Operation Manual
Kennismaking met de meter en de prikpen
20
1.4 De belangrijkste eigenschappen in één oogopslag
Testcassette in plaats van teststroken
De testcassette bevat een doorlopende tape, waarop
zich 50 testvelden bevinden. Voor een meting wordt
de tape automatisch vooruit gespoeld tot er zich een
testveld op de meettip van de cassette bevindt.
Eenvoudige meting
Voor het uitvoeren van een meting hoeft u op geen
enkele toets te drukken. U opent het afdekkapje,
brengt het bloed op het testveld op, leest het
meetresultaat af en sluit het afdekkapje.
Prikpen aan de meter bevestigd
Met deze prikpen kunt u bloed verkrijgen, terwijl de
prikpen nog aan de meter bevestigd is. U kunt de
prikpen echter ook van de meter losmaken en apart
gebruiken voor het verkrijgen van een bloeddruppel.
Prikpen met een voorraad lancetten
In de prikpen wordt een houder met 6 steriele
lancetten geplaatst. Door middel van het hendeltje
op de prikpen wordt de houder naar het volgende
lancet gedraaid. U kunt op deze wijze 6 maal met
een nieuw- en steriel lancet bloed verkrijgen en
hoeft hierna de houder pas te vervangen.
Geen codering uitvoeren
In iedere testcassette bevindt zich een RFID-chip
(RFID = Radio Frequency IDentification = Engels
voor herkenning d.m.v. radiogolven). Door het
plaatsen van een nieuwe testcassette wordt de
meter automatisch gecodeerd en wordt er informatie
over de speciale eigenschappen van de testvelden
van deze testcassette ingelezen.