Operation Manual
156
Bloedglucosemetingen bij verschillende patiënten
157
Bloedglucosemetingen bij verschillende patiënten
10
Voor een bloedglucosemeting heeft u ca. 1,5 μL bloed nodig.
Voorkom de vorming van grote bloeddruppels op de vinger van
de patiënt. Als de bloeddruppel te groot is, kan de meter namelijk
in contact komen met het bloed. Veeg grote bloeddruppels af.
Gebruik voor de meting de hierna op de prikplaats gevormde
bloeddruppel.
Opmerkingen
Houd de meter altijd met de teststrook naar beneden, als u
bloed met de teststrook opzuigt. Als u de teststrook omhoog of
horizontaal houdt of de meter met teststrook neerlegt, kan er
bloed in de meter lopen en deze vervuilen. Houd de meter met de
teststrook zo lang naar beneden tot de meetwaarde wordt weer-
gegeven (de duur van de meting is ca. 5 seconden) en de test-
strook is uitgeworpen.
Onjuist
Teststrook wijst
omhoog
Onjuist
Te grote bloed-
druppel
Op de huid achtergebleven water of desinfecteermiddel kan de
bloeddruppel verdunnen en hierdoor tot onjuiste meetwaarden
leiden.
Zet de meter altijd uit met de Test-toets om de teststrook uit te
werpen. Trek de teststrook niet uit de meter. Als u de gebruikte
teststrook uit de meter trekt, kan er bloed in de meter terechtko-
men en deze vervuilen.
Gooi de gebruikte lancetten of prikpennen voor eenmalig gebruik
en gebruikte teststroken weg conform de binnen uw instituut of
instelling geldende voorschriften m.b.t. hygiëne en veiligheid.
i
Vervloeid bloed kan met een teststrook moeilijk op worden gezo-
gen.
Onjuist
Vervloeide
bloeddruppel
i
Als u bloed uit een oorlelletje wilt gebruiken, moet u ervoor zor-
gen, dat de bloeddruppel niet aan het oorlelletje hangt, maar hier
bovenop ligt. Houdt het oorlelletje daarom zodanig vast of leg de
patiënt zodanig neer, dat de prikplaats zich aan de bovenkant
bevindt.