ACCU-CHEK Compact Plus SYSTEEM VOOR DE BEPALING VAN BLOEDGLUCOSE Gebruiksaanwijzing ®
Op het verpakkingsmateriaal, het typeplaatje van de meter en de prikpen kunnen volgende symbolen voorkomen. De betekenis hiervan is hieronder weergegeven: Raadpleeg de gebruiksaanwijzing Waarschuwing (raadpleeg de bijgevoegde documentatie)! De veiligheidsaanwijzingen in de gebruiksaanwijzing van het apparaat raadplegen, a.u.b.
Toepassing Accu-Chek Compact Plus-bloedglucosemeter Accu-Chek Softclix Plus-prikpen Bloedglucosemeter voor de kwantitatieve bepaling van bloedglucose in vers capillair bloed met Accu-Chek Compact-teststroken. Prikpen met verstelbare prikdiepte voor het verkrijgen van capillair bloed uit de vingertop of het oorlelletje en, als er een speciaal AST-dopje wordt gebruikt, van alternatieve prikplaatsen zoals de bal van de duim. Geschikt voor zelfcontrole.
Meer over deze gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing voor de eerste ingebruikname volledig en zorgvuldig door! Als u vragen heeft, kunt u contact opnemen met onze Customer Service (zie hoofdstuk 17). Met behulp van deze gebruiksaanwijzing leert u stap voor stap met uw meter en prikpen om te gaan. U vindt hierin alle informatie, die u nodig heeft voor zowel de bediening en het onderhoud van uw meter en uw prikpen als voor het oplossen van problemen.
Inhoudsopgave 1 Inleiding...................................................................................... 12 1.1 De Accu-Chek Compact Plus-bloedglucosemeter in één oogopslag ................................................................... 12 1.2 De Accu-Chek Softclix Plus-prikpen in één oogopslag ......... 15 1.3 De belangrijkste eigenschappen.......................................... 16 1.4 Afbeeldingen van displayweergaven.................................... 19 2 Eerste stappen voor het meten.
Akoestische modus.................................................................. 120 6.1 Akoestische signalen bij het aanzetten van de meter......... 122 6.2 Akoestische signalen tijdens een meting ........................... 123 6.3 Akoestische weergave van de meetwaarde na een meting 123 6.4 Akoestische weergave van in het geheugen opgeslagen meetwaarden en gemiddelde waarden .......... 126 6.5 Akoestische weergave van waarschuwingen en foutmeldingen .................................................
1 1 Inleiding De bloedglucosemeter wordt geleverd met reeds geplaatste batterijen. De tijd en de datum zijn al ingesteld. Het is mogelijk, dat u deze instellingen moet aanpassen aan uw eigen tijdzone (zie hoofdstuk 3). / Display 0 S-toets Druk op deze toets om de instellingen te veranderen. 1 Uitsparing voor de prikpen 1.
1 Onderkant en achterkant 1.2 B A @ ; De Accu-Chek Softclix Plus-prikpen in één oogopslag < = > ! ? ; Deksel van het batterijencompartiment* < Infraroodvenster voor de overdracht van meetwaarden, b.v.
1 1.3 De belangrijkste eigenschappen Prikpen aan de meter bevestigd Aan de meter is een Accu-Chek Softclix Plus-prikpen bevestigd. Met deze prikpen kunt u bloed verkrijgen, terwijl de prikpen nog aan de meter bevestigd is. U kunt de prikpen echter ook van de meter losmaken en apart gebruiken voor het verkrijgen van een bloeddruppel. Teststrokencassette in plaats van afzonderlijke teststroken U hoeft de teststroken niet meer vast te houden.
1 Akoestische modus 1.4 De akoestische modus is bedoeld voor personen, die visueel gehandicapt zijn. Als de akoestische modus is ingeschakeld, geeft de meter u d.m.v. akoestische signalen aanwijzingen voor het uitvoeren van de bloedglucosemeting. Het meetresultaat wordt eveneens door een reeks akoestische signalen weergegeven. Voor meer informatie kunt u hoofdstuk 6 raadplegen. U vindt in deze gebruiksaanwijzing ook voorbeelden van displayweergaven.
2 Eerste stappen voor het meten 2.1 De inhoud controleren 2 2.2.1 Typeplaatje Bloedglucosewaarden kunnen in twee verschillende meeteenheden worden weergegeven (mmol/L en mg/dL). Daarom bestaan er twee versies van dezelfde meter. Als u niet weet, welke meeteenheid voor u van toepassing is, kunt u uw arts hiernaar vragen. De meeteenheid, die uw meter weergeeft, staat vermeld op het typeplaatje aan de onderkant van uw meter. 2.
2 Als u de M-toets ingedrukt blijft houden, verschijnt vervolgens na ca. 2 seconden de volgende displayweergave mmol/L meter mg/dL meter Opmerkingen i Als er tijdens de displaytest extra lijnen verschijnen of als er delen van een cijfer of van een symbool ontbreken, moet u contact opnemen met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche Diagnostics. Als dit het numerieke veld (de cijferweergave) (mmol/L-meter) resp.
2 2.3 Teststrokencassette plaatsen of vervangen In een nieuwe, nog niet gebruikte bloedglucosemeter bevindt zich een dummycassette (teststrokencassette zonder teststroken en zonder etiket), die u uit de meter moet nemen en door een teststrokencassette moet vervangen. Lees de bijsluiter van de verpakking met teststrokencassettes goed door. Als de meter is ingeschakeld, zet u deze met de Test-toets uit. Wacht tot de motor van de meter tot stilstand is gekomen.
2 De pin, die de teststrokencassette in de juiste positie houdt, glijdt met een hoorbare KLIK terug. Plaats een nieuwe teststrokencassette in de meter, zoals in deze afbeelding wordt weergegeven (de twee rijen streepjes van de barcode moeten zich aan de kant van de display bevinden). Klap de deksel van het cassettecompartiment naar beneden en druk deze dicht. De deksel sluit met een hoorbare KLIK.
