PDF Approved according to SOP 04.07.08 – Anl. A, Vers. 02 The Signature will not be printed! LAN Gebruiksaanwijzing ExA NovoRapid® en PumpCart ® zijn geregistreerde handelsmerken van Novo Nordisk A/S. Toegelaten/ingeschreven/geregistreerd onder de productnaam: Accu-Chek Insight insulin pump ACCU-CHEK, ACCU-CHEK INSIGHT, ACCU-CHEK FLEXLINK, ACCU-CHEK 360° en ACCU-CHEK TENDERLINK zijn merken van Roche. © 2016 Roche Diabetes Care Roche Diabetes Care GmbH Sandhofer Strasse 116 68305 Mannheim, Germany www.
Uw insulinepomp Voor hulp met en aanvullende informatie over de Accu-Chek Insight-insulinepomp kunt u contact opnemen met*: q Snelle bolus-toetsen Nederland Tel. 0800-022 05 85 (Accu-Chek Diabetes Service) www.accu-chek.nl x Omhoog-toets België Tel: 0800-93626 (Accu-Chek Service) www.accu-chek.be Luxembourg PROPHAC S.à r.l. 5, Rangwee L-2412 Howald Phone +352 482 482 500 diagnostics@prophac.
Onderdelen van de insulinepomp en accessoires Ampul Batterij insulinepomp man_06455298001_D_nl.indb 1 Deksel van het batterijcompartiment Adapter & slang 04.05.
Aangesloten insulinepomp man_06455298001_D_nl.indb 2 04.05.
Beste Accu-Chek Insight-insulinepompgebruiker, Hartelijk dank voor uw keuze voor de Accu-Chek Insight insulinepomp. Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor u, als persoon met diabetes, ouder van of zorgverlener aan een persoon met diabetes en voor zorgverleners. De gebruiksaanwijzing bevat alle noodzakelijke informatie voor een veilig en efficiënt gebruik van uw Accu-Chek Insight insulinepomp.
Meer over deze gebruiksaanwijzing Om een veilig en gemakkelijk gebruik van uw nieuwe Accu-Chek Insight-insulinepomp te waarborgen, bevat deze Gebruiksaanwijzing de volgende functies om u snel en gemakkelijk door displayweergaven te kunnen verplaatsen: w WAARSCHUWING Een Waarschuwing geeft veiligheidsinformatie, die uw volledige aandacht vereist en u informatie geeft over gevaren voor uw gezondheid. Het negeren van deze informatie zou tot levensbedreigende situaties kunnen leiden.
Opmerking De illustraties in deze gebruiksaanwijzing kunnen enigszins afwijken van de weergave op uw huidige apparaat. De met blauw gemarkeerde gedeelten hebben betrekking op functies, die onderdeel zijn van de lessen van de basale training. Het wordt ten zeerste aanbevolen, dat u deze gedeelten zorgvuldig doorleest, voordat u de pomp in gebruik neemt. De met paars gemarkeerde gedeelten hebben betrekking op functies, die onderdeel zijn van de lessen van de optionele training.
man_06455298001_D_nl.indb 6 04.05.
1 Insulinepompfuncties 1 5 1.1 Verplaatsen door de menu’s 6 5.1 Tijdelijke basale dosering (TBD) 5.2 Aanvullende basale profielen 5.3 Een basaal profiel activeren 70 74 77 6 79 2 Ingebruikname van uw insulinepomp 2.1 Plaatsen van de batterij 2.2 Basaal profiel 1 instellen 2.3 Een nieuwe ampul plaatsen 2.4 De slang en de canule van de infusieset vullen 13 14 23 26 31 3 Gebruik van uw pomp in het dagelijkse leven 37 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.
9 Onderhoud van uw insulinepomp 133 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 Inspectie van uw insulinepomp Schade aan uw insulinepomp Reparatie van uw insulinepomp Onderhoud van uw insulinepomp Bewaren van uw insulinepomp Afvalverwijdering: weggooien van uw insulinepomp 133 134 134 135 136 137 10 Reageren op een pompmelding 139 10.1 10.2 10.3 10.
1 1 Insulinepompfuncties Sturing van een reeks van handelingen (Wizards) 3 basismodi Bij de insulinepomptherapie moeten soms ingewikkelde stappen worden uitgevoerd. Voor meerdere functies, die in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd, biedt de insulinepomp u voorgeprogrammeerde Wizards om u door het proces leiden. RUN-modus: Als uw insulinepomp normaal werkt, bevindt deze zich in de RUN-modus.
om een of andere reden wilt stoppen, kunt de insulinepomp ook m.b.v. het hoofdmenu Menu overschakelen naar de STOPmodus. De displayweergave aanpassen aan uw wensen U kunt de helderheid van de fullcolourdisplay van uw insulinepomp aanpassen, zodat deze het best aan uw wensen tegemoet komt. De achtergrondkleur kan eveneens worden aangepast aan uw persoonlijke voorkeur.
1 aan de voorzijde te deblokkeren: een van de toetsen q, hierna x en vervolgens z of een van de toetsen q, hierna z en vervolgens x. Zie hoofdstuk 8.3.3, pagina 111. w WAARSCHUWING Gebruik altijd een hoogwaardige batterij • Uw Accu-Chek Insight-insulinepomp gebruikt een 1,5 V AAA alkaline (LR03)- of lithium (FR03)-batterij. Alkalinebatterijen: gebruik alleen hoogwaardige alkalinebatterijen die geschikt zijn voor energie-intensieve apparaten als flitseenheden van fotocamera’s.
insulinepompampullen maakt het mogelijk om de ampullen automatisch te vullen met insulineflacons. toe leiden dat de insuline na het toedienen uit uw huid lekt of als u tijdens de bolustoediening pijn voelt. Zie hoofdstuk 8.4.2, pagina 120, Uw bolusinstellingen aanpassen. Verstoppingen detecteren Uw insulinepomp detecteert iedere blokkering in de infusieset, die de insulinetoediening zou kunnen voorkomen. U wordt hier op de display door een dienovereenkomstige Onderhoudsmelding op gewezen.
1 Multiwave-bolus In situaties, waarbij u maaltijden met zowel snel- als langzaamwerkende koolhydraten eet, zou u graag over een zowel snelwerkende als langwerkende bolus beschikken. De multiwave-bolus combineert een standaardbolus en een vertraagde bolus en beschikt hierdoor over een direct werkend en een langwerkend deel. Dit kan ook een goede optie zijn, als u van plan bent om langzaamwerkende koolhydraten te eten en tegelijkertijd een verhoogde bloedglucosespiegel moet corrigeren. Zie hoofdstuk 4.
1.1 Verplaatsen door de menu’s q Snelle bolus-toetsen x Omhoog-toets o OK-toets Display z Omlaag-toets l Zoom-toets 6 man_06455298001_D_nl.indb 6 04.05.
1 Toets Functie o jj Naar het volgende menuniveau verplaatsen jj Bevestigen van een instelling jj Starten van een functie q In de meeste situaties hebben de 2 q toetsen een identieke functie en kunnen deze afwisselend worden gebruikt: jj Naar het voorgaande invoerveld (terug) verplaatsen jj Annuleren van een instelling jj Stoppen van een functie jj Starten van het instellen van Snelle bolus jj Instellen van de hoeveelheid van Snelle bolus jj Annuleren van een bolus jj Naar de displayweergave Status ver
1.1.1 Verplaatsen door de displayweergaven Dit hoofdstuk beschrijft hoe u zich in het algemeen door de displayweergave kunt verplaatsen en hoe u de functies van uw insulinepomp kunt gebruiken. 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. Druk op x of z om naar het gewenste submenu te gaan. Door middel van de toetsen x en z kunt u de blauwe balk (cursor) naar boven resp. beneden in het menu verplaatsen. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt.
1 4 5 6 Als de blauwe balk het menuonderdeel van uw keuze markeert, moet u op o drukken om het volgende menuniveau te openen. Als een bepaalde instelling is gemarkeerd en met kleine naar boven en beneden wijzende pijltjes wordt weergegeven, wordt de waarde met de toetsen x en z verhoogd resp. verlaagd. Om een waarde te bevestigen, moet u op toets o drukken. Nadat u de instelling heeft voltooid, moet u nogmaals op o drukken om dit te bevestigen en de functie te starten.
1.1.2 Kennismaking met de displayweergave In het hoofdmenu Menu vindt u de volgende functies: In ieder menu kunt u de functie Thuis gebruiken om terug te keren naar de displayweergave Status: Druk op z om naar Thuis te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Bolus Basaal Stop pomp Start pomp Pompgegevens Modi Instellingen Ampul en infusieset Thuis Een schuifbalk aan de rechterkant geeft aan of er meer menuonderdelen beschikbaar zijn dan op dit moment de display worden weergegeven.
1 1.1.3 Displayweergave Status De displayweergave Status geeft de actuele status van uw insulinepomp weer. U kunt bijvoorbeeld zien of uw insulinepomp zich in de modus RUN, STOP of PAUSE bevindt en of er momenteel bolussen of tijdelijke basale doseringen worden toegediend.
1.1.4 De vormgeving van de displayweergave Donkere achtergrondkleur U kunt voor de displayweergave van uw insulinepomp uit meerdere vormgevingen kiezen. De insulinepomp gebruikt de in de fabriek ingestelde donkere achtergrondkleur en de normale lettergrootte. In het hoofdstuk over instellingen leert u hoe de vormgeving van de displayweergave aan uw persoonlijke wensen kunt aanpassen. Zie hoofdstuk 8.3.5, pagina 114, Aanpassen van de displayweergave.
2 2 Ingebruikname van uw insulinepomp In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, hoe u uw nieuwe insulinepomp moet voorbereiden en met de insulinepomptherapie moet beginnen.
2.1 Plaatsen van de batterij Uw Accu-Chek Insight-insulinepomp gebruikt een 1,5 V AAA alkaline (LR03)- of lithium (FR03)-batterij. w WAARSCHUWING • Alkalinebatterijen: gebruik alleen hoogwaardige alkalinebatterijen die geschikt zijn voor energie-intensieve apparaten als flitseenheden van fotocamera’s. Lithiumbatterijen: gebruik alleen lithiumbatterijen die voldoen aan IEC 60086-4.
2 Gebruik geen oplaadbare of zinkkoolbatterijen. Deze batterijen kunnen net als oude batterijen lekken en de contacten van de batterij in uw insulinepomp corroderen. Dit kan een elektronische kortsluiting veroorzaken, waardoor een warmteontwikkeling tot wel 43 °C kan ontstaan. Controleer voordat u een batterij plaatst of deze niet beschadigd is (b.v. een beschadiging aan de plastic isolatiecoating) of lekt, aangezien een beschadigde of lekkende batterij uw insulinepomp kan beschadigen.
4 5 6 U kunt het omhoogklapbare hendeltje gebruiken om de deksel van het batterijcompartiment gemakkelijk te verwijderen. Verwijder de deksel van het batterijcompartiment en de oude batterij. Plaats de nieuwe batterij met de positieve pool (+) eerst en de negatieve pool (−) naar buiten wijzend in het batterijcompartiment. 7 8 Plaats de deksel van het batterijcompartiment bovenop de batterij. Druk de deksel zover mogelijk in het batterijcompartiment tot u de vergrendeling hoort klikken.
2 Na het plaatsen van de batterij begint de insulinepomp met de opstartprocedure. Als de insulinepomp na het plaatsen van de batterij niet met de opstartprocedure begint, moet u controleren of de batterij correct is geplaatst (positieve pool eerst). De eerste keer dat u een batterij plaatst of als de insulinepomp langer dan 10 uren zonder batterij is geweest, wordt de Wizard Instellen gestart om u te helpen bij het instellen van de eerste instellingen van uw insulinepomp, zoals de tijd en de datum.
