bloeddruppel in het midden van het testveld op. Raak het testveld slechts lichtjes met de bloeddruppel aan. H • Houd de meter niet met het testveld naar boven. • Druk het testveld en de vinger niet op elkaar. • Vermijd onrustige en trillende bewegingen. De bloeddruppel wordt door het testveld opgezogen.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 Symbolen in combinatie met het meetresultaat De volgende symbolen kunnen tezamen met het meetresultaat worden weergegeven: Symbool Betekenis De batterijen zijn bijna leeg. De temperatuur lag tijdens de meting buiten het toegestane temperatuurbereik van +10 °C tot +40 °C. Het meetresultaat is hoger dan de bovenste grenswaarde van het ingestelde streefwaardenbereik. Het meetresultaat is lager dan de onderste grenswaarde van het ingestelde streefwaardenbereik.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Symbolen in plaats van meetwaarden De meter meet bloedglucosewaarden in het bereik van 0,6 tot 33,3 mmol/L (10–600 mg/dL). Als het meetresultaat buiten dit bereik ligt, wordt een van de volgende symbolen weergegeven: Symbool Betekenis Het meetresultaat is lager dan 0,6 mmol/L (10 mg/dL). Het meetresultaat is hoger dan 33,3 mmol/L (600 mg/dL).
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Meetresultaten markeren U kunt meetresultaten markeren om bepaalde, met dit meetresultaat samenhangende, gebeurtenissen of bijzondere eigenschappen van het meetresultaat te beschrijven. U kunt een meetresultaat alleen markeren, zolang dit na een meting op de display wordt weergegeven. Meetresultaat markeren 1 Druk op . Het menu Markeren wordt weergegeven. Hier kunt u het meetresultaat markeren. U kunt uit 4 verschillende markeringen kiezen.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting De volgende 4 markeringen kunnen worden geselecteerd: Symbool Betekenis Voor maaltijd (symbool appel): Voor meetresultaten, die u voor de maaltijd heeft gemeten. Na maaltijd (symbool klokhuis van een appel): Voor meetresultaten, die u na de maaltijd heeft gemeten. Overige (symbool sterretje): U kunt zelf bepalen, wat de betekenis van deze markering is.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 Een meetresultaat kan gelijktijdig van de volgende markeringen zijn voorzien: • Overige en Voor maaltijd • Overige en Na maaltijd Het is echter niet mogelijk om een meetresultaat met zowel Voor maaltijd als met Na maaltijd te markeren. U kunt markeringen steeds wijzigen (in- en uitschakelen), zolang u zich in het menu Markeren bevindt. Zodra u het menu verlaat, worden de geselecteerde markeringen opgeslagen. Deze kunnen achteraf niet meer gewijzigd worden.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Markering wissen: 1 2 2 1 Menu Markeren verlaten: Selecteer de markering, b.v. . Overige, met Druk op wissen. De ingeschakelde markering herkent u aan het symbool rechts boven het meet resultaat 1. De markering werd gewist. Het symbool in de displayweergave verdwijnt 2. 1 Zet de meter met om de markering te 2 uit. Sluit het afdekkapje. of Selecteer Hoofdmenu met en druk op . 40 man_07419341001_04_NL.indb 40 05.12.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 Herinnering instellen Met het menuonderdeel Herinnering kunt u na een meting in het menu Markeren direct een herinnering instellen, als u uw bloedglucoseresultaat later nog eens zou willen controleren. De meter kan u eenmalig na 1 uur, 1,5 uur, 2 uren of 3 uren aan een meting herinneren. U hoeft hiervoor geen tijd in te stellen. Nadat de herinnering is gegeven, wordt deze automatisch gewist.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Meetresultaten beoordelen De meetresultaten worden o.a. beïnvloed door de voeding, het gebruik van medicamenten, de gezondheidstoestand, stress en lichamelijke inspanning. W • Breng geen wijzigingen aan in uw behandeling, zonder dit eerst met uw zorgverlener te bespreken. • Als het meetresultaat onder of boven het tezamen met uw zorgverlener vastgestelde streefwaardenbereik van uw bloedglucose ligt, moet u contact opnemen met uw zorgverlener.
Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4 Oorzaken van twijfelachtige meetresultaten Als uw meter regelmatig twijfelachtige meetresultaten of foutmeldingen weergeeft, controleert u dan de hieronder genoemde punten. Beantwoord de in het onderstaande overzicht gestelde vragen met ja of nee. • Als u een vraag met nee beantwoordt, moet u het betreffende punt corrigeren en de meting herhalen.
4 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Heeft u rekening gehouden met de in de bijsluiter van de verpakking van de testcassette genoemde oorzaken van fouten? Heeft u een functiecontrole uitgevoerd, nadat uw meter gevallen is terwijl Druppel opzuigen op de display werd weergegeven? W Als uw meter is gevallen, kan dit eveneens tot twijfelachtige meetresultaten of foutmeldingen leiden. Neem in dit geval eveneens contact op met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche.
Instellen van de meter 5 Instellen van de meter Overzicht van de instellingen Menu Selectie- / Instelmogelijkheid Taal Verschillende talen Geluidssterkte 5 niveaus (Uit en 4 niveaus van de geluidssterkte) Akoestisch signaal: akoestisch signaal in- of uitschakelen Geluid Herinneringen Herinneringen: akoestisch signaal bij herinneringen in- of uitschakelen Akoestische modus: akoestische modus in- of uitschakelen (zie Akoestische modus, pagina 89) 7 tijdstippen - vrij instelbare, dagelijkse herinner
5 Instellen van de meter De meter beschikt over meerdere functies, die u echter pas kunt gebruiken, als u de hierbij behorende instellingen ingevoerd heeft. Deze functies betreffen aanpassingen van de meter aan uw persoonlijke behoeften (b.v. het geluid van het akoestische signaal en van de herinneringen). Bloedglucosemetingen functioneren echter onafhankelijk van deze instellingen. Een bloedglucosemeting kan ook worden uitgevoerd, als u in het menu Instellingen geen instellingen heeft ingevoerd.
Instellen van de meter 5 Taal instellen U kunt voor de op de display weergegeven teksten één van de talen uit de keuzelijst instellen. 1 2 Selecteer in het menu Taal ( Instellingen met Druk op . ). Selecteer de gewenste taal met . Druk op De ingestelde taal wordt door een geel balkje weergegeven. . 3 Druk op . U heeft de selectie van de taal bevestigd. De geselecteerde taal wordt weergegeven.