2 In het controlevenster aan de onderkant van de meter verschijnt een punt. Deze geeft aan, dat u zojuist een teststrokencassette in de meter heeft geplaatst. Bij het uitvoeren van bloedglucosemetingen telt de meter de gebruikte teststroken. Het aantal nog beschikbare teststroken wordt in het controlevenster weergegeven.
2 Nieuwe teststrokencassettes, waarvan de aluminiumfoliedelen (de zilveren uiteinden) beschadigd zijn, mogen niet worden gebruikt. Bij gebruik van een beschadigde cassette kunnen onjuiste meetwaarden worden verkregen. Onjuiste meetwaarden kunnen tot onjuiste beslissingen met betrekking tot de behandeling leiden, waardoor er ernstige schade aan de gezondheid kan worden toegebracht. De deksel van het cassettecompartiment mag alleen worden geopend, als de meter is uitgezet en de motor stilstaat.
2 i Als u een aangebroken teststrokencassette in de meter plaatst, kan de meter de gebruiksduur van deze cassette niet berekenen. Om u hierop attent te maken, verschijnen bij de eerstvolgende meting het cassettesymbool en het knipperende flesjessymbool op de display (zie hoofdstuk 2.3.1). i Gebruik uitsluitend Accu-Chek Compact-teststrokencassettes. Andere teststroken zijn niet geschikt voor het uitvoeren van bloedglucosemetingen.
2 ling leiden, waardoor er ernstige schade aan de gezondheid kan worden toegebracht. De meter kan de gebruiksduur van 90 dagen niet berekenen, als " u een aangebroken cassette in de meter heeft geplaatst, zelfs als u dezelfde cassette kort tevoren uit de meter heeft genomen. " de instellingen van het jaar, de datum en de tijd bij het vervangen van de batterijen verloren zijn gegaan (zie hoofdstuk 9) en er nog een aangebroken cassette in de meter aanwezig was.
2 2.3.2 Weergave van het aantal nog beschikbare teststroken Telkens als de meter met de Test-toets wordt uitgezet, geeft deze aan hoeveel teststroken er nog in de cassette beschikbaar zijn. Het aantal nog beschikbare teststroken wordt net zo lang op de display weergegeven, als u de Test-toets ingedrukt houdt. In dit voorbeeld bevinden er zich nog 12 teststroken in de cassette.
3 Instellen van de meter In de instelmodus kunt u het akoestische signaal resp. de akoestische modus aan- of uitzetten, de helderheid van de display instellen, de tijden datumweergave selecteren, het jaar, de tijd en de datum instellen en de wekkerfunctie en de alarmfunctie voor hypoglykemie activeren. Als u de meter voor de eerste keer aanzet, bevat deze de volgende instellingen. Deze instellingen zijn in de fabriek op de meter ingesteld en kunnen door u worden veranderd.
berekenen (zie hoofdstuk 5.3). Als meetwaarden zonder tijd en datum b.v. naar een PC worden gedownload (zie hoofdstuk 5.4), dan kunnen er met deze meetwaarden geen of slechts in beperkte mate statistische berekeningen worden uitgevoerd. i Bij de beschrijving van de instellingen wordt de volgorde aangehouden, waarin deze door de meter worden weergegeven.
De procedure voor het wijzigen van de instellingen is als volgt: " De instellingen hebben een vaste volgorde en worden in deze volgorde op de display van de meter weergegeven, zie ook de afbeelding op de vorige pagina. " Door op de S-toets te drukken keert u van de laatste instelling “Alarmfunctie voor hypoglykemie” terug naar de eerste instelling “Akoestisch signaal resp. akoestische modus”. " Druk op de S(et)-toets, om in de instelmodus te komen.
3.2 De meter aanzetten 3.3 3 Akoestisch signaal of akoestische modus instellen U bevindt zich hier Akoestisch signaal/akoestische modus Helderheid van de display aan / uit / akoestische modus laag / gemiddeld / hoog Tijd Datum Wekkerfunctie- Alarmfunctie voor hypoglykemie uren, minuten maand, dag uit / 1, 2 en 3 (uren, min.) uit / grenswaarde Tijd- en datumweergave Jaar 24-uur / 12-uur Deze instelling biedt u de mogelijkheid om het akoestische signaal in- of uit te schakelen resp.
Er zijn twee soorten akoestische signalen, die door een verschil in de hoogte van het geluid van elkaar te onderscheiden zijn. Bij de alarmfunctie voor hypoglykemie en bij een foutmelding klinkt er een hogere toon dan in de andere genoemde gevallen. Als de akoestische modus is ingeschakeld, geeft de meter u d.m.v. de hierboven genoemde akoestische signalen aanwijzingen voor het uitvoeren van de bloedglucosemeting.
3.4 3 gemiddelde helderheid (niveau ) De helderheid van de display instellen U bevindt zich hier Akoestisch signaal/akoestische modus Helderheid van de display aan / uit / akoestische modus laag / gemiddeld / hoog Tijd Datum Wekkerfunctie Alarmfunctie voor hypoglykemie uren, minuten maand, dag uit / 1, 2 en 3 (uren, min.
3.5 Jaar instellen 3 Vervolgens komt u bij de instelling van de tijd- en datumweergave. U bevindt zich hier Opmerkingen Akoestisch signaal/akoestische modus Helderheid van de display aan / uit / akoestische modus laag / gemiddeld / hoog Tijd Datum Wekkerfunctie Alarmfunctie voor hypoglykemie uren, minuten maand, dag uit / 1, 2 en 3 (uren, min.
