Operation Manual
160
Bloedglucosemetingen bij verschillende patiënten
161
Bloedglucosemetingen bij verschillende patiënten
10
Gebruik voor het ontsmetten licht met desinfecteermiddel bevochtigde
wattenstaafjes, deppers of doekjes.
Laat de schoongemaakte delen goed drogen.
Verwijder eventueel achtergebleven pluisjes.
Klap de deksel van het cassettecompartiment naar beneden en druk
deze dicht. De deksel sluit met een hoorbare KLIK.
Zorg ervoor, dat de deksel van het cassettecompartiment goed is
gesloten.
Opmerkingen
De teststrokengeleider en het meetvenster moeten altijd schoon
zijn. Als u de meter aanzet om een meting uit te voeren, wordt de
teststrook langs het meetvenster via de teststrokengeleider naar
buiten getransporteerd. Bloedresten op het meetvenster of op de
teststrokengeleider kunnen op de teststrook terechtkomen en
deze contamineren.
Zorg ervoor, dat er geen vloeistof in de meter terechtkomt. Ver-
mijd krassen op het meetvenster, omdat de metingen hierdoor
beïnvloed worden.
Sproei geen vocht op de meter en dompel de meter niet onder in
vloeistof. Inwendige onderdelen van de meter kunnen hierdoor
worden aangetast, waardoor het functioneren kan worden
belemmerd.
Wanneer ontsmetten?
" Telkens nadat u bij een patiënt een bloedglucosemeting heeft uitge-
voerd:
veegt u het gebied rond de teststrokengeleider goed af.
Als u hierna bloed op het doekje ziet, moet u ook de teststrokenge-
leider zelf en het meetvenster goed afvegen.
" Als er bloed op de buitenkant van de meter zit:
veegt u de meter goed af.
" Als er bloed in de meter terechtgekomen is:
veegt u het gebied rond de teststrokengeleider, de onderste rand
van de deksel van het cassettecompartiment en het meetvenster
goed af.
Laat de schoongemaakte delen goed drogen.
De buitenkant van de meter, de teststrokengeleider en het meetvenster
moeten na gebruik tenminste eenmaal per dag zorgvuldig worden
gereinigd en worden ontsmet. Vergeet hierbij ook uitsparingen, voegen,
spleten en het kapje niet.