5 Instellen van de meter Geluidssterkte instellen U kunt de geluidssterkte van het akoestische signaal op 5 verschillende niveaus instellen. Hoe meer balkjes er op de display gevuld zijn, des te harder het geluid is. Bij niveau 1 van de geluidssterkte (Uit) is geen akoestisch signaal hoorbaar. 1 Selecteer in het menu Instellingen met Geluidssterkte. Druk op . Het menu Geluidssterkte wordt weergegeven. 2 Stel de geluidssterkte met in.
Instellen van de meter 5 Geluid instellen In het menu Geluid kunt u het akoestische signaal, het akoestische signaal bij herinneringen en de akoestische modus in- of uitschakelen. De instellingen van de geluiden kunnen als volgt worden onderscheiden: Akoestisch signaal: Als Ak.
5 Instellen van de meter Geluid in- en uitschakelen De geluiden Akoestisch signaal, Herinneringen en Akoestische modus kunnen telkens worden ingeschakeld en uitgeschakeld. Procedure met Akoestisch signaal als voorbeeld: 1 Selecteer in het menu Geluid. Instellingen met Druk op . 2 Selecteer met i Ak. signaal. Let op: • Als u herinneringen wilt gebruiken, dient u zowel Herinneringen als Ak. signaal in te schakelen. • Als u de akoestische modus wilt gebruiken, dient u zowel Ak. modus als Ak.
Instellen van de meter 5 Herinneringen instellen U kunt maximaal 7 herinneringstijdstippen instellen. Als de meter uitgeschakeld is, wordt dagelijks op het ingestelde tijdstip de melding Herinnering op de display weergegeven. Gelijktijdig klinkt een akoestisch signaal, indien u Herinneringen in het menu Geluid heeft ingeschakeld (zie Geluid in- en uitschakelen, pagina 50).
5 Instellen van de meter Nieuwe herinnering instellen 1 2 3 1 Selecteer Nieuw met Selecteer in het menu Instellingen met Herinneringen. Druk op Druk op . . Druk op . . Stel het aantal minuten 2 in. met Druk op 4 5 Alleen bij weergave van de tijd in de 12 uursweergave: Selecteer am of pm met Druk op 2 Stel het aantal uren 1 met in. . . De meter geeft de ingestelde herinneringstijd weer. De herinnering is tegelijkertijd geactiveerd. Druk op . .
Instellen van de meter 5 Herinnering activeren of uitschakelen Op de display verschijnt de lijst met bestaande herinneringen. 1 Selecteer in het menu Instellingen met Herinneringen. Druk op . Een geactiveerde herinnering herkent u aan het symbool en een uitgeschakelde herinnering aan het symbool . Selecteer de herinneringstijd, die u wilt activeren of uitschakelen, . met Druk op 2 Het menuonderdeel Geactiveerd wordt gemarkeerd weergegeven.
5 Instellen van de meter Herinnering wijzigen 1 Selecteer in het menu Instellingen met Herinneringen. Druk op . 2 Selecteer de herinneringstijd, die . u wilt wijzigen, met Druk op . 3 Selecteer Wijzigen met Druk op . . Stel de nieuwe herinneringstijd in. De herinneringstijd is nu gewijzigd. Herinnering wissen 1 Selecteer in het menu Instellingen met Herinneringen. Druk op . 2 Selecteer de herinneringstijd, die . u wilt wissen, met Druk op . 3 Selecteer Wissen met Druk op . .
5 Instellen van de meter Tijd, datum en tijdweergave instellen De tijd en de datum zijn in de fabriek reeds op de meter ingesteld. Als u de functie Herinneringen wilt gebruiken of uw meetresultaten b.v. met een computer wilt verwerken, moet u de tijd en de datum controleren en corrigeren, als deze van de actuele tijd resp. de actuele datum afwijken. Alle meetresultaten worden met tijd en datum opgeslagen.
5 Instellen van de meter 4 5 Alleen bij weergave van de tijd in de 12 uursweergave: Selecteer am of pm met Druk op . . De ingestelde tijd wordt weergegeven. Druk op . U heeft de ingestelde tijd bevestigd. 56 man_07419341001_04_NL.indb 56 05.12.
Instellen van de meter 5 Datum instellen De volgorde van dag, maand en jaar is bij het instellen van de datum afhankelijk van de ingestelde tijdweergave. Tot het instellen van de volgorde is de procedure overigens hetzelfde. De volgende volgorden zijn mogelijk: Dag.Maand.Jaar Maand/Dag/Jaar Jaar/Maand/Dag 57 man_07419341001_04_NL.indb 57 05.12.
5 Instellen van de meter 1 2 3 1 Selecteer in het menu Instellingen met Tijd/Datum. Druk op . Druk op . 2 Stel de dag 1 met Druk op Selecteer Datum met in. . Stel de maand 2 met Druk op in. . . 4 5 i Mocht de ingevoerde datum niet bestaan (b.v. 31 april), dan keert de meter na bevestiging van het laatste ingevoerde gegeven met Verder (stap 4) terug naar de eerste invoerpositie (stap 2). 3 Stel het jaartal 3 met Druk op . in. De ingestelde datum wordt weergegeven. Druk op .
m dan ing Instellen van de meter 5 Tijd- en datumweergave instellen 1 Selecteer in het menu Instellingen met Tijd/Datum. Druk op . 2 Selecteer de gewenste tijd- en . datumweergave met Druk op . 3 De geselecteerde tijd- en datumweergave wordt weergegeven. Druk op . Selecteer Tijdweergave . met U heeft de geselecteerde tijd- en datumweergave bevestigd. . Als u de geselecteerde tijd- en datumweergave niet in wilt stellen, moet u Annuleren met selecteren.
5 Instellen van de meter Streefwaardenbereik invoeren U kunt uw persoonlijke streefwaardenbereik voor bloedglucosewaarden invoeren (standaardinstelling: Uit). Meetresultaten, die boven dit streefwaardenbereik liggen, worden met het symbool gemarkeerd. Meetresultaten, die beneden dit streefwaardenbereik liggen, worden met het symbool gemarkeerd. Het streefwaardenbereik omvat de bloedglucosewaarden, die bij een optimale therapie zouden moeten worden verkregen.
5 Instellen van de meter 3 4 5 Selecteer Terug met Druk op . . De meter keert terug naar het menu Instellingen. 1 2 Stel de onderste grenswaarde 1 in. met Druk op . Stel de bovenste grenswaarde in. 2 met Druk op . Druk op . Het ingestelde streefwaarden bereik wordt weergegeven. Het streefwaardenbereik is tegelijkertijd geactiveerd. Als u geen streefwaardenbereik in wilt stellen, moet u met Annuleren selecteren en vervolgens op drukken om naar het menu Instellingen terug te keren.