Opstartprocedure en de Wizard Instellen Nadat u een nieuwe batterij heeft geplaatst, voert uw insulinepomp onmiddellijk een functietest uit. Controleer de display en de akoestische- en trilsignalen om er zeker van te zijn, dat uw insulinepomp goed functioneert. Als er iets in de functietest niet goed lijkt te werken, moet u contact opnemen met Accu-Chek Diabetes Service van Roche. De opstartprocedure is verschillend, als u: j uw insulinepomp voor het eerst in gebruik neemt.
2 Volgorde van de functietesten 1 2 3 Nadat de deksel van het batterijcompartiment is gesloten, wordt de Functietest pomp automatisch gestart. De display wordt rood. Controleer of het oppervlak helemaal rood is. De display wordt groen. Controleer of het oppervlak helemaal groen is. 4 5 De display wordt blauw. Controleer of het oppervlak helemaal blauw is. De display wordt zwart. Controleer of het oppervlak helemaal zwart is. 19 man_06455298001_D_nl.indb 19 04.05.
6 7 De displayweergave Trillingtest verschijnt en de insulinepomp geeft trilsignalen af. Controleer of u de trilsignalen kunt voelen. De displayweergave Geluidstest verschijnt en de insulinepomp geeft een serie pieptonen af. Controleer of u de pieptonen kunt horen. Als u uw insulinepomp voor het eerst in gebruik neemt of als uw insulinepomp meer dan 10 uren zonder stroom is geweest, geleidt de Wizard Instellen u door de stappen van het instellen van de tijd en de datum.
2 Instellen van de tijd, de datum en het type batterij w WAARSCHUWING Het is essentieel, dat u de correcte tijd en datum op uw insulinepomp instelt, inclusief am en pm voor de 12-uurs weergave. Anders krijgt u niet de juiste hoeveelheid insuline op de juiste tijd. 1 2 De displayweergave Stel uren in verschijnt. De displayweergave Stel minuten in verschijnt. Druk op x of z om de uren in te stellen. Druk op x of z om de minuten in te stellen. Druk op o om naar Stel minuten in te gaan.
6 7 8 De displayweergave Type batterij verschijnt. De displayweergave Insulinetoediening starten? verschijnt. De displayweergave Pomp gestopt verschijnt. Druk op x of z om naar het type van de geplaatste batterij te gaan. Druk op q om nee te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. Voordat u uw insulinepomp gebruikt, moet u ten minste één basaal profiel instellen. Ga verder met het instellen van Basaal profiel 1 op de volgende pagina.
2 2.2 Basaal profiel 1 instellen Uw insulinepomp geeft een continue stroom van insuline af om aan uw basale insulinebehoefte te voldoen. Dit wordt uw basale profiel genoemd. Om tegemoet te komen aan uw wisselende basale insulinebehoefte kunt u dit in tijdsperiodes met verschillende basale doseringen per uur instellen. Van fabriekswege geeft uw insulinepomp 24 tijdsperiodes weer, één voor ieder uur van de dag.
1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Basaal verschijnt. Druk op z om naar Basaal te gaan. Druk op z om naar Instellen basaal profiel te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 De displayweergave Instellen basaal profiel verschijnt. De displayweergave Basaal profiel 1 verschijnt. Middernacht is altijd de Starttijd. Het Einde van de eerste tijdsperiode wordt gemarkeerd.
2 7 8 9 Het Einde van de tweede tijdsperiode wordt gemarkeerd. Nadat u de basale doseringen per uur voor de volledige 24 uren van de dag heeft ingesteld, moet u op o drukken. De displayweergave Totale basale dosering van Basaal profiel 1 verschijnt. Controleer of de totale basale dosering per dag in overeenstemming is met de voor uw behandeling benodigde hoeveelheid. Druk op o om dit te bevestigen. Ga verder met het instellen van de Eindtijd en de basale dosering per uur voor de rest van de 24 uren.
2.3 Een nieuwe ampul plaatsen Voor de eerste ingebruikname van uw insulinepomp moet u een nieuwe ampul plaatsen. Als de hoeveelheid insuline in uw ampul bijna op is, wordt u hierop gewezen door waarschuwingsmelding W31: Ampul bijna leeg, hetgeen betekent, dat er nog slechts een gespecificeerd aantal insuline-eenheden beschikbaar is. U kunt het niveau van de ampulwaarschuwing in Therapie-instellingen aanpassen.
2 3 4 Het menu Ampul en infusieset verschijnt. De displayweergave Ampul vervangen verschijnt. Druk op o om Ampul vervangen te selecteren. 6 5 Houd de insulinepomp verticaal. Draai de adapter met de slang linksom. 7 8 Belangrijk: Druk op o om te bevestigen, dat u de adapter en de ampul heeft verwijderd. De insulinepomp start automatisch met het terugzetten van de aandrijfstang. Als de aandrijfstang niet wordt teruggezet, kan uw insulinepomp of ampul worden beschadigd.
9 JUIST Zorg ervoor, dat u de insulinepomp verticaal houdt. Plaats de ampul – de zuiger eerst – in het ampulcompartiment. w Zorg ervoor, dat de ampul correct is geplaatst. Als de ampul niet zoals weergegeven is geplaatst, moet u de stappen 1 t/m 7 controleren. ONJUIST Druk de ampul niet in de insulinepomp, als de ampul uit de insulinepomp steekt. Anders kan de insulinepomp of de ampul beschadigd worden. Zorg ervoor, dat de aandrijfstang volledig is teruggezet.
2 10 JUIST ONJUIST 90° Plaats een nieuwe adapter op de uitsparing van de bajonetsluiting van het ampulcompartiment. Zorg ervoor, dat u de nokjes van de adapter onder een rechte hoek (90°) in de uitsparing van de behuizing van de insulinepomp plaatst. Anders kan de naald worden verbogen. 11 Plaats de adapter uitsluitend zoals beschreven in stap 10 op de uitsparing van de bajonetsluiting van het ampulcompartiment.
14 15 16 De insulinepomp detecteert de positie van de zuiger in de ampul. Uw insulinepomp voert vervolgens een functietest uit. Zie hoofdstuk 2.1, pagina 19. Na de functietest keert de insulinepomp terug naar het menu Ampul en infusieset. Slang vullen wordt door de fabrieksinstelling geselecteerd. Ga verder met het volgende hoofdstuk. Gooi de gebruikte ampul weg conform de hiervoor geldende lokale voorschriften. w WAARSCHUWING • Als er (b.v.
2 2.4 D e slang en de canule van de infusieset vullen w WAARSCHUWING Vul nooit een infusieset, die nog met uw lichaam is verbonden, aangezien u hierbij het risico loopt van een ongecontroleerde insulinetoediening. Volg de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van de door u gebruikte infusieset altijd zorgvuldig op. w WAARSCHUWING De aanwezigheid van luchtbellen in de ampul en de infusieset kan leiden tot de infusie van lucht in plaats van insuline.
De slang van de infusieset vullen Houdt de insulinepomp tijdens het vullen verticaal, zodat de adapter omhoog wijst om eventueel achtergebleven luchtbellen uit de ampul en de slang te laten ontsnappen. Als u net een nieuwe ampul heeft geplaatst, moet u met stap 2 starten. 1 2 3 Druk in het hoofdmenu Menu op z om naar Ampul en infusieset tegaan. Het menu Ampul en infusieset verschijnt. Druk op z om naar Slang vullen te gaan. De displayweergave Slang vullen verschijnt.
2 4 5 6 De insulinepomp begint automatisch met het vullen van de slang. Uw insulinepomp stopt na 14 eenheden met vullen. U kunt de vulprocedure op ieder willekeurig moment stoppen door op q te drukken. Als het vullen is voltooid, schakelt de insulinepomp over naar het menu Ampul en infusieset. Canule vullen wordt door de fabrieksinstelling geselecteerd. U kunt nu de canule in uw lichaam inbrengen.
De canule vullen Van fabriekswege is de vulhoeveelheid ingesteld op 0,7 eenheden. Het is mogelijk om deze vulhoeveelheid aan te passen. Zie hoofdstuk 8.4.3, pagina 127. 34 1 2 3 Na het vullen van de slang schakelt de insulinepomp over naar het menu Ampul en infusieset. Canule vullen wordt door de fabrieksinstelling geselecteerd. De displayweergave Canule vullen verschijnt. Verbind de slang d.m.v. het koppelingsdeel met het naaldgedeelte. Druk op o om dit te bevestigen.
2 4 5 De pomp begint automatisch met het vullen van de canule. Als het vullen is voltooid, verschijnt de displayweergave Insulinetoediening starten?. Druk op o om ja te selecteren. Opmerking Als u om welke reden dan ook de insulinetoediening nu niet wilt starten, moet u op q drukken om nee te selecteren. 35 man_06455298001_D_nl.indb 35 04.05.
36 man_06455298001_D_nl.indb 36 04.05.
3 3 Gebruik van uw pomp in het dagelijkse leven 3.1 Dragen van uw pomp Om beschadiging te voorkomen, moet uw insulinepomp stevig op uw lichaam of aan uw kleding worden bevestigd. U kunt hiervoor een van onze speciale draagsystemen gebruiken. Draag uw insulinepomp bij koud weer onder uw kleren of direct op uw lichaam. w WAARSCHUWING Zorg ervoor, dat de infusieset nooit wordt geknikt of samengedrukt.
Elektromagnetische velden en gevaarlijke gebieden w WAARSCHUWING Gebruik uw insulinepomp niet in de buurt van elektromagnetische velden zoals van radar- of antenneinstallaties, bronnen van hoge spanning, bronnen van röntgenstraling, computertomografie, CAT-scanapparatuur en MRI. Deze en alle andere bronnen van elektrische stroom kunnen er toe leiden, dat uw insulinepomp niet werkt. De insulinetoediening kan stoppen en de foutmelding E7 wordt weergegeven.
3 Luchtdruk van de barometer Uw insulinepomp is ontwikkeld voor gebruik binnen normale barometrische omstandigheden (van 550 tot 1.060 mbar). Gebruik uw insulinepomp niet in ruimten met een hoge luchtdruk of in gevaarlijke omgevingen, waar bijvoorbeeld ontvlambare gassen of dampen aanwezig kunnen zijn. Hierdoor zou een explosie kunnen worden veroorzaakt. U dient uw insulinepomp altijd uit te zetten en van uw lichaam te verwijderen, voordat u dergelijke gevaarlijke omgevingen betreedt.
Sport en lichaamsbeweging Met uw insulinepomp op reis U kunt uw insulinepomp tijdens het beoefenen van een groot aantal sportieve activiteiten dragen. Het is echter belangrijk, dat u maatregelen neemt om uw insulinepomp te beschermen, voordat u met de lichaamsbeweging of de sportieve activiteiten begint. Draag uw insulinepomp niet bij het beoefenen van sporten met lichamelijk contact, zoals boksen, voetbal of hockey. Uw insulinepomp kan door ruw contact beschadigd worden.
3 3.2 Stoppen en starten van uw insulinepomp U moet met uw arts of behandelteam bespreken, wanneer en hoe lang uw insulinetoediening mag worden onderbroken. Controleer uw bloedglucosespiegel regelmatig tijdens iedere onderbreking van de insulinetoediening. Gebruik, indien nodig, een insulinespuit of -pen om insuline te injecteren en volg hierbij de aanwijzingen van uw arts of behandelteam zorgvuldig op.
