Operation Manual
98
Meten van de bloedglucosewaarde
99
Meten van de bloedglucosewaarde
4
4.8.1 Meetbereik
De meter meet bloedglucosewaarden binnen een gedefinieerd bereik
(0,6-33,3 mmol/L of 10-600 mg/dL).
Meetwaarden, die beneden dit bereik liggen, worden weergegeven met:
De meetwaarde is lager dan 0,6 mmol/L (10 mg/dL).
Meetwaarden, die boven dit bereik liggen, worden weergegeven met:
De meetwaarde is hoger dan 33,3 mmol/L (600 mg/dL).
Deze meetwaarden worden niet bij de berekening van de gemiddelde
waarden gebruikt (zie hoofdstuk 5.3).
4.8.2 Twijfelachtige meetwaarden – mogelijke oorzaken van fouten
Als uw meter regelmatig twijfelachtige meetwaarden of foutmeldingen
weergeeft, moet u de volgende punten controleren:
Heeft u de bloedglucosemeting overeenkomstig de gebruiks-
aanwijzing uitgevoerd (zie hoofdstuk 4.3)?
ja
Heeft u uw handen met warm water en zeep gewassen om de
doorbloeding te verbeteren en resten van b.v. eten, drinken of
huidcrème, die zich op de huid bevinden, te verwijderen?
Heeft u uw handen goed afgedroogd?
ja
Heeft u uw vinger met slechts lichte druk in de richting van de
vingertop gemasseerd?
ja
Heeft u de teststrook verbogen, voordat of terwijl er bloed
mee werd opgezogen?
nee
Heeft u het bloed pas met de teststrook opgezogen, nadat het
teststrooksymbool en het druppelsymbool op de display knip-
perden?
ja
Heeft u het bloed met de teststrook opgezogen, direct nadat
de bloeddruppel zich gevormd had?
ja
Heeft u de teststrook tijdens de meting verbogen of bewogen? nee