5 Instellen van de meter Streefwaardenbereik wijzigen 1 Selecteer in het menu Instellingen met Streefwaarde. Druk op . 2 Selecteer Wijzigen met Druk op . 3 . Stel het nieuwe streefwaardenbereik in. Het gewijzigde streefwaarden bereik wordt weergegeven. Druk op om het ingestelde streefwaardenbereik te bevestigen. Het streefwaardenbereik is tegelijkertijd geactiveerd. 62 man_07419341001_04_NL.indb 62 05.12.
Instellen van de meter 5 Helderheid instellen U kunt de helderheid van de op de display weergegeven teksten en symbolen in 3 verschillende niveaus instellen. Hoe meer balkjes er op de display gevuld zijn, des te hoger de helderheid is. 1 Selecteer in het menu Instellingen met Helderheid. Druk op . 2 Stel de helderheid met Druk op in. . U heeft de instelling van de helderheid bevestigd. 63 man_07419341001_04_NL.indb 63 05.12.
6 De meter als dagboek gebruiken De meter als dagboek gebruiken De meter kan maximaal 2.000 meetresultaten met tijd en datum opslaan. De meter slaat de volgende informatie op: • alle meetresultaten • alle met het meetresultaat weergegeven symbolen • alle ingestelde markeringen Als alle geheugenplaatsen bezet zijn, wordt bij een nieuwe meting het oudste meetresultaat gewist om plaats te maken voor het nieuwe resultaat.
De meter als dagboek gebruiken 6 A – Opgeslagen meetresultaten via het menu Mijn gegevens bekijken: 1 Selecteer in het Hoofdmenu Mijn gegevens ( ). met Druk op . Het menu Mijn gegevens wordt weergegeven. 2 Selecteer Alle resultaten met . Druk op . B – Opgeslagen meetresultaten met de toets 3 Het laatst opgeslagen meetresultaat wordt weergegeven. Symbolen, die tezamen met het meetresultaat zijn opgeslagen, worden rechts boven het meetresultaat weergegeven.
6 De meter als dagboek gebruiken C – Oudere meetresultaten bekijken: 1 Roep de opgeslagen meet resultaten op (zie pagina 65). 2 Druk op om naar het eerstvolgende, oudere meetresultaat te gaan. Druk op om naar het eerstvolgende, recentere meetresultaat te gaan. Door de toets of ingedrukt te houden, worden de meetresultaten versneld weergegeven, in het begin langzaam, later snel. De display blijft op het oudste en het meest recente (laatst opgeslagen) meetresultaat staan.
6 De meter als dagboek gebruiken Gemiddelde waarden bekijken De meter kan uit de opgeslagen meetresultaten gemiddelde waarden berekenen. Gemiddelde waarden Tijdsperiodes 4 5 1 2 3 6 U kunt selecteren, met welke meetresultaten de gemiddelde waarden worden berekend.
6 De meter als dagboek gebruiken 1 Selecteer in het Hoofdmenu Mijn gegevens ( ). met Het menu Mijn gegevens wordt weergegeven. 2 Selecteer Gemiddelden . met Druk op . 3 Selecteer Alle waarden, Voor maaltijd of Na maaltijd . met Druk op . 4 Selecteer met de tijdsperiode, waarbinnen de meetresultaten gemeten zijn: 7, 14, 30 of 90 dagen. Druk op . 68 man_07419341001_04_NL.indb 68 05.12.
De meter als dagboek gebruiken 6 Voor / Na maaltijd 1 2 De gemiddelde waarden van Voor maaltijd zijn met het symbool gemarkeerd 1. De gemiddelde waarden van Na maaltijd zijn met het symbool gemarkeerd 2. i • De meter berekent de gemiddelde waarde van een bepaalde tijdsperiode ook, als de opgeslagen meetresultaten een kleiner tijdsbestek (b.v. slechts 5 dagen) beslaan. • Als de gemiddelde waarde niet kan worden berekend, wordt er in plaats van een waarde XX.X (mmol/L) of XXX (mg/dL) weergegeven.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Meetresultaten op een pc verwerken De meter bezit een ingebouwde USB-poort (USB = Universal Serial Bus) 1 voor de overdracht van opgeslagen meetresultaten naar een hiertoe uitgeruste pc. USB-poort 2 1 3 Om de meter met een pc te kunnen verbinden, heeft u 1 USB-kabel nodig. De USB-kabel moet van de volgende stekkers zijn voorzien: • Micro-B-stekker 2 voor de verbinding met de meter. • USB-A-stekker 3 voor de verbinding met de pc. 70 man_07419341001_04_NL.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 U kunt de meetresultaten met een pc op twee manieren via het menu Analyse op PC weergeven: • met Overdracht worden de meetresultaten naar de pc overgedragen. Met speciale software programma's voor diabetesmanagement (b.v. Accu-Chek 360°-diabetesmanagementsysteem of Accu-Chek Smart Pix-software) kunt u de gegevens op de pc weergeven en verwerken (zie Overdracht, pagina 74).
7 Meetresultaten op een pc verwerken Op basis van de door u geselecteerde basisinstelling wordt de verwerking van de meetresultaten via Overdracht of Rapportage gestart. Voor de verwerking door middel van Overdracht heeft u een speciaal softwareprogramma voor uw pc (b.v. het Accu-Chek 360°diabetesmanagementsysteem of de Accu-Chek Smart Pix-software) nodig. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Meter met de pc verbinden 1 2a en 2b 2c 2a – Als de meter uitgeschakeld is: Steek de Micro-B-stekker van de USB-kabel in de USB-poort van de meter. Sluit de andere stekker van de USB-kabel aan op uw pc. De meter gaat automatisch aan. Op basis van de door u geselecteerde basisinstelling (zie Basisinstelling vastleggen, pagina 71) wordt een verwerking van de meetresultaten via Overdracht of Rapportage gestart.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Overdracht starten 1 2 Start, indien noodzakelijk, op de pc het softwareprogramma voor de verwerking van de meetresultaten. Als de overdracht van de meetresultaten is beëindigd, schakelt de meter zich automatisch uit. Zorg ervoor, dat de meter met de pc is verbonden (zie Meter met de pc verbinden, pagina 73). Tijdens de opbouw van de verbinding en de gegevensoverdracht wordt u op de display over de voortgang hiervan geïnformeerd.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Rapportage weergeven 1 2 Open het bestandsbeheer van uw besturingssysteem. In het bestandsbeheer wordt de meter als station (USBmassageheugen) weergegeven. 3 Open het stationssymbool (ACCU-CHEK) door hierop te dubbelklikken. Open het bestand Start.html door hierop te dubbelklikken. De internetbrowser wordt geopend en geeft de reeds ingestelde rapporten weer. Zorg ervoor, dat de meter met de pc is verbonden (zie Meter met de pc verbinden, pagina 73).
