Operation Manual

3
41
w WAARSCHUWING
Controleer uw bloedglucosespiegel en vervang de
ontbrekende hoeveelheid insuline onmiddellijk, als uw
insulinetoediening om een of andere reden wordt
onderbroken, zoals:
j het uitzetten van de insulinepomp
j een technisch probleem met de insulinepomp
j het lekken van de ampul en/of infusieset
j een verstopping van de infusieset
j het uit de infusieplaats schieten van de canule
3.2 Stoppen en starten van uw
insulinepomp
U moet met uw arts of behandelteam bespreken, wanneer en
hoe lang uw insulinetoediening mag worden onderbroken.
Controleer uw bloedglucosespiegel regelmatig tijdens iedere
onderbreking van de insulinetoediening. Gebruik, indien nodig,
een insulinespuit of -pen om insuline te injecteren en volg hierbij
de aanwijzingen van uw arts of behandelteam zorgvuldig op.
man_06455298001_D_nl.indb 41 04.05.2016 11:38:57