Operation Manual
140
Uw insulinepomp kan een signaal afgeven voor de volgende
meldingen:
Herinneringen
U kunt een groot aantal Herinneringen
instellen om u te helpen herinneren aan
de taken van uw diabetesbeheer.
Herinneringen stoppen de
insulinetoediening niet.
Waar-
schuwingen
Een Waarschuwing wordt geactiveerd
door de insulinepomp, als uw aandacht
op korte termijn vereist is. Bijvoorbeeld:
als de ampul bijna leeg is, wordt de
Waarschuwing W31: Ampul bijna leeg
gegeven.
Waarschuwingen stoppen de
insulinetoediening niet.
Onder houds-
meldingen
Een Onderhoudsmelding wordt
geactiveerd, als uw onmiddellijke actie
vereist is om het functioneren van de
insulinepomp in stand te houden.
Bijvoorbeeld: als de ampul leeg is, wordt
voor Onderhoudsmelding M21: Ampul
leeg een akoestisch signaal afgegeven.
Nadat er een onderhoudsmelding is
weergegeven, bevindt de insulinepomp
zich in de PAUZE- of de STOP-modus.
Start de insulinetoediening, indien nodig,
opnieuw.
Foutmeldingen
Een Foutmelding geeft aan dat uw
insulinepomp op het moment niet goed
werkt. Na een foutmelding bevindt de
insulinepomp zich in de STOP-modus.
Verderop in dit hoofdstuk zult u leren,
welke acties u moet ondernemen in
reactie op een foutmelding.
Alle meldingen behoren tot de categorie met lage prioriteit
conform EN 60601-1-8:2006.
man_06455298001_D_nl.indb 140 04.05.2016 11:39:34