Operation Manual

3
39
Luchtdruk van de barometer
Uw insulinepomp is ontwikkeld voor gebruik binnen normale
barometrische omstandigheden (van 550 tot 1.060 mbar).
Gebruik uw insulinepomp niet in ruimten met een hoge luchtdruk
of in gevaarlijke omgevingen, waar bijvoorbeeld ontvlambare
gassen of dampen aanwezig kunnen zijn. Hierdoor zou een
explosie kunnen worden veroorzaakt.
U dient uw insulinepomp altijd uit te zetten en van uw lichaam te
verwijderen, voordat u dergelijke gevaarlijke omgevingen
betreedt. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Accu-Chek Diabetes Service van Roche (zie de binnenzijde van
de omslag achterin de gebruiksaanwijzing).
Opmerking
Snelle en extreme schommelingen in de luchtdruk of
temperatuur kunnen de insulinetoediening beïnvloeden, in
het bijzonder als er luchtbellen in de ampul of de slang
zitten.
Dit soort wijzigingen kunnen bijvoorbeeld optreden:
j tijdens het opstijgen in een vliegtuig zonder drukcabine
j tijdens het beoefenen van sporten zoals hanggliding
j als u bij koud weer vanuit een verwarmde ruimte naar
buiten gaat.
Wij raden u in dit soort situaties aan om uw insulinepomp
dicht op uw lichaam te dragen, luchtbellen uit de ampul en
de slang te verwijderen en uw bloedglucose vaker te
meten.
Neem in geval van twijfel uw insulinepomp af en ga over
op een alternatieve behandelingsmethode.
man_06455298001_D_nl.indb 39 04.05.2016 11:38:57