7 Meetresultaten op een pc verwerken Verwerking met reeds verbonden meter Als u de meter reeds met de USB-kabel met de pc heeft verbonden, maar de meter uitgeschakeld is, gaat u als volgt te werk: 1 Zet de meter met 2 aan. Selecteer in het Hoofdmenu Mijn gegevens. met Druk op . Selecteer Analyse op PC . met Druk op . 3 Selecteer Overdracht of . Rapportage met Als u Overdracht heeft geselecteerd, wordt de overdracht van de meetresultaten gestart.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Rapportage Door middel van Rapportage kunnen opgeslagen bloedglucosemeetresultaten van uw Accu-Chek Mobilemeter eenvoudig en automatisch statistisch worden geanalyseerd. Overzicht De rapporten kunnen op een pc met een internetbrowser worden weergegeven en met een printer worden afgedrukt. Voor het weergeven van de rapporten is geen internetverbinding nodig. De rapporten zijn in de meter opgeslagen en kunnen hieruit worden opgeroepen.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Schermweergave Accu-Chek Mobile-rapport 1 2 3 8 4 27.04.2014 – 10.05.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Symbolen In de grafieken van de rapportages worden de meetresultaten door middel van verschillende symbolen in de analyse weergegeven.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Rapportage afdrukken Alle rapporten, die op het beeldscherm worden weergegeven, kunnen ook samen worden afgedrukt. Om de rapporten af te drukken, moet u niet de geïntegreerde afdrukfunctie van de browser gebruiken, maar de knop Rapportage afdrukken ( ) op de schermweergave. 1 Klik in de schermweergave op . Het dialoogveld Afdrukken van uw internetbrowser wordt geopend. 2 3 Stel in het dialoogveld Afdrukken van de internetbrowser de gewenste printer in.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Rapportage Trendgrafiek Trendgrafiek 27.04.2014 – 10.05.2014 De Rapportage Trendgrafiek geeft het verloop weer van de bloedglucosewaarden, die zijn gemeten tijdens de geselecteerde tijdsperiode. De dag en maand worden weergegeven op de horizontale x-as; de gemeten bloedglucosewaarden op de verticale y-as links. De waarden zijn in chronologische volgorde met elkaar verbonden door een dunne zwarte lijn.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Rapportage Standaarddag Standaarddag 27.04.2014 – 10.05.2014 De Rapportage Standaarddag helpt u om dagelijks terugkerende patronen te herkennen. Hierbij worden alle gegevens in een 24 uursraster geplaatst, waardoor alle metingen, die op (ongeveer) hetzelfde tijdstip van een dag zijn uitgevoerd, op dezelfde plaats op de tijdas worden weergegeven.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Rapportage Standaardweek Standaardweek 27.04.2014 – 10.05.2014 De Rapportage Standaardweek helpt u om regelmatig terugkerende patronen in relatie met de dag van de week te herkennen. Hiermee kunnen bijvoorbeeld wijzigingen van de stofwisseling, die samenhangen met de uitvoering van uw beroep, worden herkend. Alle bloedglucoseresultaten worden op basis van het tijdstip van meting in de grafiek uitgezet tegen de betreffende dag van de week.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Rapportage Lijsten Rapportage Lijsten 27.04.2014 – 10.05.2014 In de rapportage Lijsten zijn de gemeten waarden gesorteerd naar datum en tijd van de meting. Alle bloedglucosewaarden worden in chronologische volgorde samen met aanvullende informatie over gebeurtenissen (zie Meetresultaten markeren, pagina 37) weergegeven.
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Statistiek Onder de grafiek van een rapportage wordt een statistische analyse van alle ingevoerde meetwaarden met de volgende onderdelen weergegeven: • Aantal metingen • Gemiddeld (mmol/L of mg/dL) • Standaardafwijking (mmol/L of mg/dL) De standaardafwijking is de spreiding van de geanalyseerde meetresultaten.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Externe verwerking van gegevens Als u de meetwaarden met externe software wilt verwerken, kunt u de gegevens als CSV-bestand (CSV = Comma Separated Values) opslaan. CSV-bestanden kunnen o.a. met tekstbewerkings- of spreadsheetprogramma’s worden geopend. Het CSV-bestand bevat altijd alle meetresultaten, die in de meter zijn opgeslagen. Meetresultaten, die op een eerder tijdstip reeds waren gedownload, worden nogmaals gedownload. 1 Klik in de schermweergave op .
Meetresultaten op een pc verwerken 7 Het CSV-bestand bevat de volgende informatie: • Serienummer van de bloedglucosemeter • Datum van downloaden, Tijd van downloaden – de datum en de tijd, waarop de meter de meetresultaten naar de computer gedownload heeft • Datum, Tijd, Resultaat en Eenheid van de in de meter opgeslagen meetresultaten • Markeringen, die aan het meetresultaat zijn toegevoegd, worden weergegeven door een X i In het CSV-bestand wordt de datum altijd als DD.MM.
7 Meetresultaten op een pc verwerken Foutmeldingen en oplossen van problemen Foutmelding Het stationssymbool ACCU-CHEK met het bestand Start.html wordt niet op de pc weergegeven: Als de meter dan nog steeds niet als station herkend wordt: Oplossingen van problemen Controleer of Rapportage is geselecteerd in de basisinstellingen voor de verwerking op de pc (zie Basisinstelling vastleggen, pagina 71). Controleer of uw pc resp. uw besturingssysteem gegevensoverdracht d.m.v. USB ondersteunt.
Akoestische modus 8 Akoestische modus Hoe u de akoestische modus in kunt schakelen, wordt in het hoofdstuk Geluid instellen (zie pagina 49) beschreven. Als de akoestische modus is ingeschakeld, geeft de meter u d.m.v. akoestische signalen aanwijzingen voor het uitvoeren van de meting. Het meetresultaat wordt dan door een reeks akoestische signalen weergegeven.
8 Akoestische modus Er zijn twee soorten akoestische signalen, die door een verschil in de hoogte van het geluid van elkaar te onderscheiden zijn. Waarschuwingen hebben een hogere toon (toon 2, hieronder door weergegeven) dan de andere akoestische signalen (toon 1, hieronder door weergegeven). De onderstaande tabel laat zien, welke toon bij welke gebeurtenis hoort.
