Operation Manual
Meten van de bloedglucosewaarde
64
3.2 Uitvoeren van een bloedglucosemeting
Als u een lancettenhouder in de prikpen heeft geplaatst
en de prikdiepte heeft ingesteld, kunt u nu met de
bloedglucosemeting beginnen.
U heeft twee mogelijkheden om een bloedglucoseme-
ting te starten:
u kunt het afdekkapje openen (bij een in- of uitge-
schakelde meter).
u kunt de meter met de toets
aanzetten en in
het hoofdmenu het menuonderdeel Meten selecte-
ren.
Als u de meting onder bijzondere omstandigheden
heeft uitgevoerd en u dit graag wilt registreren, kunt u
het meetresultaat na de meting ook nog markeren.
i
Was uw handen met warm water en zeep en
droog ze goed af, voordat u met een meting
begint. Hierdoor worden resten van b.v. eten,
drinken of huidcrème, die zich op de huid
bevinden en de meting kunnen storen, verwij-
derd. Tegelijkertijd wordt de doorbloeding
gestimuleerd en het risico van vervuiling van de
prikplaats verminderd.
i
Op een bepaald moment geeft de meter aan, dat
u bloed op moet brengen. U heeft dan ongeveer
2 minuten de tijd om een bloeddruppel te
verkrijgen en op het testveld op te brengen. Als
er binnen deze tijd geen bloed op het testveld is
opgebracht, schakelt de meter zichzelf uit. Het
voor de meting in gereedheid gebrachte testveld
gaat ongebruikt verloren, omdat de meter de
volgende keer een nieuw testveld naar voren
spoelt.