3.6 Tijd- en datumweergave instellen U bevindt zich hier Akoestisch signaal/akoestische modus Helderheid van de display aan / uit / akoestische modus laag / gemiddeld / hoog Tijd Datum Wekkerfunctie Alarmfunctie voor hypoglykemie uren, minuten maand, dag uit / 1, 2 en 3 (uren, min.) uit / grenswaarde Jaar In de fabriek is de 24-uursweergave t ( B) ingesteld. Tijd- en datumweergave 24-uur / 12-uurr U kunt uit twee weergaven kiezen.
3.7 3 Tijd instellen Akoestisch signaal/akoestische modus Helderheid van de display aan / uit / akoestische modus laag / gemiddeld / hoog Tijd Datum Wekkerfunctie Alarmfunctie voor hypoglykemie uren, minuten maand, dag uit / 1, 2 en 3 (uren, min.) uit / grenswaarde Jaar Tijd- en datumweergave 12-uursweergave 24-uur / 12-uur Druk zo vaak op de M-toets of houd deze zolang ingedrukt tot het gewenste uur op de display wordt weergegeven.
Druk zo vaak op de M-toets of houd deze zolang ingedrukt tot het gewenste aantal minuten op de display wordt weergegeven. Het getal voor de maandweergave knippert rechtsboven op de display. Druk op de S-toets, om de geselecteerde instelling op te slaan. 24-uursweergave (DD-MM) Vervolgens komt u bij de instelling van de datum. 3.
Het getal voor de dagweergave knippert rechtsboven op de display. 24-uursweergave (DD-MM) 3.9 3 Wekkerfunctie instellen Akoestisch signaal/akoestische modus Helderheid van de display aan / uit / akoestische modus laag / gemiddeld / hoog Tijd Datum Wekkerfunctie Alarmfunctie voor hypoglykemie uren, minuten maand, dag uit / 1, 2 en 3 (uren, min.
Het invoeren van de instelling verloopt in twee stappen. Allereerst moet u vastleggen of de wekkerfunctie in principe ingeschakeld ( H) of uitgeschakeld ( ) moet zijn. Als de wekkerfunctie is ingeschakeld, kunt u de herinneringstijden invoeren resp. wijzigen. In de fabriek is de wekkerfunctie ( symbol) uitgeschakeld. pert op de display (off = Engels voor uit). Als u de wekkerfunctie heeft ingeschakeld, komt u vervolgens bij het instellen van het tijdstip van de eerste herinnering.
Druk zo vaak op de M-toets of houd deze zolang ingedrukt tot het gewenste uur op de display wordt weergegeven. Herinneringstijdstippen instellen De procedure voor het instellen van het tijdstip van een herinnering is voor alle herinneringen hetzelfde. Het invoeren van een tijdstip wordt hieronder met herinnering 1 als voorbeeld toegelicht. De cijfers of op de display staan respectievelijk voor herinnering 1, 2 of 3. Het herinneringstijdstip is in de fabriek op 0:00 (24-uursweergave) resp. 12:00 a.m.
U komt vervolgens bij het instellen van herinnering 2 en hierna van herinnering 3. i Herinnering 2 24-uursweergave 3 Opmerkingen U hoeft niet alle drie herinneringstijdstippen in te voeren; u kunt ook volstaan met het invoeren van één of twee tijdstippen. Als u uw herinneringstijdstip(pen) heeft ingevoerd en de uurweergave van de volgende herinnering knippert: " drukt u zo vaak op de S-toets tot u bij de instelling van de alarmfunctie voor hypoglykemie bent gekomen (zie hoofdstuk 3.10).
i i De meter kan u alleen aan het uitvoeren van een bloedglucosemeting helpen herinneren, als het jaar, de tijd en de datum in de meter ingesteld zijn. Als bij het vervangen van de batterijen de instellingen van jaar, tijd en datum verloren zijn gegaan (zie hoofdstuk 9), moet u deze opnieuw instellen, zodat de herinneringen actief kunnen zijn. De instellingen van de herinneringen zijn hierbij niet verloren gegaan.
U kunt voor de alarmfunctie voor hypoglykemie tussen de volgende grenswaarden kiezen: Druk op de M-toets om telkens de volgende keuzemogelijkheid te selecteren. " 3,3 mmol/L (60 mg/dL) Zet de meter uit met de Test-toets, als de gewenste grenswaarde wordt weergegeven. Tegelijkertijd wordt de alarmfunctie voor hypoglykemie op deze grenswaarde ingesteld. " 3,9 mmol/L (70 mg/dL) " 4,4 mmol/L (80 mg/dL) is in de fabriek uitgeschaDe alarmfunctie voor hypoglykemie keld.
4 Meten van de bloedglucosewaarde 4.1 Bloedglucosemeting voorbereiden Voor het uitvoeren van een bloedglucosemeting heeft u het volgende nodig: " de meter met een in de meter geplaatste teststrokencassette " de prikpen voor het verkrijgen van bloed De prikpen kan op 11 prikdiepten worden ingesteld en hierdoor aan uw individuele huidtype worden aangepast. De prikpen kan zowel afzonderlijk als bevestigd aan de meter worden gebruikt.
Opmerkingen 4.2.1 Prikpen van de meter afnemen De Accu-Chek Softclix Plus-prikpen is uitsluitend bedoeld voor gebruik bij zelfcontrole door één persoon. De prikpen mag vanwege infectiegevaar niet worden gebruikt voor het afnemen van bloed bij meer dan één persoon. Medische beroepsbeoefenaren, die bloedglucosemetingen uitvoeren bij verschillende patiënten, mogen de Accu-Chek Softclix Plus-prikpen niet gebruiken voor het verkrijgen van bloed en moeten de prikpen hierom van de meter verwijderen.
4.2.3 Lancet plaatsen 4.2.2 Prikpen aan de meter bevestigen 4 Houd de meter horizontaal en met de uitsparing voor de prikpen naar boven. Trek het dopje van de prikpen. Leg de prikpen met de platte kant in het onderste uiteinde van de uitsparing. De bedieningsknop moet in de richting van de ontgrendelingsknop wijzen. Schuif de prikpen in de richting van de pijl langs de meter tot deze met een hoorbare KLIK wordt vergrendeld.