Uw insulinepomp stoppen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. De displayweergave Pomp gestopt verschijnt. U kunt de infusieset nu van uw lichaam afkoppelen en uw insulinepomp afdoen. Druk op z om naar Stop pomp te gaan. Druk op o om dit te selecteren. STOP-waarschuwing Zolang de insulinepomp zich in de STOP-modus bevindt, zal deze iedere minuut twee korte pieptonen afgeven, om u er aan te herinneren, dat er geen insuline wordt toegediend.
3 Uw insulinepomp starten Zorg ervoor, dat uw infusieset volledig is gevuld met insuline en geen luchtbellen bevat. Sluit de infusieset aan op uw lichaam conform de met de infusieset geleverde gebruiksaanwijzing. 1 2 3 Druk in de displayweergave Pomp gestopt op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. De displayweergave RUN verschijnt en de insulinepomp start met toediening van insuline. Druk op z om naar Start pomp te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 43 man_06455298001_D_nl.
Lange onderbrekingen Voer de volgende procedure uit, als u uw insulinepomptherapie langer dan één dag moet onderbreken. 1 Zet uw insulinepomp in de STOP-modus. Zie hoofdstuk 3.2, pagina 41. Koppel de infusieset af van uw lichaam. 2 Verwijder de adapter, ampul en batterij van de insulinepomp. Zie hoofdstuk 2, pagina 13. Bewaar uw insulinepomp op een juiste wijze. Zie hoofdstuk 9.5, pagina 136. 44 man_06455298001_D_nl.indb 44 04.05.
3 3.3 Uw insulinepomp en water Uw insulinepomp is waterdicht conform de norm IPX8. Dit betekent, dat u de insulinepomp tijdens het douchen, baden en zwemmen mag dragen. Omdat de adapter van de infusieset niet waterdicht is, kan er echter water in het ampulcompartiment binnendringen. Als er water in het ampulcompartiment is binnengedrongen, moet u de ampul verwijderen en het ampulcompartiment drogen zoals beschreven in de volgende rubriek. Als u de insulinepomp draagt, mag u niet dieper dan 1,3 meter duiken.
Contact met andere vloeistoffen U hoeft zich geen zorgen te maken over contact van uw insulinepomp met zweet of speeksel. Controleer uw insulinepomp echter onmiddellijk na contact met andere vloeistoffen of chemicaliën zoals: jj Reinigingsoplossingen jj Dranken jj Olie of vet Vermijd ieder contact van de insulinepomp en de infusieset met gezondheids- en schoonheidsproducten (zoals bijvoorbeeld: ontsmettingsmiddelen, antibiotica-crèmes, zeep, parfum, deodorant, body lotions of andere cosmetica).
3 3.4 Vervangen van het slanggedeelte (adapter en slang) Vervang het slanggedeelte (adapter en slang): jj zoals aangegeven in de met de infusieset geleverde gebruiksaanwijzing jj als de infusieplaats tekenen van irritatie of infecties vertoont jj als op de insulinepomp wordt weergegeven Onderhoud M24: Verstopping jj als u denkt, dat er een mogelijk een verstopping in de slang is opgetreden (zelfs zonder alarm) jj Telkens als u de ampul vervangt Uw insulinepomp kan geen lekkage van de infusieset detecteren.
Het slanggedeelte (adapter en slang) vervangen w WAARSCHUWING j Inspecteer de infusieplaats minstens twee keer per dag om te kijken of er sprake is van irritatie of infectie. Symptomen van infectie zijn onder andere: pijn, zwelling, roodheid, warm aanvoelen of afscheiding op de infusieplaats. Als u roodheid of een zwelling ziet, moet u onmiddellijk een nieuw naaldgedeelte van de infusieset op een andere infusieplaats inbrengen en contact opnemen met uw arts of behandelteam.
3 3 4 De displayweergave Aandrijfstang terugzetten? verschijnt. Belangrijk: Druk op o om ja te selecteren. De insulinepomp start met het terugzetten van de aandrijfstang. Als de aandrijfstang niet wordt teruggezet, kan uw insulinepomp of ampul worden beschadigd. Als de insulinepomp gereed is met het terugzetten van de aandrijfstang, krijgt u de aanwijzing om de nieuwe ampul te plaatsen en de adapter aan te sluiten. 5 Zorg ervoor, dat u de insulinepomp verticaal houdt.
w WAARSCHUWING Er bevindt zich een naald in het midden van de nokjes van de adapter. Insulinetoediening kan alleen worden gegarandeerd, als de naald loodrecht in het midden van de ampul wordt geplaatst (zie stap 6). Naald 6 JUIST ONJUIST 90° 50 Plaats een nieuwe adapter op de uitsparing van de bajonetsluiting van het ampulcompartiment. Zorg ervoor, dat u de nokjes van de adapter onder een rechte hoek (90°) in de uitsparing van de behuizing van de insulinepomp plaatst.
3 7 8 9 De displayweergave Type ampul verschijnt. Koppel de infusieset af, als deze nog niet afgekoppeld is. Druk op x of z om naar het type ampul te gaan. Druk op o om dit te bevestigen. 120° Draai de adapter rechtsom tot dit niet verder gaat. De adapter is correct geplaatst als deze op één lijn ligt met de behuizing van de insulinepomp. Druk vervolgens op o om dit te bevestigen. Druk op o om dit te selecteren.
3.5 Displayweergaven Quick info De displayweergaven Quick info maken het u mogelijk om snel informatie over de status van uw insulinepomp en recente bijzonderheden van uw behandeling op te roepen.
3 4 5 6 De displayweergave Totale dosis per dag wordt geopend. De displayweergave Laatste melding verschijnt. De displayweergave Tijd en datum verschijnt. Druk op z. Druk op z. Druk op z om terug te keren naar het de displayweergave Status. Druk op x om terug te gaan. Druk op x om terug te gaan. Druk op x om terug te gaan. 53 man_06455298001_D_nl.indb 53 04.05.
3.6 Algemene veiligheidsinformatie w WAARSCHUWING Stel uw insulinepomp niet bloot aan direct zonlicht. Voorkom, dat de insuline en de insulinepomp oververhit raken. Voorkom directe blootstelling van uw insulinepomp aan koude wind en aan temperaturen boven 40 °C of beneden 5 °C. Deze condities kunnen een negatieve invloed hebben op de insuline en een slechte werking van de batterij veroorzaken.
4 4 Toediening van bolussen 4.1 Standaardbolus Bij toediening van een standaardbolus wordt de ingestelde dosis insuline in één keer toegediend. Deze bolus kan zinvol zijn bij voedsel, dat snel verteerd wordt, zoals cake of brood. De standaardbolus is ook de beste optie voor het corrigeren van hoge bloedglucosespiegels. Indien nodig, kunt u de snelheid van de bolustoediening aanpassen. Zie hoofdstuk 8.4.2, pagina 120. Een standaardbolus instellen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o.
4 5 6 De displayweergave Standaardbolus verschijnt, waarin de directe bolushoeveelheid is gemarkeerd. Druk op x of z om de Directe bolushoeveelheid in te stellen. De displayweergave Toe te dienen bolus wordt gedurende 5 seconden weergegeven. Indien nodig, kunt u op q drukken en een nieuwe bolushoeveelheid instellen. Druk op o om dit te bevestigen. 7 Uw insulinepomp keert terug naar de displayweergave Status, waarin een balk de voortgang weergeeft voor de resterende bolushoeveelheid.
4 4.2 Snelle bolus w Net als bij de standaardbolus wordt bij de snelle bolus de ingestelde dosis insuline in één keer toegediend. U hoeft echter niet over te schakelen naar de displayweergave van het hoofdmenu Menu om een snelle bolus in te stellen. Als u enige ervaring heeft opgedaan, bent u in staat om dit type bolus in te stellen zonder zelfs maar op de display te kijken. Let erop, dat u de juiste bolusstappen kent en gebruikt.
Een snelle bolus instellen 1 Houd in de RUN-modus een van de toetsen q ingedrukt tot u een pieptoon hoort en een trilling voelt (circa 3 seconden). 2 De displayweergave Snelle bolus verschijnt, waarin de directe bolushoeveelheid is gemarkeerd. 3 4 Druk voor iedere bolusstap eenmaal op de andere toets q tot de vereiste bolushoeveelheid is bereikt. Iedere keer dat u op de toets drukt, geeft uw insulinepomp tegelijkertijd een pieptoon en een trilsignaal af – één voor iedere ingestelde bolusstap.
4 5 6 De insulinepomp geeft de displayweergave Toe te dienen bolus nog 5 seconden weer. Uw insulinepomp keert terug naar de displayweergave Status, waarin een balk de voortgang weergeeft voor de resterende bolushoeveelheid. Opmerking U kunt de bolus, terwijl de displayweergave Toe te dienen bolus wordt weergegeven of tijdens het toedienen, annuleren door q gedurende 3 seconden in te drukken. 59 man_06455298001_D_nl.indb 59 04.05.
4.3 Een bolus annuleren 4.3.2 Bolussen annuleren tijdens de toediening 4.3.1 Een bolus annuleren tijdens het instellen Druk tijdens het toedienen van een standaardbolus, snelle bolus of het directe deel van een multiwave-bolus gedurende 3 seconden op q om de bolus te annuleren. Standaard-, vertraagde- en multiwave-bolus Druk tijdens het instellen op q om terug te gaan en stel een nieuwe waarde in.
4 4.3.3 Een bolus annuleren d.m.v. het menu Bolus annuleren 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Bolus verschijnt. Druk op o om Bolus te selecteren. Druk op z om naar Bolus annuleren te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 De displayweergave Bolus annuleren verschijnt. Als er momenteel meer dan één bolus wordt toegediend, moet u op x of z drukken om naar de bolus te gaan, die u wilt annuleren.
4.4 Vertraagde bolus Bij toediening van een vertraagde bolus wordt de door u ingestelde dosis insuline over een gespecificeerde tijdsperiode toegediend. Dit type bolus kan zinvol zijn bij maaltijden die langzaam verteren, zoals voedsel dat complexe koolhydraten of veel vet bevat. De duur van de bolustoediening kan voor een periode van maximaal 24 uren in tijdsintervallen van 15 minuten worden ingesteld en begint direct na de bevestiging van de bolus.
4 Een vertraagde bolus instellen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Bolus verschijnt. Druk op o om Bolus te selecteren. Druk op z om naar Vertraagde bolus te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 De displayweergave Vertraagde bolus verschijnt, waarin de vertraagde bolushoeveelheid is gemarkeerd. Druk op x of z om de vertraagde bolushoeveelheid in te stellen. De bolusduur wordt gemarkeerd.
7 8 Druk op x of z om de tijdsduur in te stellen. Uw insulinepomp keert terug naar de displayweergave Status, waarin naast de basale dosering per uur een balk, die de voortgang voor de resterende bolushoeveelheid en tijdsduur weergeeft, wordt weergegeven. Druk op o om dit te bevestigen. 64 man_06455298001_D_nl.indb 64 04.05.
4 4.5 Multiwave-bolus De multiwave-bolus combineert een standaardbolus met een vertraagde bolus; één deel van de bolushoeveelheid wordt direct toegediend, terwijl het andere deel over een gespecificeerde tijdsperiode wordt toegediend. Deze bolus kan zinvol zijn als u maaltijden eet, die zowel snel- als langzaam verteerbare koolhydraten bevatten of langdurige maaltijden met meer gangen.
Een multiwave-bolus instellen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Bolus verschijnt. Druk op o om Bolus te selecteren. Druk op z om naar Multiwave-bolus te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 De displayweergave Multiwave-bolus verschijnt, waarin de directe bolushoeveelheid is gemarkeerd. Druk op x of z om de directe bolushoeveelheid in te stellen. De vertraagde bolushoeveelheid is gemarkeerd. Druk op o.
