Operation Manual
2
31
Nadat u de adapter van een nieuwe infusieset heeft aangesloten,
is het essentieel dat u de slang van de infusieset met insuline
vult. Zorg ervoor, dat het geen luchtbellen bevat.
Door de fabrieksinstelling stopt de insulinepomp met vullen bij
14 eenheden insuline. Als er geen insuline uit het koppelingsdeel
komt of als er zich na het vullen luchtbellen in de slang bevinden,
moet u de vulprocedure herhalen tot de infusieset vrij van
luchtbellen is en volledig is gevuld met insuline. Als u insuline uit
de punt van het koppelingsdeel ziet komen, drukt u op q om
het vullen te stoppen. De voor het vullen van de infusieset
benodigde hoeveelheid insuline, wordt niet opgenomen in het
overzicht van de per dag toegediende hoeveelheid insuline. In het
hoofdstuk over instellingen leert u hoe u de vulhoeveelheid aan
kunt passen. Zie hoofdstuk8.4.3, pagina127.
2.4 De slang en de canule van de
infusieset vullen
w WAARSCHUWING
Vul nooit een infusieset, die nog met uw lichaam is
verbonden, aangezien u hierbij het risico loopt van een
ongecontroleerde insulinetoediening. Volg de aanwijzingen in
de gebruiksaanwijzing van de door u gebruikte infusieset altijd
zorgvuldig op.
w WAARSCHUWING
De aanwezigheid van luchtbellen in de ampul en de infusieset
kan leiden tot de infusie van lucht in plaats van insuline. Uw
lichaam krijgt in dit geval niet de vereiste hoeveelheid insuline
toegediend. Verwijder luchtbellen tijdens het vullen van de
ampul en de infusieset, terwijl de infusieset van uw lichaam is
afgekoppeld.
man_06455298001_D_nl.indb 31 04.05.2016 11:38:55