Opmerkingen Als u de prikpen met een hierin geplaatst lancet heeft laten vallen, is het mogelijk, dat het lancet los in de lancethouder is komen te zitten. Het lancet is dan niet langer goed bevestigd en mag niet meer worden gebruikt voor het verkrijgen van bloed. In sommige gevallen kan het lancet zelfs door de opening voor het lancet uit het dopje steken. In een dergelijk geval kunt u zich aan het lancet verwonden. Pak de prikpen daarom nooit vast aan de voorzijde van het dopje.
4.3 Uitvoeren van een bloedglucosemeting 4.3.1 Aanzetten van de meter Opmerkingen i Zolang de displaytest wordt uitgevoerd, kunt u de meter weer met de Test-toets uitzetten. In dit geval wordt er geen teststrook naar buiten getransporteerd. i Als er tijdens de displaytest extra lijnen verschijnen of als er delen van symbolen ontbreken, moet u contact opnemen met de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche Diagnostics.
4.3.2 Verkrijgen van een bloeddruppel 4 Voor het verkrijgen van capillair bloed zijn alle vingers en beide oorlelletjes geschikt. Wij bevelen aan om het capillair bloed van de zijkant van de vingertop af te nemen, omdat de pijnprikkel op deze plaats het kleinst is. U kunt de prikdiepte van het lancet op elf standen (van 0,5 tot 5,5) instellen. De door u ingestelde prikdiepte wordt in het venster weergegeven, b.v.: Draai het dopje op de door u gewenste prikdiepte.
Opmerkingen Gebruik voor iedere bloedafname een nieuw lancet. Hiermee verkleint u niet alleen het risico van infecties, maar is het verkrijgen van bloed ook vrijwel pijnloos. Span de prikpen pas vlak voor het prikken. Als de prikpen in gespannen toestand wordt bewaard, kunnen er onderdelen worden verbogen, waardoor het goede functioneren van de prikpen wordt belemmerd. i Druk de prikpen stevig op de gewenste prikplaats.
4.3.3 Bloed opzuigen met de teststrook 4 Wacht tot het teststrooksymbool en het druppelsymbool op de display knipperen en het akoestische signaal klinkt (indien ingeschakeld). Houd de meter zodanig vast, dat de teststrook naar beneden wijst (zie afbeelding). Direct nadat er zich een bloeddruppel heeft gevormd: Houd de voorkant van de teststrook tegen de bloeddruppel, zodat de zwarte inkeping de bloeddruppel raakt. De teststrook zuigt bloed op.
De teststrook heeft dan voldoende bloed opgezogen en de meting wordt gestart. Het zandlopersymbool igeeft aan dat de meter op dit moment een meting aan het uitvoeren is. De meting is na ca. 5 seconden voltooid. Het meetresultaat verschijnt op de display en het akoestische signaal klinkt (indien ingeschakeld). Dit meetresultaat wordt tegelijkertijd door de meter in het geheugen opgeslagen. Veeg de prikplaats met een schone, droge tissue af.
Houd de meter altijd met de teststrook naar beneden, als u bloed met de teststrook opzuigt. Als u de teststrook omhoog of horizontaal houdt of de meter met teststrook neerlegt, kan er bloed in de meter lopen en deze vervuilen. i 88 i Als de meting niet wordt gestart, ofschoon u de bloeddruppel tegen de teststrook heeft gehouden, heeft de teststrook te weinig bloed opgezogen.
4.4 Opmerkingen Teststrook uitwerpen Houd de meter met de teststrook naar beneden boven een afvalcontainer. Zet de meter altijd uit met de Test-toets om de teststrook uit te werpen. Trek de teststrook niet uit de meter. Als u de gebruikte teststrook uit de meter trekt, kan er bloed in de meter terechtkomen en deze vervuilen Schuif uitgeworpen teststroken niet terug in de teststrokencassette. Ook geen teststroken, die per ongeluk ongebruikt zijn uitgeworpen.
4.5 Gebruikt lancet uitwerpen Als het lancet niet uit de prikpen valt: 4 Houd de bedieningsknop ingedrukt. Trek het dopje van de prikpen Houd de prikpen loodrecht boven een afvalcontainer. Haak de witte ring van het dopje achter de rand van het lancet. Om achter de rand van het lancet te kunnen komen, is aan de binnenkant van de lancethouder een uitsparing gemaakt (zie afbeelding). Gebruik de witte ring om het lancet uit de lancethouder te trekken.
4.6 Opmerkingen Let erop of het lancet uit de prikpen is gevallen. Als het lancet zich ongemerkt nog steeds in de prikpen bevindt, kunt u zich aan het lancet verwonden. Gooi de gebruikte lancetten op een zodanige wijze weg, dat verwonding aan de naald uitgesloten is. i U kunt een lancet alleen uitwerpen, als u eerst het dopje heeft verwijderd. Als het dopje zich op de prikpen bevindt, dan wordt de prikpen gespannen, als u op de bedieningsknop drukt.
4.7 In plaats van een meetwaarde: De meetwaarde is hoger dan 33,3 mmol/L (600 mg/dL). Als u nogmaals op de S-toets drukt, verdwijnt het sterretje weer van de display. In plaats van een meetwaarde: De meetwaarde is lager dan 0,6 mmol/L (10 mg/dL). De meetwaarde wordt tezamen met het sterretje opgeslagen, als het sterretje op de display wordt weergegeven en u de meter met de Testtoets uitzet. Bijzondere meetwaarden markeren 4.8 Bijzondere meetwaarden, b.v.
