Operation Manual

130
Functiecontrole van de bloedglucosemeter
131
Functiecontrole van de bloedglucosemeter
7
7.1 Benodigdheden
Voor het uitvoeren van een functiecontrolemeting heeft u het volgende
nodig:
" de meter met een in de meter geplaatste teststrokencassette
" Accu-Chek Compact Autocontrol-controleoplossing G1 (lage gluco-
seconcentratie) of G2 (hoge glucoseconcentratie)
" Tabel met de controlewaardenbereiken van de controleoplossingen
(zie het etiket op de flacon, waar de teststrokencassette in was ver-
pakt).
Opmerking
i
De tabel met de controlewaardenbereiken van de controleoplos-
singen vindt u op het afneembare etiket van de flacon van de
cassette. Let er bij een functiecontrole altijd op of het afneem-
bare etiket met de tabel bij de teststrokencassette hoort, die zich
in de meter bevindt.
7.2 Uitvoeren van een functiecontrole
Lees de bijsluiter van de controleoplossingen goed door.
Zet de meter aan met de Test-toets.
Na de displaytest (zie hoofdstuk 2.2.2) wordt er automatisch een test-
strook naar buiten getransporteerd en knipperen het teststrooksymbool
en het druppelsymbool op de display.