Akoestische modus 8 Weergave van het meetresultaat na een meting Als een meetresultaat na een bloedglucosemeting op de display wordt weergegeven, wordt dit in de akoestische modus ook d.m.v. akoestische signalen weergegeven. De meetwaarde wordt niet als geheel weergegeven, maar als de individuele cijfers waaruit het getal is samengesteld. Voorbeelden De meetwaarde 138 mg/dL wordt als 1 – 3 – 8 weergegeven. De meetwaarde 7,6 mmol/L wordt als 0 – 7 – Komma – 6 weergegeven. Ieder cijfer wordt d.m.v.
8 Akoestische modus mg/dL-meters mmol/L-meters Eerst worden de honderdtallen, dan de tientallen en tot slot de eenheden weergegeven. Tussen elke groep pieptonen wordt telkens een korte pauze ingelast. De honderdtallen worden altijd weergegeven, ook als de meetwaarde lager dan 100 is. Voor het honderdtal klinkt in dit geval 1 ), hetgeen overeenkomt met lange pieptoon ( nul. Eerst worden de tientallen, dan de eenheden, vervolgens de komma en tot slot de tienden weergegeven.
Akoestische modus 8 Als u de opgeslagen meetresultaten direct met de toets oproept, hoort u eerst het akoestische signaal bij het aanzetten van de meter en direct hierop aansluitend de akoestische signalen van het meetresultaat: meetresultaat meetresultaat meetresultaat. Als XX.X of XXX als laatste (meest recente) meetresultaat wordt weergegeven, dan is er bij de laatste meting geen meetresultaat verkregen (zie pagina 66). In dit geval worden dezelfde pieptonen afgegeven als bij een foutmelding.
9 Functiecontrole van de meter Functiecontrole van de meter U kunt controleren of er met de meter juiste meetresultaten worden verkregen. Voor deze functiecontrole wordt er in plaats van bloed glucosecontroleoplossing op het testveld opgebracht. De meter controleert na afloop van de functiecontrolemeting zelf of het met de controleoplossing verkregen meetresultaat juist is en informeert u over het resultaat hiervan.
Functiecontrole van de meter 9 Functiecontrole voorbereiden Voor het uitvoeren van een functiecontrolemeting heeft u het volgende nodig: • de meter met een in de meter geplaatste testcassette • een ongeopend penseelflesje met Accu-Chek Mobile-controleoplossing • een schone, droge tissue De oplossing in de penseelflesjes is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Lees de bijsluiter van de controleoplossing goed door.
9 Functiecontrole van de meter 4 5 Strijk de controleoplossing met de punt van het penseeltje in het midden van het testveld op de meettip van de cassette. Haal het penseeltje van het testveld weg, zodra het akoestische signaal klinkt en Meting loopt op de display wordt weergegeven. H Houd de meter niet met het testveld naar boven, als u controleoplossing opbrengt. Er kan dan controleoplossing in de meter komen en deze hierdoor vervuilen. 6 Druk op .
9 Functiecontrole van de meter 7 8 9 1 Selecteer Controle met Druk op . . Selecteer de kleur van de letters op het etiket van het penseelflesje (zie pagina 94) . met Druk op . Het meetresultaat met de 1 voor Controle markering wordt weergegeven. Druk op . 97 man_07419341001_04_NL.indb 97 05.12.
9 Functiecontrole van de meter 10 11 of 1 2 De meter geeft de bovenste- 1 en onderste 2 grenswaarde van het concentratiebereik (controlewaardenbereik) weer. Het weergegeven controle waardenbereik is afhankelijk van de geselecteerde kleur van de controleoplossing. Let op: De in de afbeeldingen weergegeven waarden dienen slechts als voorbeeld. Druk op . De meter controleert automatisch of het meetresultaat binnen het weergegeven controlewaardenbereik ligt.
Functiecontrole van de meter 9 Controlewaardenbereik controleren Accu-Chek® Mobile Control mg/dL mmol/L 1 35–75 2 115–155 3 1 1,9–4,2 6,4–8,6 2 U kunt ook zelf controleren of het resultaat binnen het juiste controlewaardenbereik ligt. Vergelijk hiertoe het meetresultaat met de tabel met het controlewaardenbereik op de kartonnen verpakking van de testcassette. Het meetresultaat moet binnen het aangegeven controlewaardenbereik 2 liggen.
9 Functiecontrole van de meter Oorzaak van fout Heeft u de functiecontrolemeting overeenkomstig de gebruiksaanwijzing uitgevoerd? Heeft u de controleoplossing pas opgebracht, nadat de aanwijzing hiertoe op de display was verschenen? Heeft u de controleoplossing direct, nadat u het penseelflesje heeft geopend, opgebracht? Heeft u de juiste kleur in het menu Controle ingevoerd? Heeft u de meting in het juiste temperatuurbereik (+10 °C tot +40 °C) uitgevoerd? Heeft u de vervaldatum van de controleoplossing g
Menu Extra’s 10 Menu Extra’s Het menu Extra’s biedt u verdere mogelijkheden om de meter te controleren. Via dit menu kunt u ook het reinigen van de meter en het vervangen van een niet volledig gebruikte testcassette voorbereiden. Het menu Extra's biedt u de volgende mogelijkheden: • Displaytest: voor het uitvoeren van een separate displaytest • Houdbaarheid: geeft de houdbaarheid van de testcassette weer • Vervang cass.
10 Menu Extra’s 4 Fouten op de display (voorbeeld) Controleer of er in het schaakbordpatroon fouten voorkomen. 5 W Als er in het schaakbord patroon fouten voorkomen, kan dit er eventueel toe leiden, dat meetresultaten niet juist worden weergegeven. Ruil de meter om bij uw leverancier of neem contact op met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche. Druk op . De meter keert terug naar het menu Extra’s. Als u niet op de toets drukt, geeft de meter de displaytest ca.
Menu Extra’s 10 Het aantal beschikbare testen opvragen Als de meter uitgeschakeld is: 1 Druk net zo lang (langer dan 2 seconden) op tot de meter wordt ingeschakeld. Het aantal beschikbare testen wordt weergegeven. De meter schakelt zichzelf na een korte tijd weer uit.
10 Menu Extra’s Vervanging van de cassette voorbereiden De vervanging van de cassette hoeft alleen te worden voorbereid, als u een aangebroken testcassette, die nog ongebruikte testvelden bevat, uit de meter wilt verwijderen. 1 Selecteer in het menu Extra's Vervang cass. met Druk op . 2 De meter geeft nu aan, dat u het afdekkapje moet openen. Als u de cassette toch niet wilt vervangen, kunt u de procedure ook met annuleren.