4.8.1 Meetbereik 4.8.2 Twijfelachtige meetwaarden – mogelijke oorzaken van fouten De meter meet bloedglucosewaarden binnen een gedefinieerd bereik (0,6-33,3 mmol/L of 10-600 mg/dL). Als uw meter regelmatig twijfelachtige meetwaarden of foutmeldingen weergeeft, moet u de volgende punten controleren: Meetwaarden, die beneden dit bereik liggen, worden weergegeven met: Heeft u de bloedglucosemeting overeenkomstig de gebruiksaanwijzing uitgevoerd (zie hoofdstuk 4.
Heeft u de meting binnen het juiste temperatuurbereik (+10 °C tot +40 °C) uitgevoerd? ja Is de vervaldatum van de teststroken overschreden (zie het etiket op de flacon van de teststrokencassette naast het symbool )? nee Is de gebruiksduur van de teststrokencassette van 90 dagen overschreden (zie hoofdstuk 2.3.
5.2 Oproepen van opgeslagen meetwaarden Oproepen van opgeslagen meetwaarden: 5 Druk eenmaal op de M-toets om naar de eerstvolgende, eerder opgeslagen (oudere) meetwaarde te gaan. Druk bij een uitgeschakelde meter op de M-toets. De meter start zonder een teststrook naar buiten te transporteren. Na de displaytest (zie hoofdstuk 2.2.2) wordt de laatst opgeslagen (meest recente) meetwaarde met tijd, datum en op de display weergegeven. ( staat voor memory, Engels voor geheugen).
Door op de S-toets te drukken kunt u terugbladeren naar de laatst opgeslagen (meest recente) meetwaarde. Geheugenplaats 1 laatst opgeslagen (meest recente) meetwaarde U kunt het geheugen met de opgeslagen meetwaarden op ieder willekeurig moment verlaten. Druk hiertoe op de Test-toets. 5 De meter schakelt zichzelf uit. Geheugenplaats 2 Geheugenplaats 3 Opmerkingen i Zet de meter uitsluitend met de M-toets aan als u opgeslagen meetwaarden wilt bekijken.
i Als de tijd en de datum op het tijdstip van meting niet waren ingesteld, verschijnt in plaats van de tijd en de datum het geheugenplaatsnummer op de display. Geheugenplaatsnummer Als er in het geheugen van de meter zowel meetwaarden met tijd en datum als meetwaarden zonder tijd en datum zijn opgeslagen, dan worden de uit het geheugen opgeroepen meetwaarden afhankelijk hiervan met tijd en datum of met geheugenplaatsnummer op de display weergegeven.
Druk gelijktijdig op de M-toets en de S-toets. De gemiddelde waarde van de meetwaarden van de laatste 7 dagen wordt weergegeven. / 5 Laagste meetwaarde 0 Gemiddelde waarde Hoogste meetwaarde / Linksboven wordt het aantal meetwaarden (n) weergegeven, dat voor de berekening is gebruikt (in dit voorbeeld 30). 0 Rechtsboven wordt het aantal dagen, waarvoor de gemiddelde waarde is berekend, weergegeven (in dit voorbeeld 7). [day = Engels voor dag, average = Engels voor gemiddelde].
Als u de toets loslaat, wordt de betreffende gemiddelde waarde weer weergegeven. U kunt de display met de gemiddelde waarden op ieder willekeurig moment verlaten. Druk hiertoe op de Test-toets Geheugenplaats 1 laatst opgeslagen (meest recente) meetwaarde 5 De meter schakelt zichzelf uit.
i Als er in één tijdsperiode een groot aantal meetwaarden is opgeslagen, kan de berekening van de gemiddelde waarde enige tijd in beslag nemen. Terwijl de berekening wordt uitgevoerd knippert op de display. i Als er in de betreffende tijdsperiode geen meetwaarden in het geheugen van de meter zijn opgeslagen, verschijnen er in plaats van een getal drie horizontale streepjes op de display. Als de meetwaarden b.v.
5.4 Meetwaarden downloaden naar een PC, handheld of een speciaal verwerkingssysteem Het infraroodvenster bevindt zich aan de bovenzijde van de achterkant van de meter. De meter bezit een ingebouwde infrarood-interface, waarmee de meetwaarden draadloos naar een hiertoe uitgeruste PC of handheld (PDA) of naar speciale verwerkingssystemen kunnen worden gedownload. 5 Roche Diagnostics biedt diverse hardware- en softwareproducten aan, waarmee u de geïntegreerde zakboekfuncties van uw meter kunt uitbreiden.
Plaats de meter op een afstand van 5-20 cm van het infraroodvenster van de ontvangende zijde. Plaats de beide infraroodvensters zodanig, dat ze naar elkaar toe gericht zijn. Indien noodzakelijk, start u het downloaden aan de ontvangende zijde (softwareprogramma of hardware). Tijdens het downloaden knipperen beide pijlen afwisselend op de display. Tijdens het downloaden worden alleen de meetwaarden, die nieuw zijn voor de ontvangende zijde, d.w.z.
" Er is een ander apparaat met een infraroodbron ingeschakeld of er bevindt zich een sterke lichtbron te dicht in de buurt van de twee infraroodvensters. Verwijder het apparaat of de lichtbron en start het downloaden van de meetwaarden opnieuw. Opmerkingen i Uw meetwaarden kunnen alleen volledig worden geanalyseerd, als alle meetwaarden tezamen met datum en tijd zijn opgeslagen, d.w.z. zo lang de datum en de tijd zijn ingesteld.
6 Akoestische modus De akoestische modus is bedoeld voor personen, die visueel gehandicapt zijn. Als de akoestische modus is ingeschakeld, geeft de meter u d.m.v. akoestische signalen aanwijzingen voor het uitvoeren van de meting. Het meetresultaat wordt eveneens door een reeks akoestische signalen weergegeven. Bovendien geeft de meter door een akoestisch signaal aan, dat de batterijen bijna leeg zijn, dat de teststrokencassette leeg is of dat er een foutmelding op de display wordt weergegeven.