4 7 8 9 De tijdsduur van de vertraagde bolus is gemarkeerd. Druk op x of z om de tijdsduur in te stellen. De tijdsduur van uw laatste multiwavebolus wordt standaard weergegeven. Druk op o om dit te bevestigen. De displayweergave Toe te dienen bolus verschijnt en geeft de insuline-eenheden, die nog voor de directe bolus moeten worden toegediend weer. Indien nodig, kunt u op q drukken en de bolus opnieuw instellen.
68 man_06455298001_D_nl.indb 68 04.05.
5 5 Opties voor een basaal profiel In dit hoofdstuk leert u hoe u uw basale-insulinevoorziening aan kunt passen aan wisselende levensomstandigheden: jj tijdelijke basale doseringen kunnen u helpen uw basale dosering aan te passen aan kortetermijnwijzigingen van uw basale-insulinebehoefte, zoals bijvoorbeeld bij ziekte of tijdens het beoefenen van sport.
5.1 T ijdelijke basale dosering (TBD) Door gebruik te maken van de tijdelijke basale dosering (TBD) kunt u uw actuele basale profiel voor een gespecificeerde tijdsperiode percentueel verhogen of verlagen. Dit helpt u uw dosis basale insuline aan te passen aan situaties, waarin uw insulinebehoefte tijdelijk is veranderd. Als u sport beoefent is het bijvoorbeeld mogelijk dat u minder insuline nodig heeft en als u ziek bent heeft u mogelijk meer insuline nodig.
5 Een tijdelijke basale dosering instellen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Basaal verschijnt. Druk op z om naar Basaal te gaan. Druk op o om Tijdelijke basale dosering in te stellen. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 Het menu Tijdelijke basale dosering verschijnt. De displayweergave Basis-TBD verschijnt, waarin het percentage TBD is gemarkeerd. De duur van de TBD wordt gemarkeerd.
7 De displayweergave Status verschijnt en geeft naast de gewijzigde basale dosering per uur het percentage en de resterende duur van de TBD weer. Als de tijdsduur van de TBD is verstreken, geeft uw insulinepomp een Herinnering R7: TBD einde af. 72 man_06455298001_D_nl.indb 72 04.05.
5 Een TBD annuleren 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Basaal verschijnt. Druk op z om naar Basaal te gaan. Druk op o om Tijdelijke basale dosering in te stellen. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 Het menu Tijdelijke basale dosering verschijnt. De displayweergave Annuleer TBD verschijnt. De Waarschuwing W38: TBD geannuleerd verschijnt om te bevestigen, dat de annulering gewenst is.
5.2 A anvullende basale profielen Naast uw eerste basale profiel zou u voor verschillende dagelijkse routines andere basale profielen willen gebruiken. Hiervoor kunt u maximaal 5 verschillende basale profielen instellen. Bespreek het gebruik van verschillende basale profielen met uw arts of behandelteam. Voorbeeld Ian is bouwvakker en hij is van maandag t/m vrijdag van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat in de weer. In het weekeinde leest hij graag urenlang een boek en gaat hij laat naar bed.
5 Basaal profiel 2 (3, 4 of 5) instellen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Basaal verschijnt. Druk op z om naar Basaal te gaan. Druk op z om naar Instellen basaal profiel te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 De displayweergave Instellen basaal profiel verschijnt. De displayweergave Basaal Profiel 2 (3, 4 of 5) verschijnt. Het Einde van de eerste tijdsperiode wordt gemarkeerd.
7 8 9 Het Einde van de tweede tijdsperiode wordt gemarkeerd. Ga verder met het instellen van de Eindtijd en basale dosering per uur van alle tijdsperiodes. Nadat u de basale doseringen per uur voor de volledige 24 uren van de dag heeft ingesteld, moet u op o drukken. De displayweergave Totale basale dosering van Basaal profiel 2 (3, 4 of 5) verschijnt. Controleer of de totale basale dosering per dag in overeenstemming is met de voor uw behandeling benodigde hoeveelheid. Druk op o om dit te bevestigen.
5 5.3 Een basaal profiel activeren Voorbeeld Ian heeft een lui weekeinde gepland en wil ’s ochtends lang uitslapen en zich de uren daarna ontspannen. Op vrijdag schakelt hij, als hij van zijn werk thuiskomt, over van Basaal profiel 1, dat voor werkdagen bedoeld is, op Basaal profiel 2, dat in overeenstemming is met zijn gewoonten in het weekeinde. Basaal profiel 2 (1, 3, 4, 5) activeren 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt.
4 5 6 De displayweergave Activeer basaal profiel verschijnt. De displayweergave met het overzicht van Basaal profiel 2 (1, 3, 4 of 5) verschijnt. Controleer of u het juiste profiel heeft geselecteerd. De displayweergave Status verschijnt. Het nieuwe basale profiel is onmiddellijk actief. Druk op x of z om naar Basaal profiel 2 (1, 3, 4 of 5) te gaan. Druk op o. Druk op o om dit te selecteren. 78 man_06455298001_D_nl.indb 78 04.05.
6 6 Uw gegevens bekijken Uw insulinepomp kan maximaal 9.000 pompbijzonderheden (onderhoudsmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen, instelhandelingen en bestanden van de insulinetoediening) opslaan in het geheugen. Deze gegevens hebben betrekking op ongeveer de laatste 6 maanden van gebruik en zijn met behulp van hiervoor geschikte Accu-Chek-softwareproducten toegankelijk op een computer. 79 man_06455298001_D_nl.indb 79 04.05.
De volgende gegevens kunnen rechtstreeks op uw insulinepomp worden bekeken: Gegevens van gebeurtenissen De laatste 90 onderhoudsmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen. Bolusgegevens De laatste 90 bolussen. Gegevens van tijdelijke basale doseringen De laatste 90 verhogingen en verlagingen van de basale dosering. Totale hoeveelheid insuline per dag De per dag toegediende hoeveelheid insuline van de laatste 90 dagen.
6 Uw gegevens bekijken 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. De displayweergave Pompgegevens verschijnt. Druk op x of z om naar wens naar Gebeurtenis-gegevens, Bolusgegevens, TBD-gegevens, Dagtotalen, Resterende looptijd of Versie te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op z om naar Pompgegevens te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 4 Druk op x om terug te gaan naar de recentere gegevens.
6.1 Gegevens van gebeurtenissen 6.2 Bolusgegevens In de displayweergave Gebeurtenis-gegevens kunt u maximaal de laatste 90 onderhoudsmeldingen, waarschuwingen en foutmeldingen bekijken, te beginnen met het meest recent ingevoerde gegeven. Op de displayweergave Bolusgegevens kunt u maximaal de laatste 90 bolustoedieningen bekijken, te beginnen met het meest recent ingevoerde gegeven.
6 6.3 TBD-gegevens 6.4 Dagtotalen Op de displayweergave TBD-gegevens kunt u maximaal de laatste 90 tijdelijke basale doseringen (TBD) bekijken, te beginnen met het meest recent ingevoerde gegeven. Op de displayweergave Dagtotalen kunt u de per dag toegediende hoeveelheid insuline (van middernacht tot middernacht; basale dosering plus bolussen) van maximaal de laatste 90 dagen bekijken, te beginnen met het meest recent ingevoerde gegeven.
6.5 Resterende looptijd 6.6 Versie De displayweergave Resterende looptijd geeft de tijd tot het verlopen van de garantie van uw insulinepomp weer. Voor leenpompen beperkt de resterende looptijd de gebruiksduur. Als u de insulinepomp in gebruik neemt, begint de timer met het terugtellen van het aantal nog resterende dagen.
7 7 Modi voor verschillende levensomstandigheden De verschillende modi op uw insulinepomp helpen u de signalen en andere functies van uw insulinepomp aan te passen aan verschillende situaties. Van fabriekswege bevindt uw insulinepomp zich in de modus Normaal. In dit hoofdstuk leert u hoe u van de ene modus kunt overschakelen naar een andere modus. In het hoofdstuk over instellingen leert u hoe u een modus kunt instellen, zodat deze zo goed mogelijk aan uw voorkeuren tegemoetkomt. Zie hoofdstuk 8.3.
De signaalmodus wijzigen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Modi verschijnt. Druk op z om naar Modi te gaan. Druk op o om Signaalmodus te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. 4 De insulinepomp keert terug naar de displayweergave Status en de nieuwe modus is onmiddellijk actief. In het hoofdstuk over instellingen leert u hoe u de signaalmodi aan uw persoonlijke behoeften aan kunt passen. Zie hoofdstuk 8.3.
7 De vliegtuigmodus in- of uitschakelen 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Modi verschijnt. 4 Druk op z om naar Modi te gaan. Druk op z om naar Vliegtuigmodus te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. De insulinepomp keert terug naar de displayweergave Status. De Vliegtuigmodus is onmiddellijk actief en de Bluetooth communicatie wordt uitgeschakeld.
88 man_06455298001_D_nl.indb 88 04.05.
8 8 Afstemmen van uw insulinepomp op uw persoon Uw insulinepomp biedt een groot aantal opties om deze aan de behoeften van uw individuele behandeling en aan uw persoonlijke voorkeuren aan te passen. U kunt aanpassingen maken van: Herinneringen Helpen u aan de taken van uw diabetesbeheer te herinneren. Communicatie Met de communicatie-instellingen kunt u de communicatie van uw insulinepomp met andere apparaten beheren.
De instellingen invoeren 1 2 3 Druk in de displayweergave Status op o. De displayweergave van het hoofdmenu Menu verschijnt. Het menu Instellingen verschijnt. Druk op z om naar Instellingen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op x of z om naar wens naar Herinneringen, Communicatie, Apparaatinstellingen, Therapie-instellingen of Tijd en datum te gaan. 90 man_06455298001_D_nl.indb 90 04.05.
8 8.1 Herinneringen gebruiken Om u aan alle taken die gerelateerd zijn aan het beheer van uw diabetes te helpen herinneren, biedt uw insulinepomp een groot aantal Herinneringen. Iedere herinnering kan worden ingesteld op Uit, Eenmalig of Herhalen. Als de herinnering is ingesteld op Eenmalig, wordt het akoestische signaal van de herinnering alleen op de aangegeven dag afgegeven.
Een herinnering Bolus toedienen, herinnering Gemiste bolus of Wekkerfunctie instellen 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op x of z om naar Herinneringen te gaan. Het menu Herinneringen verschijnt. De displayweergave Bolus toedienen, Gemiste bolus of Wekkerfunctie verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op x of z om naar wens naar Bolus toedienen, Gemiste bolus of Wekkerfunctie te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op x of z om naar Herinnering 1 (2, 3, 4 of 5 te gaan).
8 7 De displayweergave Herinnering 1 (2, 3, 4 of 5) / Status verschijnt. Opmerking Als de herinnering wordt weergegeven, moet u tweemaal op o drukken om de signalen uit te schakelen en de herinnering te bevestigen. Deblokkeer de toetsblokkering, als de toetsen zijn geblokkeerd. Zie hoofdstuk 8.3.3, pagina 111. Druk op x of z om naar wens naar Uit, Eenmalig of Herhalen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 93 man_06455298001_D_nl.indb 93 04.05.
De herinnering Infusieset vervangen instellen 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op o om Herinneringen te selecteren. Het menu Herinneringen verschijnt. De displayweergave Infusieset vervangen verschijnt, waarin de dagen zijn gemarkeerd. Druk op x of z om het aantal dagen, waarna het akoestische signaal van de herinnering wordt afgegeven, in te stellen. Druk op o. Druk op z om naar Infusieset vervangen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 6 De uren zijn gemarkeerd.
8 7 De displayweergave Infusieset vervangen / Status verschijnt. Druk op x of z om naar wens naar Uit, Eenmalig of Herhalen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 95 man_06455298001_D_nl.indb 95 04.05.