Menu Extra’s 10 Vervanging van de cassette uitvoeren Cassette leeg / defect / verlopen 1 2 Vervang cassette 3 4 Als de testcassette in de meter leeg 1 of defect is 2 of als de houdbaarheid ervan overschreden is 3, verschijnt na de displaytest kim_manual_0240 en de weergave van het aantal nog beschikbare testen de desbetreffende melding (zie ook pagina 120). Kort hierna schakelt de meter zichzelf automatisch uit. kim_manual_0240 kim_manual_0230 1 Open het afdekkapje.
kim_manual_0280 10 Menu Extra’s kim_manual_0270 4 Verwijder de oude testcassette uit het cassettecompartiment. 7 5 6 Neem de nieuwe testcassette uit de kunststofverpakking. Plaats de nieuwe testcassette zo in de meter, dat de zilverkleurige kant zich aan de bovenkant bevindt. 8 i Gooi gebruikte testcassettes weg conform de hiervoor geldende lokale voorschriften. KLIK Sluit de deksel van het cassettecompartiment. Druk de deksel van het cassettecompartiment dicht.
Meetsysteem reinigen 11 Meetsysteem reinigen De meter reinigen Door het werkingsprincipe van de meter met de testcassette komt de meter normaal gesproken niet in contact met bloed of controleoplossing. Daarom hoeft de meter niet regelmatig te worden gereinigd. In het geval van een verontreiniging, veroorzaakt door onjuist gebruik, kan het nodig zijn om de meter te reinigen.
11 Meetsysteem reinigen Aan de binnenkant U moet de binnenkant van de meter resp. van de meettip van de cassette alleen reinigen, als de melding met de tekst Cassette vervuild: Reinig meter conform gebruiksaanwijzing (E-4) wordt weergegeven. De oorzaak van de foutmelding kan vuil aan de binnenkant van de meettip van de cassette zijn.
Meetsysteem reinigen 11 Reiniging uitvoeren Als u vaststelt, dat het gebied rond de meettip van de cassette zichtbaar vervuild is en u de meter wilt reinigen, gaat u als volgt te werk: 1 Selecteer in het menu Extra's Vervang cass. met Druk op . De meter geeft aan, dat u het afdekkapje moet openen. 2 Als u de meter nu niet wilt reinigen, moet u op drukken. Als u de meter wilt reinigen, moet u het afdekkapje openen.
11 H Meetsysteem reinigen kim_manual_0765 Zorg ervoor, dat er geen vloeistof in de meter terechtkomt. Vermijd krassen op de meetoptiek. kim_manual_0780 4 Controleer of er zich vuil aan de binnenkant van de meettip van de cassette bevindt. Indien dit het geval is, moet u dit voorzichtig verwijderen. 5 Dep de meetoptiek en de voorste opening van de meter voorzichtig met een licht bevochtigd wattenstaafje af. 6 Laat de deksel van het cassettecompartiment open en sluit het afdekkapje.
kim_manual_0800 kim_manual_0795 Meetsysteem reinigen 7 8 Dep de binnenkant van het afdekkapje voorzichtig met een licht bevochtigd wattenstaafje af. Doe het afdekkapje weer open. 11 9 Plaats de testcassette weer terug in de meter. Verwijder eventuele resten achtergelaten door het wattenstaafje. Laat de meter goed drogen. 10 11 KLIK Druk de deksel van het cassettecompartiment dicht. Sluit het afdekkapje. De deksel van het cassettecompartiment moet met een duidelijk hoorbare KLIK sluiten.
11 Meetsysteem reinigen De prikpen reinigen en ontsmetten Om de overdracht van infecties te voorkomen, moet u de prikpen en het dopje regelmatig reinigen en ontsmetten: • ten minste 1 maal per week, • bij verontreiniging met bloed, • altijd voordat iemand anders, b.v. om u te helpen, de prikpen in de hand neemt. U heeft niet-pluizende doeken, waarmee u de prikpen volledig kunt omwikkelen, water en 70 % isopropanol nodig.
Meetsysteem reinigen 11 Voorbereiding 1 Verwijder de prikpen van de meter. 2 Trek het dopje van de prikpen. 3 Trek de lancettenhouder uit de prikpen. Reinigen 1 Bevochtig een doek lichtjes met water. Maak de prikpen aan de buitenkant goed schoon (zie Ontsmetten ). 2 Maak het dopje aan de buitenen binnenkant goed schoon (zie Ontsmetten ). 3 Droog de prikpen en het dopje goed af met een droge doek. Ontsmetten 1 Bevochtig een doek goed met 70 % isopropanol.
12 Batterijen vervangen Batterijen vervangen De melding Batterijen bijna leeg Vervang de batterijen verschijnt als de batterijen bijna leeg zijn op de display. De melding wordt telkens weergegeven, als u de meter uitzet en de batterijen nog niet vervangen zijn. Na de eerste melding kunt u nog ca. 50 metingen uitvoeren. Melding voor het vervangen van de batterijen Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk.
Batterijen vervangen 12 Let bij gebruik van oplaadbare batterijen op het volgende: • Het aantal metingen per opgeladen batterij is aanzienlijk minder dan bij gewone batterijen. • Als de aanwijzing om de batterijen te vervangen voor de eerste keer op de display wordt weergegeven, kunnen er aanzienlijk minder dan 50 metingen worden uitgevoerd. Bij oude en opgebruikte batterijen misschien zelfs geen enkele meting meer.
kim_manual_0910 12 kim_manual_0890 Batterijen vervangen 1 kim_manual_0900 Schuif de deksel van het batterijencompartiment zo ver mogelijk in de richting van de pijl open. kim_manual_0940 4 Plaats twee nieuwe batterijen in het batterijencompartiment. Let hierbij op de juiste aansluitcontacten ( en ) van de batterijen. 2 Klap de deksel van het batterijencompartiment omhoog en naar boven open. 3 Draai de meter zodanig, dat de batterijen naar beneden uit het batterijencompartiment vallen.
Meet- en bewaarcondities 13 Meet- en bewaarcondities Temperatuur Voor het betrouwbaar functioneren van de meter en de prikpen en voor het verkrijgen van juiste meetresultaten, moet u de volgende condities in acht houden: Bewaring Temperatuur Meetsysteem zonder batterijen, zonder testcassette -25 tot +70 °C Meetsysteem met batterijen, zonder testcassette -10 tot +50 °C Meetsysteem met batterijen, met testcassette +2 tot +30 °C H Bij temperaturen boven +50 °C kunnen de batterijen leeglopen en de me
13 Meet- en bewaarcondities Bij temperaturen beneden +8 °C of boven +42 °C kunnen geen metingen worden uitgevoerd. In dit geval verschijnt de melding E-8 Temperatuur te laag: Herhaal de meting bij een hogere temperatuur resp. Temperatuur te hoog: Herhaal de meting bij een lagere temperatuur (zie Meldingen en storingen, pagina 128). W Probeer nooit de meter op kunstmatige wijze versneld op temperatuur te brengen, b.v. door de meter in de koelkast of op de verwarming te leggen.
