Operation Manual

Meten van de bloedglucosewaarde
59
Instellen van de prikdiepte
markering van de
prikdiepte
halve stand van de
prikdiepte
U kunt de prikdiepte van het lancet op 11 standen (van
0,5 tot 5,5) instellen. Het zilveren streepje (markering
voor de prikdiepte) op de prikpen geeft de ingestelde
prikdiepte aan. Hoe hoger het cijfer, des te groter de
prikdiepte. De halve standen van de prikdiepte worden
aangegeven met een punt. De prikdiepte 1,5 is inge-
steld, als het streepje is ingesteld op de punt tussen
1 en 2.
Als u nog geen ervaring met deze prikpen heeft,
adviseren wij u om een geringe prikdiepte, b.v. prik-
diepte 1, in te stellen.
1 Draai het dopje van de prikpen tot de gewenste
prikdiepte op de markering staat.
i
Voer de punctie echter pas uit, als dit verderop
in deze gebruiksaanwijzing gevraagd wordt.