8.2 Communicatie met andere apparaten Door middel van Bluetooth draadloze technologie kan uw insulinepomp gegevens en zelfs commando’s uitwisselen met andere Accu-Chek-apparaten, zoals een bloedglucosemeter of een personal computer, waarop gebruik wordt gemaakt van Accu-Chek-software. Neem voor een lijst van Accu-Chekapparaten die kunnen communiceren met uw insulinepomp contact op met Accu-Chek Diabetes Service van Roche (zie de binnenzijde van de omslag achterin de gebruiksaanwijzing) of kijk op www.
8 8.2.1 Bluetooth draadloze technologie in- en uitschakelen Er zijn 2 manieren om de Bluetooth functie in- en uit te schakelen: j U kunt gebruik maken van de Vliegtuigmodus. Als de Vliegtuigmodus ingeschakeld is, is de Bluetooth functie uitgeschakeld. j U kunt Bluetooth in het menu Communicatie in- of uitschakelen. Als de Bluetooth functie uitgeschakeld is, verschijn het vliegtuigsymbool in de displayweergave Status.
8.2.2 De insulinepomp beschikbaar maken voor andere apparaten Voor communicatie met sommige apparaten is het nodig, dat de insulinepomp beschikbaar is. Dit betekent, dat de insulinepomp een signaal uitzendt, dat het andere apparaat kan detecteren, waardoor de insulinepomp opgemerkt kan worden. Raadpleeg voor nadere uitleg en instructies ook de documentatie die is geleverd met het apparaat, waarmee de insulinepomp zou moeten communiceren.
8 8.2.3 De lijst van gekoppelde apparaten bekijken In deze lijst kunt u alle apparaten, die momenteel met uw insulinepomp gekoppeld zijn, bekijken. Uw insulinepomp kan in totaal met maximaal 5 andere apparaten worden gekoppeld. 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Communicatie te gaan. Het menu Communicatie verschijnt. De displayweergave Apparatenlijst verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op z om naar Apparatenlijst te gaan. Druk op o om dit te selecteren.
8.2.4 De insulinepomp met andere apparaten koppelen Om uw insulinepomp met een ander apparaat te koppelen, moet u ook weten hoe u de communicatie op het andere apparaat inschakelt. Het is aan te bevelen om de gebruiksaanwijzing van het andere apparaat bij de hand te hebben, als u met de koppelingsprocedure start. Zorg ervoor dat de Bluetooth draadloze communicatie, voordat u met de koppelingsprocedure start, op beide apparaten is ingeschakeld. Plaats de apparaten zo dicht mogelijk bij elkaar.
8 4 5 6 Terwijl het andere apparaat een bevestiging stuurt, geeft de insulinepomp de displayweergave Apparaat toevoegen weer. Beide apparaten geven vervolgens een code op de display weer. De insulinepomp geeft de displayweergave Apparaat toevoegen weer, terwijl met de koppeling wordt verdergegaan. Druk, als de codes op beide apparaten identiek zijn op o om dit te bevestigen. Even geduld, a.u.b. … Even geduld, a.u.b. … 7 8 De insulinepomp geeft de displayweergave Koppeling geslaagd weer.
Opmerking Als de koppeling om een of andere reden niet succesvol was, geeft de insulinepomp de displayweergave Verbinding mislukt weer. Probeer het opnieuw, bij voorkeur in een minder drukke omgeving en met nieuwe batterijen. 102 man_06455298001_D_nl.indb 102 04.05.
8 8.2.5 Een apparaat uit de lijst verwijderen Als u een apparaat uit de lijst verwijdert, wordt de koppeling tussen de insulinepomp en dit apparaat verbroken. De insulinepomp kan niet langer d.m.v. de Bluetooth draadloze technologie met dit apparaat communiceren. Als u toch wilt dat dit apparaat met uw insulinepomp kan communiceren, moet u de insulinepomp opnieuw met het apparaat koppelen, zoals eerder in dit hoofdstuk is beschreven. Zie hoofdstuk 8.2.4, pagina 100.
8.3 Apparaat-instellingen De Apparaat-instellingen bieden een groot aantal opties om uw insulinepomp aan uw persoonlijke voorkeuren aan te passen, zodat deze zo goed mogelijk in overeenstemming is met uw dagelijkse behoeften. U kunt aanpassingen maken van: Instellingen modus Afstemmen van de instellingen van Normaal, Zacht, Trilling en Hard op uw persoonlijke wensen. Gebruikers profiel Selecteren van Expressief of Verminderd.
8 8.3.1 Uw Instellingen modus op uw persoon afstemmen Voor alle Signaalmodi kunt u het geluidsniveau van het akoestische signaal aanpassen en selecteren of u wilt, dat uw insulinepomp een akoestisch signaal, een trilsignaal of beide tegelijkertijd afgeeft, als er een gebeurtenis (waarschuwing, herinnering, foutmelding, onderhoudsmelding) wordt weergegeven. Het is ook mogelijk om de signalen van waarschuwingen voor een gespecificeerde tijdsperiode uit te stellen.
Het geluidsniveau van een modus aanpassen 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Apparaat-instellingen te gaan. Het menu Apparaat-instellingen verschijnt. Het menu Instellingen modus verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om Instellingen modus te selecteren. Druk op x of z om naar wens naar Normaal, Zacht, Trilling of Hard te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 De displayweergave Normaal, Zacht, Trilling of Hard verschijnt. De displayweergave Volume verschijnt.
8 Het signaal voor herinneringen, waarschuwingen, onderhoudsmeldingen en foutmeldingen selecteren 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Apparaat-instellingen te gaan. Het menu Apparaat-instellingen verschijnt. Het menu Instellingen modus verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om Instellingen modus te selecteren. Druk op x of z om naar wens naar Normaal, Zacht, Trilling of Hard te gaan. Druk op o om dit te selecteren.
Instellen van Signaal uitstellen Het is mogelijk om de signalen van waarschuwingen voor alle modi voor een gespecificeerde tijdsperiode uit te stellen. Omdat foutmeldingen en onderhoudsmeldingen uw onmiddellijke aandacht behoeven, kunnen deze signalen van gebeurtenissen echter niet worden uitgesteld. Ook het akoestische signaal van de door u ingestelde herinneringen wordt niet uitgeschakeld. 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Apparaat-instellingen te gaan.
8 4 5 6 De displayweergave Normaal, Zacht, Trilling of Hard verschijnt. De displayweergave Signaal uitstellen verschijnt, waarin de starttijd is gemarkeerd. De eindtijd wordt gemarkeerd. Druk op z om naar Signaal uitstellen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 7 De displayweergave Signaal uitstellen / Status verschijnt. Druk op x of z om de starttijd in te stellen. Druk op o. Druk op x of z om de eindtijd in te stellen. Druk op o.
8.3.2 Het gebruikersprofiel selecteren In het gebruikersprofiel Expressief zijn de bladerfuncties op de insulinepomp uitgeschakeld, waardoor alle waarden uitsluitend in afzonderlijke stappen kunnen worden ingesteld. Daarnaast helpen geluidspatronen u om te controleren of u een waarde correct heeft ingevoerd. Dit kan nuttig zijn als u visueel gehandicapt bent.
8 8.3.3 Aanpassen van de toetsblokkering Opmerking De functie toetsblokkering blokkeert automatisch de toetsen o, x en z aan de voorzijde van de insulinepomp, als u een van deze toetsen niet gedurende een gespecificeerde tijdsduur heeft ingedrukt. Dit helpt een onbedoelde bediening van de insulinepomp te voorkomen, als er onbedoeld op toets o, x of z is gedrukt (bijvoorbeeld als u uw insulinepomp onder uw kleding draagt of als een toets door een voorwerp in uw zak wordt aangeraakt).
BELANGRIJKE INFORMATIE j Zorg ervoor dat de toetsen aan de voorzijde van de pomp en de Snelle bolus-toetsen niet per ongeluk kunnen worden ingedrukt, in het bijzonder wanneer u uw pomp in een zak van uw kleding of onder uw kleding draagt. U kunt uw pomp in een beschermhoes dragen. j Ouders, wettelijke vertegenwoordigers en zorgverleners dienen kinderen onder hun hoede te adviseren niet met de pomptoetsen te spelen om onbedoelde bediening van de pomp te voorkomen.
8 8.3.4 De taal selecteren 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Apparaat-instellingen te gaan. Het menu Apparaat-instellingen verschijnt. De displayweergave Taal verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op z om naar Taal te gaan. Druk op x of z om naar de gewenste taal te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. 113 man_06455298001_D_nl.indb 113 04.05.
8.3.5 Aanpassen van de display De helderheid aanpassen U kunt de helderheid, kleur van de achtergrond en oriëntatie van de display van uw insulinepomp aan uw eigen voorkeuren aanpassen om u te helpen de display onder verschillende condities af te lezen. 1 Druk in het menu Instellingen op z om naar Apparaatinstellingen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 2 3 4 Het menu Apparaat-instellingen verschijnt. Het menu Display verschijnt. De displayweergave Helderheid verschijnt.
8 De oriëntatie wijzigen 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Apparaat-instellingen te gaan. Het menu Apparaat-instellingen verschijnt. Het menu Display verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op z om naar Display te gaan. Druk op z om naar Oriëntatie te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. 4 Zolang de display van de insulinepomp is overgeschakeld naar Omgedraaid, zijn de functies van de toetsen x en z ook omgedraaid.
De kleur van de achtergrond wijzigen 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Apparaat-instellingen te gaan. Het menu Apparaat-instellingen verschijnt. Het menu Display verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op z om naar Display te gaan. Druk op z om naar Kleur achtergrond te gaan. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o om dit te selecteren. 4 5 De displayweergave Kleur achtergrond verschijnt. De displayweergave Status verschijnt in de gewijzigde kleur van de achtergrond.
8 8.4 Therapie-instellingen Met de Therapie-instellingen kunt u uw insulinepomp met betrekking tot uw insulinebehoefte afstemmen op uw persoon. w WAARSCHUWING Het is essentieel, dat u de correcte therapie-instellingen gebruikt. Anders kan de verkeerde hoeveelheid insuline worden toegediend, hetgeen kan leiden tot het risico van een hypoglykemie of een hyperglykemie.
8.4.1 De functie Automatisch uit aanpassen De functie Automatisch uit is een veiligheidsfunctie voor noodsituaties. De functie activeert de onderhoudsmelding M23: Automatisch uit en stopt de insulinestroom, als u geen toets op uw insulinepomp aanraakt of als u gedurende het geselecteerde aantal uren geen communicatie d.m.v. Bluetooth draadloze technologie met uw insulinepomp heeft gehad. De fabrieksinstelling van Automatisch uit is ingesteld op 0 h, hetgeen betekent dat de functie is uitgeschakeld.
8 Reageren op de onderhoudsmelding M23: Automatisch uit 1 Druk, als de onderhoudsmelding wordt weergegeven, op o om de signalen van de onderhoudsmelding uit te schakelen. 2 Deblokkeer de toetsblokkering, als de toetsen zijn geblokkeerd. Zie hoofdstuk 8.3.3, pagina 111. Druk nogmaals op o om de melding te bevestigen. Start de insulinetoediening opnieuw of onderneem andere benodigde actie.
8.4.2 Uw bolusinstellingen aanpassen Met de Bolusinstellingen kunt u uw insulinepomp met betrekking tot uw behoefte aan bolusinsuline afstemmen op uw persoon. U kunt het volgende aanpassen: jj de bolusstappen van de snelle bolus jj de toedieningssnelheid jj de maximale bolushoeveelheid jj de instelling van de uitsteltijd w WAARSCHUWING Het is essentieel, dat u de juiste bolusstappen van de snelle bolus gebruikt.