Meet- en bewaarcondities 13 Lichtomstandigheden Teksten, getallen en symbolen, die op de display verschijnen, worden geel verlicht weergegeven. Als er fel licht op de display schijnt, is het mogelijk, dat de displayweergaven slecht zichtbaar zijn. Scherm de meter hiervan, indien noodzakelijk, af, b.v. met uw lichaam. H Vermijd met de meter zeer intense lichtbronnen (b.v. direct zonlicht). Deze kunnen het functioneren van de meter beïnvloeden en tot foutmeldingen leiden.
14 Meldingen en storingen Meldingen en storingen Meldingen Houdbaarheid Deze melding verschijnt aan het begin van een meting, als de testcassette nog slechts 10 dagen houdbaar is. De melding wordt herhaald, als de testcassette nog 5, 2 en 1 dag(en) houdbaar is. Druk op starten. om de meting te Batterijen vervangen Deze melding verschijnt, als de batterijen bijna leeg zijn. De melding wordt telkens weergegeven, als u de meter uitzet en de batterijen nog niet vervangen zijn.
Meldingen en storingen Instellingen Deze melding verschijnt, als u bezig bent met het wijzigen van een instelling (b.v. de datum) of met het invoeren van een nieuwe instelling (b.v. een herinnering) en het afdekkapje opent. Sluit het afdekkapje weer, als u met het instellen verder wilt gaan. of of u wilt Selecteer met Doorgaan met instellingen of wilt Meten. Druk op . • Doorgaan met instellingen: de meter keert terug naar het menu Instellingen.
14 Meldingen en storingen Temperatuur 1 W 2 Op basis van bloedglucoseresultaten, die ondanks deze waarschuwing zijn gemeten, mogen geen therapeutische beslissingen worden genomen. Deze meetresultaten kunnen namelijk onjuist zijn. Onjuiste meetresultaten kunnen tot onjuiste beslissingen met betrekking tot de behandeling leiden, waardoor er ernstige schade aan de gezondheid kan worden toegebracht.
Meldingen en storingen 14 Storingen Storing en mogelijke oorzaken Opheffing van de storing De meter kan niet worden aangezet. De batterijen zijn bijna leeg, leeg of niet in de meter geplaatst. Plaats nieuwe batterijen. De batterijen zijn verkeerd geplaatst. Neem de batterijen uit de meter en plaats deze, zoals is aangegeven in het batterijencompartiment. De omgevingstemperatuur is laag en de batterijen zijn bijna leeg.
14 Meldingen en storingen Foutmeldingen Op de volgende pagina’s vindt u een beschrijving van alle foutmeldingen en de oplossing van het probleem. • Als er een foutmelding wordt weergegeven, moet u de aanwijzingen op de display opvolgen. • Als foutmeldingen vaker voorkomen, moet u contact opnemen met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche. • Als uw meter is gevallen, kan dit eveneens tot twijfelachtige meetresultaten of foutmeldingen leiden.
Meldingen en storingen E-1 Plaats een voor dit type meter geschikte testcassette in de meter. 14 E-2 E-3 Er bevindt zich geen testcassette in de meter. Er is een fout aan de meter opgetreden of de meter is defect. Plaats een nieuwe testcassette in de meter. Neem contact op met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche, als de foutmelding na het aanzetten van de meter opnieuw verschijnt. De meter zou defect kunnen zijn. 125 man_07419341001_04_NL.indb 125 05.12.
14 Meldingen en storingen E-4 U heeft te weinig bloed met het testveld opgezogen of u heeft het bloed niet in het midden of teveel aan de zijkant van het testveld opgebracht. Herhaal de meting met een grotere hoeveelheid bloed. Breng de bloeddruppel in het midden van het testveld op. E-4 Verwijder het vuil van de binnenkant van de meettip van de cassette en reinig, indien noodzakelijk, voorzichtig de meetoptiek. Druk op , als u van hieruit direct naar het menu Reinigen wilt wisselen.
Meldingen en storingen E-5 U heeft… • ongewassen, vuile of kleverige vingers, • een verontreinigde bloeddruppel opgebracht (b.v. door op de vinger achtergebleven etens- of drankresten), • de vinger op het testveld gedrukt, • de tape van de testcassette verschoven, • het bloed op het testveld uitgesmeerd, • onrustige of trillende bewegingen gemaakt of • de vinger na het akoestische signaal niet direct van het testveld weggenomen. 14 E-6 Ga in de schaduw of scherm de meter van fel licht af, b.v.
14 Meldingen en storingen E-6 E-7 E-8 Breng het bloed of de controleoplossing pas op het testveld op, als Druppel opzuigen op de display wordt weergegeven. Als de foutmelding na het opnieuw aanzetten van de meter opnieuw verschijnt: Breng de meter in een omgeving met een temperatuur van ten minste +10 °C en wacht tot de meter op (omgevings) temperatuur is gekomen. Herhaal de meting.
Afvalverwijdering: weggooien van het systeem 15 Afvalverwijdering: weggooien van het systeem Tijdens bloedglucosemetingen kan de meter met bloed in aanraking komen. Hierdoor vormen gebruikte meters een potentieel infectiegevaar. Hierom dient uw gebruikte meter, nadat de batterijen zijn verwijderd, te worden weggegooid conform de lokaal geldende voorschriften. De Europese richtlijn 2012/19/EU (richtlijn betreffende afgedankte elektrische- en elektronische apparatuur) is niet van toepassing op deze meter.
16 Technische gegevens Technische gegevens Type apparaat Accu‑Chek Mobile Model U1 Artikelnr./Serienr. Zie het typeplaatje aan de onderkant van de meter Meetprincipe Reflectiefotometrische bepaling van glucose in vers capillair bloed. Bij gebruik van andere monstermaterialen wordt verwezen naar de bijsluiter van de Accu-Chek Mobile-testcassette. Hoewel u altijd volbloed op het testveld opbrengt, geeft uw meter bloedglucosewaarden weer, die overeenkomen met waarden in plasma.
Technische gegevens 16 Temperatuur tijdens metingen tijdens opslag +10 tot +40 °C Meter zonder batterijen en zonder testcassette: -25 tot +70 °C Meter met batterijen en zonder testcassette: -10 tot +50 °C Meter met batterijen en met testcassette: +2 tot +30 °C Luchtvochtigheid tijdens metingen 15 tot 85 % relatieve luchtvochtigheid tijdens opslag 15 tot 93 % relatieve luchtvochtigheid Hoogte Zeeniveau tot 4.000 m boven N.A.P. Geheugencapaciteit 2.
