Operation Manual
192
Symbolen, foutmeldingen en oplossen van problemen
193
Symbolen, foutmeldingen en oplossen van problemen
12
Foutmelding Betekenis
De teststrook klemt of de teststrokencas-
sette kan niet worden gedraaid.
Zet de meter uit met de Test-toets. Open
de deksel van het cassettecompartiment
en trek de teststrook eventueel naar bui-
ten. Druk op de rode knop voor het ont-
grendelen van de cassette en neem de
teststrokencassette uit de meter. Plaats de
teststrokencassette opnieuw en sluit de
deksel van het cassettecompartiment. De
meter draait de cassette en leest de bar-
code. De eerstvolgende keer, dat u de
meter aanzet om een meting uit te voeren,
worden het cassettesymbool en het knip-
perende flesjessymbool op de display
weergegeven. Voer een functiecontrole uit.
U kunt alle teststroken, die zich nog in de
cassette bevinden, verder gebruiken. De
gebruiksduur van 90 dagen kan voor deze
cassette niet meer worden berekend. Het
cassettesymbool wordt daarom voortaan
bij iedere meting op de display weergege-
ven tot u een nieuwe teststrokencassette
plaatst.
Foutmelding Betekenis
" De meter is aan sterke temperatuur-
schommelingen onderhevig geweest.
" De omgevingstemperatuur of de tem-
peratuur in de meter is voor een
meting te laag (lager dan +6 °C) of te
hoog (hoger dan +44 °C).
Zet de meter uit met de Test-toets. Breng
de meter in een omgeving met een tem-
peratuur tussen +10 °C en +40 °C is en
wacht tot de meter op
(omgevings)temperatuur is gekomen.
" U heeft met de teststrook te weinig
bloed of controleoplossing opgezogen.
Zet de meter uit en weer aan met de
Test-toets. Herhaal de meting met een
nieuwe teststrook en een grotere hoe-
veelheid bloed resp. controleoplossing.