8 De bolusstappen van de snelle bolus aanpassen Een bolusstap van de snelle bolus is het aantal eenheden insuline, dat wordt ingesteld door in de functie Snelle bolus op q te drukken. U kunt 0,1, 0,2, 0,5, 1,0 of 2,0 eenheden per toetsdruk instellen. Zie hoofdstuk 4.2, pagina 57. 1 Druk in het menu Instellingen op z om naar Therapie-instellingen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 2 3 4 Het menu Therapie-instellingen verschijnt. Het menu Bolusinstellingen verschijnt.
Aanpassen van de toedieningssnelheid Voor meer comfort tijdens de insulinetoediening kunt u de toedieningssnelheid aanpassen. Een standaard Toedieningssnelheid maakt de bolustoediening zeer snel. Een lage Toedieningssnelheid kan geriefelijker zijn, als u grote bolushoeveelheden nodig heeft en/of als u pijn voelt of er insuline uit de infusieplaats lekt tijdens de bolustoediening.
8 4 De displayweergave Toedieningssnelheid verschijnt. Druk op x of z om naar wens naar Zeer langzaam, Langzaam, Gemiddeld of Standaard te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 123 man_06455298001_D_nl.indb 123 04.05.
De maximale bolushoeveelheid aanpassen 1 Met de functie Max. bolushoeveelheid kunt u de bolushoeveelheid, die kan worden ingesteld, beperken. Dit helpt onbedoelde overdosering van insuline voorkomen. Druk in het menu Instellingen op z om naar Therapieinstellingen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 2 3 4 Het menu Therapie-instellingen verschijnt. Het menu Bolusinstellingen verschijnt. De displayweergave Max. bolushoeveelheid verschijnt. Druk op z om naar Bolusinstellingen te gaan.
8 De instelling van de uitsteltijd aanpassen 1 In sommige situaties (b.v. gastroparese (vertraagde maagontleding)) kan het zinvol zijn een bolus te starten nadat u bent begonnen met eten. Met de Instelling uitsteltijd kunt u een vertraging tussen de instelling van een bolus en de daadwerkelijke start van de bolustoediening specificeren. Bespreek het gebruik van de Instelling uitsteltijd met uw behandelteam. Druk in het menu Instellingen op z om naar Therapieinstellingen te gaan.
Opmerking Instellen van de uitsteltijd Met Instelling uitsteltijd ingeschakeld, kunt u telkens als u een nieuwe bolus instelt een uitsteltijd instellen. Na het instellen van de bolushoeveelheid (standaardbolus) of de vertraagde duur (vertraagde- of multiwave-bolus) verschijnt de displayweergave Stel uitsteltijd in: Druk op x of z om de uitsteltijd in te stellen. Druk op o om dit te bevestigen. Het instellen van de bolus gaat vervolgens verder zoals gebruikelijk.
8 8.4.3 De instellingen van de infusieset aanpassen 1 Met de Instellingen infusieset kunt u de vulhoeveelheid van de slang en de canule van uw infusieset aanpassen. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de infusieset voor de juiste vulhoeveelheid van de infusieset. Druk in het menu Instellingen op z om naar Therapieinstellingen te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 2 3 4 Het menu Therapie-instellingen verschijnt. De displayweergave Stel vulhoeveelheid slang in verschijnt.
8.4.4 Het niveau van de ampulwaarschuwing aanpassen Als de hoeveelheid insuline in de ampul van uw insulinepomp bijna op is, activeert uw insulinepomp een Waarschuwing W31: Ampul bijna leeg om u eraan te herinneren, dat u de ampul binnenkort moet vervangen. U kunt het in uw ampul resterende aantal eenheden insuline specificeren, dat de waarschuwing activeert. 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Therapie-instellingen te gaan. Het menu Therapie-instellingen verschijnt.
8 8.5 Instellen van tijd en datum w Instellen van de tijd 1 WAARSCHUWING Het is essentieel, dat u de correcte tijd en datum op uw insulinepomp instelt, inclusief am en pm voor de 12-uurs weergave. Anders krijgt u niet de juiste hoeveelheid insuline op de juiste tijd. Druk in het menu Instellingen op z om naar Tijd en datum te gaan. Druk op o om dit te selecteren. 2 3 4 De displayweergave Tijd en datum verschijnt. De displayweergave Tijd verschijnt, waarin het veld van de uren is gemarkeerd.
Instellen van de datum 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Tijd en datum te gaan. De displayweergave Tijd en datum verschijnt. De displayweergave Datum verschijnt, waarin het veld van het jaar is gemarkeerd. Druk op o om dit te selecteren. Druk op z om naar Datum te gaan. Druk op x of z om het jaar in te stellen. Druk op o om dit te selecteren. Druk op o. 4 5 Het veld van de maand is gemarkeerd. Het veld van de dag is gemarkeerd. Druk op x of z om de maand in te stellen.
8 Aanpassen van de tijdweergave U kunt kiezen of de tijd op de insulinepomp in de 24-uurs weergave of de 12-uurs weergave (met de toevoeging am of pm) wordt weergegeven. 1 2 3 Druk in het menu Instellingen op z om naar Tijd en datum te gaan. De displayweergave Tijd en datum verschijnt. De displayweergave Tijdweergave verschijnt. Druk op o om dit te selecteren. Druk op z om naar Tijdweergave te gaan. Druk op x of z om naar wens naar 24 u of 12 u te gaan. Druk op o om dit te selecteren.
132 man_06455298001_D_nl.indb 132 04.05.
9 9 Onderhoud van uw insulinepomp 9.1 Inspectie van uw insulinepomp Om een nauwkeurige insulinetoediening te kunnen waarborgen, dient u de insulinepomp op de juiste wijze te onderhouden. Controleer de insulinepomp en de display overdag en voor u gaat slapen regelmatig, in het bijzonder als u om welke reden dan ook niet in staat bent om de akoestische signalen te horen of de trilsignalen te voelen.
9.2 Schade aan uw insulinepomp 9.3 Reparatie van uw insulinepomp Als de insulinepomp gevallen is, kan deze beschadigd raken en kan de waterdichte afdichting scheuren. Gebruik het speciaal voor uw insulinepomp ontwikkelde draagsysteem, dat helpt voorkomen, dat uw insulinepomp op de grond valt. Raadpleeg de brochures en catalogi van Accu-Chek-steriele producten en accessoires voor meer informatie of neem contact op met Accu-Chek Diabetes Service van Roche (zie achterin aan de binnenkant van de omslag).
9 9.4 Onderhoud van uw insulinepomp 9.4.2 Batterijen 9.4.1 Reiniging van uw insulinepomp Het is belangrijk, dat u de batterij regelmatig vervangt en dat u voldoende reservebatterijen beschikbaar heeft. De gebruiksduur van de batterij is afhankelijk van het gebruik van uw insulinepomp, uw persoonlijke instellingen, de toegediende doseringen, de temperatuur en andere factoren. Zie Appendix A: Technische gegevens, page 152 voor de aanbevolen batterijen en hun respectieve gebruiksduur. Zie hoofdstuk 2.
9.5 Bewaren van uw insulinepomp w WAARSCHUWING Als u de insulinepomp langere tijd niet gebruikt, dient het apparaat op de juiste manier te worden bewaard om eventuele functioneringsproblemen later te voorkomen.
9 9.6 Afvalverwijdering: weggooien van uw insulinepomp Omdat uw insulinepomp tijdens het gebruik met bloed in contact kan komen, vormt de insulinepomp een potentieel infectiegevaar. Als zodanig is de Europese richtlijn 2002/96/EG (richtlijn betreffende afgedankte elektrische- en elektronische apparatuur (AEEA)) niet van toepassing en mag de insulinepomp niet met andere elektronische apparaten worden weggegooid.
138 man_06455298001_D_nl.indb 138 04.05.
10 10 Reageren op een pompmelding Uw insulinepomp helpt u met een groot aantal meldingen en veiligheidsinformatie bij het beheer van uw diabetes. Het is essentieel, dat u aandacht besteedt aan deze meldingen en, indien nodig, hierop actie onderneemt. Uw insulinepomp geeft deze meldingen weer door middel van akoestische signalen en trilsignalen.
Uw insulinepomp kan een signaal afgeven voor de volgende meldingen: Herinneringen Waar schuwingen U kunt een groot aantal Herinneringen instellen om u te helpen herinneren aan de taken van uw diabetesbeheer. Herinneringen stoppen de insulinetoediening niet. Een Waarschuwing wordt geactiveerd door de insulinepomp, als uw aandacht op korte termijn vereist is. Bijvoorbeeld: als de ampul bijna leeg is, wordt de Waarschuwing W31: Ampul bijna leeg gegeven. Waarschuwingen stoppen de insulinetoediening niet.
10 Reactie op een herinnering, waarschuwing, onderhoudsmelding of foutmelding 1 2 Als de melding wordt weergegeven, moet u op o drukken om de signalen uit te schakelen. Deblokkeer de toetsblokkering, als de toetsen zijn geblokkeerd. Zie hoofdstuk 8.3.3, pagina 111. Druk nogmaals op o om de melding te bevestigen. Onderneem vervolgens de benodigde actie. Als u een melding niet binnen 60 seconden heeft bevestigd, wordt deze nogmaals afgegeven.
10.1 Lijst van herinneringen In het hoofdstuk over instellingen leert u hoe u Herinneringen kunt gebruiken en instellen. Zie hoofdstuk 8.1, pagina 91. Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Herinnering Bolus toedienen Herinnering (1 tot 5): Herinnert u eraan om, wanneer van toepassing, een bolus toe te dienen. Gemiste bolus Herinnering (1 tot 5): Controleer of u het toedienen van een noodzakelijke bolus heeft gemist of bent vergeten.
10 Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Herinnering Herinnering TBD einde: Het tijdstip van een ingestelde tijdelijke basale dosering is verstreken. Controleer of u een nieuwe in moet stellen. 143 man_06455298001_D_nl.indb 143 04.05.
10.2 Lijst van waarschuwingen Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Waarschuwing W31 Ampul bijna leeg: De ampul in uw insulinepomp is bijna leeg. Zorg ervoor, dat u een volle ampul klaar heeft liggen. W32 Batterij bijna leeg: De batterij in uw insulinepomp is bijna leeg. Zorg ervoor, dat u een nieuwe batterij bij de hand heeft. W33 Ongeldige tijd/datum: Als de insulinepomp meer dan een uur zonder stroom is geweest, zijn de tijd en de datum mogelijk niet meer juist.
10 Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Waarschuwing W36 TBD geannuleerd: Een tijdelijke basale dosering is geannuleerd. Controleer of de annulering gewenst is. Programmeer een nieuwe TBD, indien noodzakelijk. W38 Bolus geannuleerd: Er is een bolus geannuleerd. Controleer of de annulering gewenst is. Programmeer een nieuwe bolus, indien noodzakelijk. W39 Waarschuwing looptijd (uitsluitend voor leenpompen): De looptijd van uw insulinepomp vervalt binnenkort.
10.3 Lijst van onderhoudsmeldingen Nadat een Onderhoudsmelding is weergegeven, bevindt uw insulinepomp zich in de STOP- of PAUZE-modus en zal deze overschakelen naar STOP, als u de insulinetoediening niet binnen de eerstvolgende 15 minuten hervat. Start de insulinetoediening, indien van toepassing, opnieuw. Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Onderhoudsmelding M20 Ampul niet geplaatst: Plaats een ampul. M21 Ampul leeg: Er bevindt zich geen insuline meer in de ampul.
