Operation Manual

1
1
1 Insulinepompfuncties
3 basismodi
RUN-modus: Als uw insulinepomp normaal werkt, bevindt deze
zich in de RUN-modus. In deze modus geeft uw pomp insuline
aan uw lichaam af in de vorm van de basale dosering, bolussen
en tijdelijke basale doseringen (TBD).
PAUZE-modus: Als u de batterij of ampul verwijdert, terwijl uw
insulinepomp zich in de RUN-modus bevindt of na sommige
Onderhoudsmeldingen, schakelt uw insulinepomp over naar de
PAUZE-modus. De insulinetoediening stopt automatisch en wordt
hervat, zodra u de betreffende meldingen heeft bevestigd en,
indien noodzakelijk, een nieuwe batterij of ampul heeft geplaatst.
De toediening van de actuele tijdelijke basale doseringen en
bolussen gaat hierna weer verder.
STOP-modus: Als de insulinepomp zich langer dan 15 minuten
in de PAUZE-modus bevindt, schakelt deze over naar de
STOP-modus. De displayweergave Pomp gestopt verschijnt, de
insulinepomp stopt volledig en alle actuele tijdelijke basale
doseringen en bolussen worden geannuleerd. In de STOP-modus
moet u uw insulinepomp vanuit het hoofdmenu Menu opnieuw
starten en uw tijdelijke basale doseringen en bolussen opnieuw
instellen. Zie hoofdstuk3.2, pagina41. Als u uw insulinepomp
Sturing van een reeks van handelingen (Wizards)
Bij de insulinepomptherapie moeten soms ingewikkelde stappen
worden uitgevoerd. Voor meerdere functies, die in een bepaalde
volgorde moeten worden uitgevoerd, biedt de insulinepomp u
voorgeprogrammeerde Wizards om u door het proces leiden.
Er zijn Wizards om u te helpen met:
j het plaatsen van een nieuwe ampul
j het vullen van de infusieset
j het plaatsen van een nieuwe batterij
j het koppelen
j Bluetooth
®
draadloze communicatie
man_06455298001_D_nl.indb 1 04.05.2016 11:38:38