Operation Manual
Functiecontrole van de meter
165
Functiecontrole van de meter7
U kunt controleren of er met de meter juiste meetresul-
taten worden verkregen. Voor deze functiecontrole
wordt er in plaats van bloed glucosecontroleoplossing
op het testveld opgebracht. De meter controleert na
afloop van de functiecontrolemeting zelf of het met de
glucosecontroleoplossing verkregen meetresultaat juist
is en informeert u over het resultaat hiervan.
Voer telkens een functiecontrole uit met de Accu-Chek
Mobile-controleoplossingen,
als u een nieuwe testcassette in de meter heeft
geplaatst,
als u de batterijen heeft vervangen,
als u de cassette en de binnenkant van de meter
heeft schoongemaakt,
als u twijfels heeft over een meetresultaat.
Vraag aan de afdeling Customer Service van de lokale
vertegenwoordiging van Roche Diagnostics waar u de
controleoplossingen kunt verkrijgen.
Per land kunnen er andere controleoplossingen ver-
krijgbaar zijn. De etiketten van de controleoplossingen
hebben verschillende kleuren (rood, blauw of wit). Aan
het eind van de functiecontrole moet u de kleur van het
etiket van de gebruikte controleoplossing in de meter
invoeren (zie hoofdstuk 7.2). De meter biedt alle drie
kleuren ter selectie aan, ook als u slechts één of twee
controleoplossing(en) ter beschikking staat/staan.
Bewaar de controleoplossing buiten het bereik
van kinderen. Er bestaat verstikkingsgevaar, als
het flesje of het afsluitdopje ingeslikt wordt.
De controleoplossing mag niet worden gedron-
ken. Deze bevat stoffen, die schadelijk voor de
gezondheid kunnen zijn.
Wij adviseren personen met een visuele beper-
king om zich bij functiecontrolemetingen in
principe altijd door een ziende persoon te laten
ondersteunen.