Operation Manual
Instellen van de meter
119
4.6 Streefwaardenbereik instellen
U kunt uw persoonlijke streefwaardenbereik voor
bloedglucosewaarden invoeren (standaardinstelling:
Uit). Meetresultaten, die boven of beneden dit streef-
waardenbereik liggen, worden met het symbool
gemarkeerd.
Het streefwaardenbereik omvat de bloedglucosewaar-
den, die bij een optimale therapie zouden moeten
worden verkregen. Bepaal in overleg met uw arts het
voor u zinvolle streefwaardenbereik.
Het steefwaardenbereik wordt vastgelegd door het
invoeren van een onderste en bovenste grenswaarde.
De onderste grenswaarde kan van 2,8 tot 5,5 mmol/l
(50 tot 100 mg/dl) ingesteld worden. De bovenste
grenswaarde kan van 5,5 tot 11,1 mmol/l (100 tot
200 mg/dl) ingesteld worden. Beide grenswaarden
kunnen in stappen van 0,1 mmol/l (1 mg/dl) ingesteld
worden.
Als u de onderste grenswaarden als waarschu-
wing voor een te lage bloedglucosewaarde
(hypoglykemie) wilt gebruiken, moet u zich het
volgende goed realiseren: De waarschuwing is
alleen dan betrouwbaar, als de grenswaarde
juist gekozen is. Wij bevelen u daarom nadruk-
kelijk aan om de grenswaarde in overleg met
uw behandelende arts in te stellen. Deze functie
is absoluut geen vervanging van de instructie
over hypoglykemie door uw arts of diabetes-
team.