10 Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Onderhoudsmelding M23 Automatisch uit: U heeft gedurende de voor Automatisch uit gespecificeerde tijdsperiode niet op enige pomptoets gedrukt. Zie hoofdstuk 8.4.1, pagina 118. Na een onderhoudsmelding M23 bevindt de insulinepomp zich in de STOP-modus. M24 Verstopping: De insuline kan niet vrij doorstromen. Vervang de gehele infusieset. Als de onderhoudsmelding nogmaals wordt weergegeven, moet u de ampul eveneens vervangen.
Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Onderhoudsmelding M27 Downloaden gegevens mislukt: De gegevensoverdracht naar een computer is onderbroken. Start het downloaden van de gegevens opnieuw. M28 Pauzemodus beëindigd: Uw insulinepomp is meer dan 15 minuten in de PAUZE-modus geweest en is overgeschakeld naar STOP. TBD en bolussen zijn geannuleerd. Start de insulinetoediening opnieuw en stel de TBD en de bolussen opnieuw in, indien van toepassing.
10 10.4 Lijst van foutmeldingen Als er een foutmelding wordt weergegeven, heeft de insulinepomp een ernstiger probleem gedetecteerd en bevindt de insulinepomp zich in de STOP-modus. Als u het probleem na een eerste poging niet op kunt lossen en de foutmelding terug blijft komen, moet u voor advies contact opnemen met Accu-Chek Diabetes Service van Roche (zie de binnenzijde van de omslag achterin de gebruiksaanwijzing) en, indien nodig, overgaan op een alternatieve insulinebehandeling.
Druk op o om dit uit te schakelen Druk op o om dit te bevestigen Foutmelding E13 Taalfout: De insulinepomp kan de geselecteerde taal niet langer weergeven. Vervang deze taal door een andere taal. Als u uw taal niet kunt selecteren en de andere beschikbare talen niet kunt lezen, moet u contact opnemen met Accu-Chek Diabetes Service van Roche (zie de binnenzijde van de omslag achterin de gebruiksaanwijzing). 150 man_06455298001_D_nl.indb 150 04.05.
Appendices 151 man_06455298001_D_nl.indb 151 04.05.
Appendix A: Technische gegevens Algemene technische gegevens 152 Maximale afmetingen (zonder adapter) Circa 84 × 52 × 19 mm (3,3 × 2,0 × 0,7 inches) Gewicht Een lege insulinepomp: ongeveer 99 g Insulinepomp inclusief ampul, batterij en infusieset: ongeveer 122 g Behuizing van de Insulinepomp Tegen schokken, krassen en geneesmiddelen bestendige kunststof, met afgeronde hoeken Temperatuurbereik* Tijdens gebruik: +5 °C tot +40 °C Tijdens opslag: +5 °C tot +45 °C Tijdens transport: -20 °C tot +50 °C L
A Algemene technische gegevens Luchtdruk van de barometer Tijdens gebruik: 55 tot 106 kPa (550 tot 1.060 mbar) Tijdens opslag in transportverpakking: 70 tot 106 kPa (700 tot 1.060 mbar) Tijdens transport: 50 tot 106 kPa (500 tot 1.060 mbar) Stroomvoorziening Eén 1,5 V AAA Alkaline (LR03)- of Lithium (FR03)-batterij. Gebruik alleen lithiumbatterijen die voldoen aan IEC 60086-4. De batterijen dienen een minimum capaciteit van 1.200 mAh te hebben.
Algemene technische gegevens Basale dosering Min. 0,02 U/h, max. 25 U/h. Bolus De maximale bolushoeveelheid per toediening bedraagt 50 eenheden insuline. De bolushoeveelheid voor de Snelle bolus kan worden aangepast in stappen van 0,1; 0,2; 0,5; 1,0 en 2,0 eenheden. Voor de standaardbolus, vertraagde bolus en de multiwave-bolus kan de hoeveelheid in stappen van 0,05 eenheden worden aangepast.
A Algemene technische gegevens Maximale tijd tussen verstopping en melding Melding M24: VERSTOPPING Type ampul Zelf gevuld Fabrieksmatig gevuld Basale dosering 1,0 U/h 2:10 h 3:10 h Basale dosering 0,02 U/h* 220 h 280 h Maximaal volume voor onderhoudsmelding M24: VERSTOPPING** Zelf gevulde ampullen: 1,0 U Fabrieksmatig gevulde ampullen: 2,0 U Alarmdrempel voor maximale verstopping in het systeem 330 kPa (3,3 bar) Maximum druk 350 kPa (3,5 bar) Minimale openingsdruk ventilatieopening adapter
Algemene technische gegevens Infusiesets Toegepast onderdeel: De Accu-Chek Insight-infusiesets met een eigen aansluiting. Afstandsbediening en gegevensoverdracht Bluetooth draadloze technologie, ISM 2,4 GHz communicatiekanaal Veiligheid Het veiligheidsconcept is gebaseerd op een controlesysteem, dat bestaat uit twee microprocessors en een toezichthoudende microprocessor (toezichthoudend systeem).
A Technische normen Tabel 201: Elektromagnetische emissie Richtlijnen en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische emissie De Accu-Chek Insight-insulinepomp is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder omschreven. De klant of de gebruiker van de Accu-Chek Insight-insulinepomp moet ervoor zorgen, dat de insulinepomp in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
Tabel 202: Elektrostatische ontlading en magnetische velden bij netfrequentie (alle apparaten) Richtlijnen en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische storings(on)gevoeligheid De Accu-Chek Insight-insulinepomp is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder omschreven. De klant of de gebruiker van de Accu-Chek Insight-insulinepomp moet ervoor zorgen, dat de insulinepomp in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
A Norm storings(on) gevoeligheidstest IEC 60601-testniveau* Niveau van overeenstemming Elektromagnetische omgeving – richtlijnen Magnetisch veld bij een netfrequentie van (50 / 60 Hz) IEC 61000-4-8 30 A/m 400 A/m Magnetische velden bij netfrequentie moeten een niveau hebben als in bedrijven en ziekenhuizen gebruikelijk is. * Testniveaus conform IEC 60601-1-2:2014 man_06455298001_D_nl.indb 159 159 04.05.
Tabel 203: Storings(on)gevoeligheid voor elektromagnetische velden (levensfunctieondersteunende apparatuur) Richtlijnen en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische storings(on)gevoeligheid De Accu-Chek Insight-insulinepomp is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving zoals hieronder omschreven. De klant of de gebruiker van de Accu-Chek Insight-insulinepomp moet ervoor zorgen, dat de insulinepomp in een dergelijke omgeving wordt gebruikt.
A Richtlijnen en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische storings(on)gevoeligheid Hierbij is P het maximale uitgangsvermogen van het zendapparaat in Watt (W) volgens de fabrikant van het zendapparaat en de aanbevolen afstand in meters (m). De veldsterkten van vaste RF-zendapparatuur, bepaald in een onderzoek naar elektromagnetische locaties,d) dienen lager te zijn dan het niveau van overeenstemming voor ieder frequentiebereik.
Tabel 205: Aanbevolen afstanden (levensfunctieondersteunende apparatuur) Aanbevolen afstand tussen draagbare- en mobiele RF-communicatieapparatuur en de Accu-Chek Insight-insulinepomp. De Accu-Chek Insight-insulinepomp is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving, waarin uitgezonden RF-storingen kunnen worden beheerst.
A Opmerking: Bij 80 MHz en 800 MHz is de afstand voor het hogere frequentiebereik van toepassing. Opmerking: Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle situaties van toepassing. Elektromagnetische voortplanting wordt beïnvloed door de absorptie en reflectie door structuren, objecten en mensen.
auwkeurigheid van de stroomsnelheid N bij gebruik van de Accu-Chek Insightinsulinepompampul of de NovoRapid® PumpCart® De maximale afwijking van de toegediende hoeveelheid U100insuline (algeheel gemiddeld percentage van de fout in de stroomsnelheid) is ≤ ±5 %*. Trompetcurve uitgezet aan de hand van gegevens verkregen na afloop van de stabilisatieperiode De trompetcurve geeft de nauwkeurigheid van de toedieningsnelheid gedurende de waarnemingsperiode aan.
A auwkeurigheid van de stroomsnelheid bij gebruik van de N Accu-Chek Insight-insulinepompampul of de NovoRapid® PumpCart® bij een minimum basale dosering van 0,02 U/h De maximale afwijking van de toegediende hoeveelheid U100-insuline (algeheel gemiddeld percentage van de fout in de stroomsnelheid) is ≤ ±60 %*. Trompetcurve uitgezet aan de hand van gegevens verkregen na afloop van de stabilisatieperiode De trompetcurve geeft de nauwkeurigheid van de toedieningsnelheid gedurende de waarnemingsperiode aan.
Opstartgrafiek gedurende de stabilisatieperiode Invloed van de hoogte op de nauwkeurigheid van de afgifte De opstartgrafiek toont wijzigingen in de stroomsnelheid gedurende de stabilisatieperiode. De maximale afwijking van de toegediende hoeveelheid (algeheel gemiddeld percentage van de fout in de stroomsnelheid) voor 25 U U100-insuline is ≤ ±5 %*, als uw Accu-Chek Insightinsulinepomp zich ≤ 0,8 m boven/onder de infusieplaats bevindt.
A 167 man_06455298001_D_nl.indb 167 04.05.
Appendix B: Configuratie van de parameters Parameter Standaardinstellingen van de parameters Op de pomp beschikbaar bereik/ beschikbare waarde Maximale toediening van basale insuline ( maximale basale dosering per uur in combinatie met een maximale tijdelijke basale dosering) 62,5 U/h 62,5 U/h Basale standaarddosering per uur 0 0–25 U/h Stappen voor het instellen van de basale dosering voor tijdsperiodes van één uur 0,01 (van 0,02 U/h tot 5.
B Parameter Standaardinstellingen van de parameters Op de pomp beschikbaar bereik/ beschikbare waarde Bolusduur (vertraagde bolus, multiwave-bolus) 4 uren 15 min tot max.
Parameter Standaardinstellingen van de parameters Op de pomp beschikbaar bereik/ beschikbare waarde Geluidsniveau (voor akoestische signalen) 3 1–5 (0 = geluid uit) Signaal Akoestisch en voelbaar Akoestisch, voelbaar of akoestisch en voelbaar Modi Normaal: Volume 3 / akoestisch- & trilsignaal Normaal: Volume 0–5 / akoestisch- & trilsignaal Trilling: Volume 0 / trilsignaal Trilling: Volume 0–5 / trilsignaal Zacht: Volume 1 / trilsignaal Zacht: Volume 0–5 / trilsignaal Hard Volume 4 / akoestis
B Standaardinstellingen van de parameters Op de pomp beschikbaar bereik/ beschikbare waarde Herinnering Uit Bolus toedienen, Gemiste bolus, Wekkerfunctie, Infusieset vervangen uit, eenmalig of herhaaldelijk Tijdweergave 24 h 24 h of 12 h am / pm Bluetooth Uit (indien geleverd met een ander Bluetooth-apparaat is de standaardinstelling van de parameter Aan) Uit of Aan Niveau ampulwaarschuwing 25 U 0–100 U Gebruikersprofiel Standaard Standaard, Expressief, Verminderd Snelle bolus Uit Uit of
Appendix C: Afkortingen Afkorting Betekenis h Uur/uren IEC Internationale Elektrotechnische Commissie kPa Kilopascal sec. Seconden TBD Tijdelijke basale dosering U Internationale eenheden in relatie met de biologische doelmatigheid van een bepaalde hoeveelheid insuline U/h Aantal internationale eenheden insuline, dat per uur wordt toegediend U100 Insulineconcentratie. Elke milliliter vloeistof bevat 100 internationale eenheden insuline dd.mmm.
C 173 man_06455298001_D_nl.indb 173 04.05.