6.1 Akoestische signalen bij het aanzetten van de meter Als de akoestische modus is ingeschakeld, hoort u telkens nadat u de meter heeft aangezet een lange pieptoon ( — ). Het maakt hierbij niet uit met welke toets u de meter aanzet: 6.
Ieder cijfer wordt d.m.v. het overeenkomstige aantal pieptonen weergegeven; b.v. 4 pieptonen voor het cijfer 4 ( – – – – ). De nul wordt weergegeven door een lange pieptoon ( — ). De meetwaarde wordt drie keer achter elkaar weergegeven. Iedere meetwaarde wordt hierbij telkens voorafgegaan door twee korte pieptonen ( - - ) . Hierdoor hoort u in totaal: - - meetwaarde - - meetwaarde - - meetwaarde. mg/dL-meters Eerst worden de honderdtallen, dan de tientallen en tot slot de eenheden weergegeven.
Opmerkingen Opmerking i 6.4 Informatie of waarschuwingen, die op de display in de vorm van symbolen (b.v. het cassettesymbool of symbool, zie hoofdstuk 12.1) worden weergegeven en tezamen met de meetwaarde op de display verschijnen, worden niet akoestisch weergegeven. i Als de gemiddelde waarde van 7 dagen niet kan worden berekend, verschijnen er drie horizontale streepjes op de display. Akoestisch wordt dit met 3 lange pieptonen weergegeven, hetgeen overeenkomt met 3 nullen ( — — — ).
7 6.5 Akoestische weergave van waarschuwingen en foutmeldingen Functiecontrole van de bloedglucosemeter Om altijd betrouwbare meetwaarden te verkrijgen, moet u de goede werking van uw meter regelmatig controleren. Als de batterijen bijna leeg zijn of als de laatste teststrook van de cassette gebruikt is, geeft de meter een akoestische waarschuwing. Deze bestaat uit twee korte pieptonen, die driemaal achterelkaar worden afgegeven ( - - - - - - ).
7.1 7.2 Benodigdheden Voor het uitvoeren van een functiecontrolemeting heeft u het volgende nodig: Uitvoeren van een functiecontrole Lees de bijsluiter van de controleoplossingen goed door.
U heeft nu ongeveer 5 minuten de tijd om controleoplossing met de teststrook op te zuigen. Pak een flesje controleoplossing. Open dit en veeg de punt van het druppelflesje met een schone, droge tissue af om ingedroogde resten van de oplossing te verwijderen. 7 Keer het flesje om en houdt het met de punt schuin naar beneden. Knijp zachtjes in het flesje tot een kleine druppel aan de punt van het flesje blijft hangen. Houd de meter zodanig vast, dat de teststrook naar beneden wijst (zie afbeelding).
De controleoplossing wordt via de zwarte inkeping door de teststrook opgezogen. Haal de teststrook van de controleoplossing weg, zodra het zandlopersymbool op de display wordt weergegeven en het akoestische signaal (indien ingeschakeld) klinkt. De teststrook heeft dan voldoende controleoplossing opgezogen en de meting wordt gestart. Het zandlopersymbool geeft aan dat de meter op dit moment een meting aan het uitvoeren is.
Houd de meter hierna met de teststrook recht naar beneden boven een afvalcontainer. Zet de meter uit met de Test-toets. i Lege of niet opgebruikte flesjes controleoplossing kunt u met het gewone huisvuil weggooien. De gebruikte teststrook wordt uitgeworpen. Raadpleeg ook de aanwijzingen en opmerkingen in hoofdstukken 4.3 en 4.4. Voordat de meter wordt uitgezet, geeft deze aan hoeveel teststroken er zich nog in de cassette bevinden (zie hoofdstuk 2.3.2). 7.
Heeft u de controleoplossing pas met de teststrook opgezogen, nadat het teststrooksymbool en het druppelsymbool op de display knipperden? ja Heeft u de teststrook verbogen, voordat of terwijl er controleoplossing mee werd opgezogen? nee Heeft u de teststrook tijdens de meting verbogen of bewogen? ja Heeft u de meetwaarde vergeleken met de tabel met controlewaardenbereiken, die bij de door u gebruikte controleoplossing hoort? ja Heeft u de meting binnen het juiste temperatuurbereik (+10 °C tot +40 °C
8 De meter en de prikpen reinigen 8.1 De bloedglucosemeter reinigen U gaat hierbij als volgt te werk: De bloedglucosemeter werkt met een optisch meetsysteem. Bij dit soort meetsystemen is het absoluut noodzakelijk, dat alle onderdelen schoon zijn. Door het werkingsprincipe van de teststrook komt de meter normaal gesproken niet direct met bloed of controleoplossing in contact. Daarom behoeft de meter niet regelmatig te worden gereinigd.
Opmerkingen Gebruik voor het reinigen van de meter uitsluitend koud water of 70 % ethanol. Alle andere reinigingsmiddelen kunnen de meter eventueel beschadigen of de metingen beïnvloeden. Gebruik een licht bevochtigde doek of een licht bevochtigd wattenstaafje. Sproei geen vocht op de meter en dompel de meter niet onder in het reinigingsmiddel. Inwendige onderdelen van de meter kunnen hierdoor worden aangetast, waardoor het functioneren kan worden belemmerd.
9 8.2 De prikpen reinigen Voor een probleemloze werking moet de prikpen regelmatig worden gereinigd. Bij verontreiniging met bloed, moet dit altijd onmiddellijk worden schoongemaakt. De prikpen mag uitsluitend aan de buitenkant worden schoongemaakt. Maak de prikpen éénmaal per week schoon met een met 70 % ethanol of 70 % isopropanol (verkrijgbaar bij uw apotheek) bevochtigde doek.