16 Technische gegevens Specificaties De specificaties van het Accu-Chek Mobile-systeem (Accu-Chek Mobilemeter met Accu-Chek Mobile-testcassette) zijn bepaald met capillair bloed van mensen met diabetes (systeemnauwkeurigheid), veneus bloed (herhaalbaarheid) en controleoplossing (intermediaire precisie). Kalibreren en herleidbaarheid Het systeem is gekalibreerd met volbloed met verschillende glucoseconcentraties als kalibratiemateriaal.
17 Onderdelen van het systeem kim_manual_0512 Onderdelen van het systeem Accu-Chek Mobile-meter (model U1) Accu-Chek FastClix-prikpen Accu-Chek Mobile-testcassettes Accu-Chek FastClix-lancettenhouders Gebruik uitsluitend deze testcassettes voor het uitvoeren van een meting met de Accu-Chek Mobile-meter. Gebruik uitsluitend deze lancettenhouders, als u met de Accu-Chek FastClix M1-prikpen bloed wilt verkrijgen. U vindt de aanduiding van het type 1 op de zijkant van de prikpen.
18 Customer Service Customer Service Bij vragen over de bediening van uw Accu-Chek Mobile-meter of uw Accu-Chek FastClix-prikpen, bij twijfelachtige meetresultaten of als u vermoedt dat uw meter, testcassette, prikpen of lancettenhouder defect is, kunt u contact opnemen met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche. Voer zelf geen reparaties of aanpassingen aan de meter of prikpen uit.
Trefwoordenregister Trefwoordenregister A Aantal lancetten 8 Aantal testen 11, 103 Aan/Uit-toets 8, 9 Aanzetten, meter 11 meting starten 30 met PC verbinden 73 opgeslagen meetresultaten bekijken 65 Afdekkapje 8 Afvalverwijdering batterijen 115, 129 meter 129 meter, testcassette 129 Akoestische modus 49, 50 Akoestisch signaal 49 in-/uitschakelen 50 weergave van meetresultaat (akoestische modus) 91 Analyse op PC 71 Appel (symbool) 38, 69 B Basisinstelling overdracht 71 rapportage 71 Batterij levensduur 11
19 Trefwoordenregister M Markeren, meetresultaat 37 Markering controle 39, 97 na maaltijd 39 overige 39 voor maaltijd 39 Meetbereik 36, 130 Meetcondities 117 Meeteenheid (mmol/L, mg/dL) 6, 14 Meetprincipe 130 Meetresultaat downloaden 74 gemiddelde waarden 67 markeren 37 oproepen uit het geheugen 65 Meetsysteem reinigen 107 Menu beschrijving menustructuur 10 openen 11 Meter aanzetten. Zie Aanzetten bewaren. Zie Bewaarcondities controleren 94 overzicht 7 reinigen 107 uitzetten.
Trefwoordenregister 19 Thermometer (symbool) 35, 122 Tijd- en datumweergave instellen 59 Tijd instellen 55 Toepassing 3 Toets Aan-/Uit-/Enter-~ 9, 11 Omhoog-~ 9, 13, 103 Omlaag-~ 9, 13, 65 Trendgrafiek 81 Typeplaatje 8, 14 U Uitvoeren van een bloedglucosemeting 27 Uitzetten, meter 9, 11 USB-A-stekker 70 USB-poort 8, 70, 73 V Verbinden, met computer (pc) 73 Vervaldatum controleoplossing 100 Voor maaltijd (markering) 38, 39 137 man_07419341001_04_NL.indb 137 05.12.
20 Verklaring van de symbolen Verklaring van de symbolen Op het verpakkingsmateriaal, op het typeplaatje van de meter en op de prikpen kunnen de volgende symbolen voorkomen. De betekenis hiervan is hieronder weergegeven: B Raadpleeg de gebruiksaanwijzing Waarschuwing, raadpleeg de veiligheidsaanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van het product. 2 Temperatuurbeperking (Bewaren bij) E Houdbaar tot D Voor eenmalig gebruik S Gesteriliseerd d.m.v.
Verklaring van de symbolen 20 c Bloedglucosemeter: dit product voldoet aan de Europese richtlijn 1999/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur (R&TTE). C Bloedglucosemeter: dit product voldoet aan de Europese richtlijn 98/79/EG inzake medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek. C Prikpen en lancettenhouder: deze producten voldoen aan de Europese richtlijn 93/42/EEG inzake medische hulpmiddelen.
21 Appendix Appendix Lage BG-index resp. hoge BG-index Deze waarden geven de frequentie en het hieruit voortkomende risico van te lage resp. te hoge bloedglucosewaarden weer. Hierbij dient naar zo laag mogelijke waarden te worden gestreefd. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven, waarmee het risico van te lage resp.
Appendix 21 Literatuurverwijzingen Lage BG-index / hoge BG-index Boris P. Kovatchev, Martin Straume, Daniel J. Cox, Leon S. Farhy (2001) ‚Risk analysis of blood glucose data: a quantitative approach to optimizing the control of insulin dependent diabetes.‘ Journal of Theoretical Medicine, 3: pp 1-10. Boris P. Kovatchev, Daniel J. Cox, Anand Kumar, Linda Gonder-Frederick, William L.
21 Appendix Licentie ACCU-CHEK® 360°-rapporten Door het gebruik van deze software gaat u, of de rechtspersoon namens wie u de software gebruikt (hierna ”Licentienemer” te noemen), akkoord met de volgende, wettelijk bindende voorwaarden. 1 Licentie 1.
Appendix 2 21 Eigendomsrechten Alle rechten, titels en belangen, waaronder auteursrechten, handelsmerken en andere intellectuele eigendomsrechten in en op de SOFTWARE zijn het eigendom van Roche en haar eventuele licentiegevers. Dergelijke rechten worden beschermd door het Urheberrechtsgesetz (URG), Markenschutzgesetz (MSchG) en andere wetten. Roche behoudt zich alle rechten voor, die hierin niet uitdrukkelijk worden geautoriseerd. 3 Garantie 3.
21 Appendix 4.4 De Licentienemer is verplicht om regelmatig back-ups uit te voeren. In geval van verlies van gegevens is Roche uitsluitend aansprakelijk voor de kosten van het herstellen van dergelijke back-ups. 5 Diversen 5.1 Wijzigingen in deze Softwarelicentieovereenkomst zijn alleen in schriftelijke vorm geldig. Dit is ook van toepassing op enige wijziging of annulering van deze clausule over de schriftelijke vorm. 5.