Operation Manual
8
Inhoudsopgave
9
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
4 Meten van de bloedglucosewaarde...........................................70
4.1 Bloedglucosemeting voorbereiden ....................................... 70
4.2 Prikpen voorbereiden .......................................................... 70
4.2.1 Prikpen van de meter afnemen ................................ 73
4.2.2 Prikpen aan de meter bevestigen ............................74
4.2.3 Lancet plaatsen ....................................................... 75
4.3 Uitvoeren van een bloedglucosemeting ............................... 78
4.3.1 Aanzetten van de meter ..........................................78
4.3.2 Verkrijgen van een bloeddruppel ............................. 80
4.3.3 Bloed opzuigen met de teststrook ...........................84
4.4 Teststrook uitwerpen ........................................................... 90
4.5 Gebruikt lancet uitwerpen ................................................... 92
4.6 De voor, tijdens of na een meting op de display weergegeven
symbolen en hun betekenis ................................................ 95
4.7 Bijzondere meetwaarden markeren ..................................... 96
4.8 Meetwaarden beoordelen .................................................... 97
4.8.1 Meetbereik .............................................................. 98
4.8.2 Twijfelachtige meetwaarden – mogelijke oorzaken
van fouten ............................................................... 99
5 De bloedglucosemeter als elektronisch dagboek gebruiken . 101
5.1 Het geheugen ...................................................................101
5.2 Oproepen van opgeslagen meetwaarden ........................... 102
5.3 Gemiddelde waarde en de hoogste- en de laagste
meetwaarde van 7, 14 en 30 dagen ................................ 107
5.4 Meetwaarden downloaden naar een PC, handheld
of een speciaal verwerkingssysteem ................................ 114
1 Inleiding ...................................................................................... 12
1.1 De Accu-Chek Compact Plus-bloedglucosemeter in
één oogopslag ...................................................................12
1.2 De Accu-Chek Softclix Plus-prikpen in één oogopslag ......... 15
1.3 De belangrijkste eigenschappen .......................................... 16
1.4 Afbeeldingen van displayweergaven .................................... 19
2 Eerste stappen voor het meten .................................................. 20
2.1 De inhoud controleren ......................................................... 20
2.2 Meeteenheid van de bloedglucosewaarde controleren......... 20
2.2.1 Typeplaatje.............................................................. 21
2.2.2 Displaytest .............................................................. 21
2.3 Teststrokencassette plaatsen of vervangen ......................... 24
2.3.1 Gebruiksduur van de teststrokencassette ................ 33
2.3.2 Weergave van het aantal nog beschikbare
teststroken .............................................................. 36
3 Instellen van de meter ...............................................................38
3.1 Instellingen wijzigen – algemene regels .............................. 41
3.2 De meter aanzetten ............................................................. 44
3.3 Akoestisch signaal of akoestische modus instellen .............. 45
3.4 De helderheid van de display instellen................................. 48
3.5 Jaar instellen ...................................................................... 50
3.6 Tijd- en datumweergave instellen ....................................... 52
3.7 Tijd instellen ....................................................................... 54
3.8 Datum instellen ................................................................... 56
3.9 Wekkerfunctie instellen ....................................................... 59
3.10 Alarmfunctie voor hypoglykemie instellen ........................... 67