Operation Manual

Meet- en bewaarcondities
208
Bij temperaturen beneden +8 °C of boven +42 °C
kunnen geen metingen worden uitgevoerd. In dit
geval verschijnt de volgende foutmelding:
Bewaar de prikpen niet in aangespannen toestand of
langdurig bij zeer lage of hoge temperaturen, zoals
b.v. in een hete auto. Er kunnen anders onderdelen
van de prikpen worden verbogen, waardoor het
goede functioneren van de prikpen kan worden
belemmerd.
15.2 Luchtvochtigheid
Bloedglucosemetingen mogen alleen worden uitge-
voerd bij een relatieve luchtvochtigheid tussen 15 en
85 %.
Bewaar de meter bij een relatieve luchtvochtigheid
tussen 15 en 93 %.
Bij plotselinge temperatuurschommelingen kan
zich in of op de meter condens afzetten. Zet de
meter in dit geval niet aan. Laat de meter
langzaam op de omgevingstemperatuur komen.
Bewaar de meter niet in vochtige ruimten (zoals
b.v. de badkamer).
Probeer nooit de meter op kunstmatige wijze
versneld op temperatuur te brengen, b.v. door
de meter in de koelkast of op de verwarming
te leggen. De meter kan hierdoor beschadigd
worden, waardoor er onjuiste meetresultaten
mee kunnen worden verkegen. Onjuiste
meetresultaten kunnen tot onjuiste beslissin-
gen met betrekking tot de behandeling leiden,
waardoor er ernstige schade aan de gezond-
heid kan worden toegebracht.