Opmerkingen Plaats twee nieuwe batterijen (type AAA, LR 03, AM 4 of Micro). De minpool van iedere batterij moet tegen het mincontact van het batterijencompartiment worden geplaatst (zoals aangegeven op de tekening in het batterijencompartiment). Plaats de deksel terug op het batterijencompartiment. De drie haakjes aan de onderkant van de deksel moeten hierbij in de uitsparingen aan de rand van het batterijencompartiment passen. De deksel ligt dan vlak op het compartiment. Schuif de deksel dicht.
" Vanwege het hogere stroomverbruik adviseren wij u om geen oplaadbare batterijen te gebruiken, als de helderheid van de display is ingesteld op niveau 3 (hoog) of als de akoestische modus is ingeschakeld. Als u jaar, tijd en datum niet heeft ingevoerd, worden uw meetwaarden voortaan zonder tijd en datum weergegeven en opgeslagen. In dit geval worden de meetwaarden in het geheugen doorlopend genummerd, waardoor u de volgorde van de meetwaarden toch kunt vaststellen (zie hoofdstuk 5.2).
10 Bloedglucosemetingen bij verschillende patiënten – Informatie voor medische beroepsbeoefenaren Alleen medische beroepsbeoefenaren in artsenpraktijken, ziekenhuizen en instellingen, die opleidingen op het gebied van diabetes verzorgen en verpleegkundig personeel mogen met dezelfde Accu-Chek Compact Plus-meter bloedglucosemetingen uitvoeren bij verschillende personen.
10.1 Prikpen vervangen door een kapje Verwijder de prikpen op de volgende wijze van de meter. In plaats van de prikpen kunt u een speciaal kapje bevestigen, dat u bij de afdeling Customer Service van de lokale vertegenwoordiging van Roche Diagnostics kunt bestellen. / 0 10 Schuif de ontgrendelingsknop in de richting van de pijl (1) en houd deze in deze positie vast. Schuif de prikpen in de richting van de pijl van de meter (2).
10.2 Uitvoeren van een bloedglucosemeting Juist Draag altijd beschermende handschoenen. Laat de vinger van de patiënt goed drogen, nadat u deze heeft gewassen of gedesinfecteerd. Een bloeddruppel vloeit namelijk niet zo gemakkelijk weg op een droge huid. Gebruik uitsluitend een prikpen, die is toegestaan voor professionele toepassing. Gebruik een prikpen, waarvan de prikdiepte kan worden ingesteld. Pas de prikdiepte aan het huidtype van de patiënt aan. Begin met een geringe prikdiepte.
Opmerkingen Op de huid achtergebleven water of desinfecteermiddel kan de bloeddruppel verdunnen en hierdoor tot onjuiste meetwaarden leiden. Houd de meter altijd met de teststrook naar beneden, als u bloed met de teststrook opzuigt. Als u de teststrook omhoog of horizontaal houdt of de meter met teststrook neerlegt, kan er bloed in de meter lopen en deze vervuilen. Houd de meter met de teststrook zo lang naar beneden tot de meetwaarde wordt weergegeven (de duur van de meting is ca.
10.3 Bloedglucosemeter ontsmetten De Accu-Chek Compact Plus-meter kan worden ontsmet. Of de meter ontsmet moet worden, is echter afhankelijk van de mate van vervuiling (zie “Wanneer ontsmetten?”). Welke onderdelen kunnen worden ontsmet? Plaats uw duim in de uitsparing onder de deksel van het cassettecompartiment en klap de deksel van het cassettecompartiment naar boven open.
Gebruik voor het ontsmetten licht met desinfecteermiddel bevochtigde wattenstaafjes, deppers of doekjes. Laat de schoongemaakte delen goed drogen. Wanneer ontsmetten? " Telkens nadat u bij een patiënt een bloedglucosemeting heeft uitgevoerd: Verwijder eventueel achtergebleven pluisjes. veegt u het gebied rond de teststrokengeleider goed af. Klap de deksel van het cassettecompartiment naar beneden en druk deze dicht. De deksel sluit met een hoorbare KLIK.
11 10.4 Geschikte desinfecteermiddelen Gebruik uitsluitend desinfecteermiddelen, die in de van toepassing zijnde richtlijnen worden beschreven (b.v. Clinical and Laboratory Standards Institute: Protection of Laboratory Workers from Occupationally Acquired Infections; Approved Guideline – Third Edition; CLSI document M29-A3, 2005). Gebruik een desinfecteermiddel voor het reinigen van oppervlakken op alcoholbasis met een virusdodend werkingsspectrum. Geschikt zijn b.v.
" Bloedglucosemetingen kunnen in het grensbereik (tussen +6 °C en +10 °C of tussen +40 °C en +44 °C) worden uitgevoerd. Als de temperatuur in het grensbereik ligt, dan knippert het temperatuursymbool op de display. Op basis van bloedglucosewaarden die in het grensbereik van de temperatuur worden gemeten, mogen geen therapeutische beslissingen worden genomen. Deze meetwaarden kunnen namelijk onjuist zijn.
12 11.3 Luchtvochtigheid Bloedglucosemetingen mogen alleen worden uitgevoerd bij een relatieve luchtvochtigheid tussen 20 % en 85 %. Bewaar de meter en de prikpen bij een relatieve luchtvochtigheid tussen 20 % en 85 %. Bij plotselinge temperatuurschommelingen kan zich in of op de meter condens afzetten. Zet de meter in dit geval niet aan. Laat de meter langzaam op de omgevingstemperatuur komen. Bewaar de meter niet in vochtige ruimten (zoals b.v. de badkamer). 11.
12.1 Symbolen op de display 1 13 2 12 11 10 9 In het onderstaande voorbeeld worden op de display meerdere symbolen weergegeven. Dit is de displayweergave, die verschijnt, als u de meter heeft aangezet om een bloedglucosemeting uit te voeren. 3 4 5 8 17 16 Er kunnen zowel afzonderlijke symbolen als meerdere symbolen tegelijkertijd op de display worden weergegeven. Als er meerdere symbolen worden weergegeven, kan ieder symbool een eigen betekenis hebben.