Appendix D: Symbolen Op de display weergegeven symbolen Symbool 174 man_06455298001_D_nl.indb 174 Betekenis Symbool Betekenis RUN-modus (insulinepomp loopt) Ampul vol STOP-modus (insulinepomp gestopt) Ampul bijna leeg PAUZE-modus (insulinepomp pauzeert) Ampul leeg Handeling succesvol uitgevoerd Toetsblokkering ingeschakeld Verbinding mislukt OK-toets Batterij vol Snelle bolus-toets Batterij bijna leeg Omhoog-toets Batterij leeg Omlaag-toets 04.05.
D Symbool Betekenis Symbool Betekenis Menu Ampul en infusieset Directe hoeveelheid van multiwave-bolus Menu Ampul vervangen Vertraagde hoeveelheid van multiwave-bolus Menu Canule vullen Basale dosering Menu Slang vullen Activeren van een basaal profiel Bolus Tijdelijke basale dosering Bolusgegevens TBD-gegevens Bolus annuleren Instellen van een basaal profiel Standaardbolus Modi Vertraagde bolus Signaalmodus Multiwave-bolus Herinnering 175 man_06455298001_D_nl.indb 175 04.05.
Symbool Betekenis Symbool Betekenis Gebeurtenis-gegevens Totaal-symbool Instellingen Dagtotalen Therapie-instellingen Instellingen van tijd en datum Apparaat-instellingen Softwareversie Pompgegevens Onderhoud Resterende looptijd Waarschuwing Vliegtuigmodus Bluetooth draadloze technologie Thuis Foutmelding Duur Contact opnemen bij foutmelding Wachten, a.u.b./vertraging, uitsteltijd Communicatie 176 man_06455298001_D_nl.indb 176 04.05.
D Symbool Betekenis Keuzerondje geselecteerd Keuzerondje niet geselecteerd Symbool aan Symbool uit 177 man_06455298001_D_nl.indb 177 04.05.
Algemene symbolen Symbool Betekenis Waarschuwing, raadpleeg de veiligheidsaanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van het product. Symbool Betekenis Houdbaar tot Fabrikant Volg de gebruiksaanwijzing Productiedatum Raadpleeg de gebruiksaanwijzing Temperatuurbeperking (bewaren bij) Gesteriliseerd met ethyleenoxide Toegestaan luchtvochtigheidsbereik Gesteriliseerd d.m.v.
D Symbool Betekenis Symbool Betekenis Niet aan zonlicht blootstellen Symbool voor de bescherming tegen de gevolgen van tijdelijke onderdompeling in water (maximaal 60 minuten en 1,3 meter diepte) conform IEC 60529. Recycling Dit product voldoet aan de Europese richtlijn 93/42/EEG inzake medische hulpmiddelen.
Symbool Betekenis Het conformiteitsmerkteken geeft aan, dat het product voldoet aan de eisen van de van toepassing zijnde norm, en vormt een herleidbare verbinding tussen het apparaat en de fabrikant, importeur of hun gemachtigde agent, die verantwoordelijk is voor het voldoen aan de eisen van de norm en voor het op de Australische- en Nieuwzeelandse markt brengen van het apparaat.
D 181 man_06455298001_D_nl.indb 181 04.05.
Appendix E: Garantie en verklaring van overeenstemming Garantie Wijzigingen of aanpassingen aan de apparaten, die niet uitdrukkelijk door Roche zijn goedgekeurd, kunnen tot gevolg hebben, dat de garantie voor het goede functioneren van de Accu-Chek Insight-insulinepomp komt te vervallen.
E 183 man_06455298001_D_nl.indb 183 04.05.
Appendix F: Details over gebruikersprofielen Naast de display en de trilsignalen gebruikt uw insulinepomp uitgekiende geluidspatronen om u van informatie te voorzien over de actuele status van uw insulinepomp en u feedback te geven over de door u ingestelde waarden. Met de Gebruikersprofielen biedt de insulinepomp speciale ondersteuning, die nuttig kan zijn voor mensen die slechthorend of visueel gehandicapt zijn. In het hoofdstuk over instellingen leert u hoe u een gebruikersprofiel kunt selecteren.
F De akoestische signalen zijn ontwikkeld m.b.v. een C-majeurtoonladder: DO1 RE1 MI1 FA1 SO1 LA1 SI1 DO2 Akoestisch signaal Frequentie (Hz, +/– 5 %) DO2 528 RE2 594 MI2 660 FA2 704 SO2 792 LA2 880 SI2 990 DO3 1056 RE3 1188 Akoestisch signaal Frequentie (Hz, +/– 5 %) MI3 1329 FA3 1408 SO3 1584 LA3 1760 SI3 1980 DO4 2112 RE4 2376 MI4 2640 FA4 2816 SO4 3168 LA4 3520 185 man_06455298001_D_nl.indb 185 04.05.
Bladerfunctie Door de bladerfunctie uit te schakelen kunt u het aantal ingestelde stappen tellen. Van fabriekswege zijn de bolusstappen voor alle bolushoeveelheden ingesteld op 0,5 U. Met behulp van compatibele Accu-Chek-software kunt u andere bolusstappen instellen. Numerieke waarden Voor numerieke waarden wordt aanvullende akoestische feedback gegeven voor jj Bolushoeveelheden (3 sec. na de laatst ingestelde bolusstap) jj Bolusduur (3 sec. na de laatst ingestelde bolusstap) jj Uitsteltijd (3 sec.
F Voorbeelden: Displayweergave Quick info – tijd 9:29 Druk in de displayweergave Status op x om naar Quick info te gaan. Wacht op het akoestische signaal. Display Cijfer Akoestische code 9 DO3-RE3-MI3-FA3-SO3-LA3-SI3-DO4-RE4 : DO 2 DO3-RE3 9 DO3-RE3-MI3-FA3-SO3-LA3-SI3-DO4-RE4 187 man_06455298001_D_nl.indb 187 04.05.
Displayweergave van het instellen van de vertraagde bolus – bolushoeveelheid 6,00 U, bolusduur 2:00 h Display Cijfer Akoestische code 6 DO3-RE3-MI3-FA3-SO3-LA3 . DO 0 DO2-LA2 0 DO3-LA2 2 DO2-RE3 : DO 0 DO3-LA2 0 DO3-LA2 188 man_06455298001_D_nl.indb 188 04.05.
F Insulinepompmeldingen Voor ieder type insulinepompmelding is er standaard een specifieke akoestische code en wordt het nummer van de melding door signalen weergegeven, zoals beschreven voor numerieke waarden. Type melding Akoestische code Fout LA4-DO3-SO3-DO3 pauze DO3-RE3-MI3-FA3 Onderhoud LA4-DO3-SO3-DO3 pauze DO3-RE3-MI3 Waarschuwing LA4-DO3-SO3-DO3 pauze DO3-RE3 Herinneringen Het signaal kan worden geselecteerd tijdens het instellen van de betreffende herinnering 189 man_06455298001_D_nl.
Voorbeeld: Onderhoudsmelding M21: Ampul leeg Display Type/cijfer Akoestische code Onderhoud LA4-DO3-SO3-DO3 pauze DO3-RE3-MI3 Onderhoud LA4-DO3-SO3-DO3 pauze DO3-RE3-MI3 2 1 DO3-RE3 DO3 Als de melding wordt weergegeven, klinkt het standaardsignaal voor de betreffende melding. Druk op o om dit uit te schakelen. Druk op x om de specifieke meldingscode inclusief het meldingsnummer te horen: 190 man_06455298001_D_nl.indb 190 04.05.
F 191 man_06455298001_D_nl.indb 191 04.05.
Appendix G: Lijst van accessoires Ampul Accu-Chek Insight-insulinepompampul Accu-Chek Insight-vulsysteem voor insulinepompampullen Deksel van het batterij compartiment Deksel van het batterijcompartiment van de Accu-Chek Insight-insulinepomp Draagsysteem Een ruim assortiment draagsystemen van verschillende materialen is speciaal ontworpen om te voorzien in uw speciale behoeften tijdens het dragen van uw insulinepomp.
Verklarende woordenlijst Ampul Het insulinereservoir van uw insulinepomp. Ampul compartiment Het compartiment in uw insulinepomp voor de ampul. Automatisch uit Automatisch uitschakelen is een veiligheidsfunctie, die de insulinetoediening stopt en een onderhoudsmelding weergeeft, als er binnen een ingestelde tijdsperiode in de RUN-modus niet op een toets wordt gedrukt. Zie hoofdstuk 8.4.1, pagina 118.
Basale dosering Dit is de per uur toegediende hoeveelheid insuline, die nodig is om in uw basale, maaltijd-onafhankelijke behoeften aan insuline te voorzien. Bij de insulinepomptherapie wordt uw basale dosering in overleg met uw arts of behandelteam bepaald. Deze waarde kan worden aangepast om tegemoet te komen aan uw persoonlijke fysiologische behoeften, zoals deze zich in de loop van een dag voor kunnen doen.
Display weergave Status Draagsysteem De displayweergave Status geeft aan of uw insulinepomp zich in de RUN-, PAUZE- of STOP-modus bevindt. U kunt bolussen, tijdelijke basale doseringen en andere functies vanuit de displayweergave Status instellen. Uw insulinepomp geeft de displayweergave Status weer, als er geen instellingen worden ingevoerd en er geen meldingen (fout, onderhoud, waarschuwing of herinnering) aanwezig zijn.
Infusieplaats Dit is de plaats, waar de canule of naald van de infusieset in het onderhuidse weefsel wordt ingebracht om de insuline toe te dienen. Infusieset De infusieset vormt de verbinding van uw insulinepomp met uw lichaam. De insuline wordt vanuit de ampul via het slanggedeelte van de infusieset en de canule of naald in het onderhuidse weefsel toegediend.
Onderhoud Een Onderhoudsmelding wordt geactiveerd, als uw onmiddellijke actie vereist is om het functioneren van de insulinepomp in stand te houden. Na een onderhoudsmelding bevindt de insulinepomp zich in de PAUZE- of de STOP-modus. Start de insulinetoediening, indien nodig, opnieuw. PAUZE Als u de adapter opent en na sommige onderhoudsmeldingen, schakelt uw insulinepomp over naar de PAUZEmodus en wordt de insulinetoediening onderbroken.
Persoonlijke instellingen Voordat u start met de insulinepomptherapie moet uw insulinepomp eerst met uw persoonlijke instellingen worden ingesteld. Persoonlijke instellingen zijn onder andere de basale profielen, de juiste tijd en datum en alle andere variabele waarden, die op uw insulinepomp aan uw specifieke behoeften kunnen worden aangepast. Quick info Set van displayweergaven, die u over de status van uw insulinepomp en over recente bijzonderheden van uw behandeling informeren.
Totale basale dosering De som (het totaal) van alle basale doseringen per 24 uren in een basaal profiel wordt de totale basale dosering (per dag) genoemd. U100 Dit is de insulineconcentratie. Elke milliliter vloeistof bevat 100 internationale eenheden insuline. Uw insulinepomp is ontwikkeld om uitsluitend kortwerkende humane U100-insuline of snelwerkende insulineanalogen af te geven.
200 man_06455298001_D_nl.indb 200 04.05.
Trefwoordenregister A Activeren van een basaal profiel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Afgifte van signalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85, 105, 107 Afgifte van signalen-modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Akoestisch signaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 Ampul. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3, 26 Annuleren TBD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
H Helderheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Herinnering. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5, 91, 94, 139, 142 Herinnering Infusieset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 I Infusieset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Inhoud ampul. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Instellen van de datum. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
S Signaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 108 Signaalmodus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 Signaal uitstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 Slang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Slang vullen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 127 Slechthorendheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bluetooth ® registration Please note that in Italy and France Bluetooth ® wireless technology is for indoor use only. Note: This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.