In de volgende tabellen vindt u eerst de betekenis van de symbolen, die afzonderlijk worden weergegeven of dezelfde betekenis hebben, als ze in combinatie met andere symbolen worden weergegeven. Aansluitend vindt u de betekenis van de combinaties van symbolen en van symbolen, die in het numerieke veld worden weergegeven. Symbool 3 12.1.1 Afzonderlijke symbolen Symbool Betekenis 1 U kunt nu bloed of controleoplossing met de teststrook opzuigen.
Symbool Betekenis Symbool 4 Zie onder Combinaties van symbolen. 5 De eenheid, waarin de bloedglucosewaarde wordt weergegeven, afhankelijk van de meter in mg/dL of mmol/L. 6 De meter kan de gebruiksduur van de teststrokencassette niet berekenen Alleen bij een nieuwe meter, waarmee nog geen metingen zijn uitgevoerd: Er bevindt zich geen teststrokencassette in de meter of de dummycassette bevindt zich nog in de meter. Plaats een nieuwe teststrokencassette in de meter (zie hoofdstuk 2.3).
Symbool 9 Betekenis U bevindt zich in de instelmodus. 10 Markering van een bijzondere meetwaarde, b.v. meting met bloed afgenomen van een alternatieve prikplaats. 11 Er is ten minste één herinnering ingeschakeld of u bevindt zich in de instelmodus van de wekkerfunctie. Optische waarschuwing tijdens de 20 seconden durende akoestische weergave van de herinnering. 12 Het akoestische signaal ( H ) of de akoestische modus ( H ) is ingeschakeld.
12.1.2 Combinaties van symbolen Symbolen Betekenis De volgende combinaties van symbolen hebben een eigen betekenis. In het geheugen met opgeslagen meetwaarden: De teststrook, die u voor deze meting heeft gebruikt, was onbruikbaar (de gebruiksduur van 90 dagen was overschreden, zie hoofdstuk 2.3.1). Symbolen Betekenis 4+6+7 De gebruiksduur van de teststrokencassette van 90 dagen is overschreden (zie hoofdstuk 2.3.1). De teststroken zijn onbruikbaar.
Symbolen Betekenis 12.1.3 Symbolen weergegeven in het numerieke veld " omdat u net een aangebroken teststrokencassette in de meter heeft geplaatst, In het numerieke veld, waar (mg/dL-meter) of (mmol/Lmeter) kan worden weergegeven, kunnen ook de volgende symbolen worden weergegeven: " omdat u zojuist de deksel van het cassettecompartiment heeft geopend. Voer een functiecontrole uit (zie hoofdstuk 7). Als de resultaten van de meting juist zijn, kunt u de teststroken nog gebruiken.
Symbool Betekenis de ingestelde datum in het verleden ligt, u heeft de tijd en de datum gewijzigd en hierna een meting uitgevoerd. Vervolgens heeft u de tijd en de datum weer teruggezet en sindsdien geen meting meer uitgevoerd. De meetwaarde is lager dan 0,6 mmol/L (10 mg/dL). De meetwaarde is hoger dan 33,3 mmol/L (600 mg/dL). U heeft de meter aangezet om de meetwaarden te downloaden. De meter is de meetwaarden aan het downloaden.
Dit gebeurt … en betekent: Dit gebeurt … en betekent: " De deksel van het cassettecompartiment is niet goed gesloten. De meter is aangezet, maar de display blijft leeg. De display is defect. De klok is stil blijven staan of de klok loopt achter. De meter was blootgesteld aan een temperatuur beneden -10 °C en de (oplaadbare) batterijen beginnen te bevriezen. Doe de deksel van het cassettecompartiment goed dicht. Deze moet met een hoorbare KLIK sluiten.
Foutmelding Betekenis Foutmelding " Jaar, tijd en datum zijn niet ingesteld. Stel deze in, zoals beschreven in hoofdstuk 3. De teststrokencassette in de meter is leeg. Plaats een nieuwe teststrokencassette. " De in het geheugen opgeslagen informatie van de barcode van de teststrokencassette is verloren gegaan. Zet de meter uit met de Test-toets. Open en sluit de deksel van het cassettecompartiment. De meter draait vervolgens de cassette en leest de barcode.
Foutmelding Betekenis De meter draait de cassette en leest de barcode. De eerstvolgende keer, dat u de meter aanzet om een meting uit te voeren, worden het cassettesymbool en het knipperende flesjessymbool op de display weergegeven. Voer een functiecontrole uit. U kunt alle teststroken, die zich nog in de cassette bevinden, verder gebruiken. De gebruiksduur van 90 dagen kan voor deze cassette niet meer worden berekend.
Foutmelding Betekenis Foutmelding Betekenis " U heeft met de teststrook te vroeg bloed of controleoplossing opgezogen, d.w.z. voordat het teststrook- en druppelsymbool knipperend op de display werden weergegeven. " De uit de meter getransporteerde teststrook is defect. Zet de meter uit en weer aan met de Test-toets. Herhaal de meting met een nieuwe teststrook.
Foutmelding Betekenis Foutmelding " De (oplaadbare) batterijen zijn leeg of er is een fout aan de meter opgetreden. Zet de meter uit en weer aan met de Test-toets. Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven, dan kunnen de (oplaadbare) batterijen leeg zijn. Plaats nieuwe batterijen of opgeladen batterijen.
Foutmelding 192 Betekenis Foutmelding Betekenis De teststrook klemt of de teststrokencassette kan niet worden gedraaid. " De meter is aan sterke temperatuurschommelingen onderhevig geweest. Zet de meter uit met de Test-toets. Open de deksel van het cassettecompartiment en trek de teststrook eventueel naar buiten. Druk op de rode knop voor het ontgrendelen van de cassette en neem de teststrokencassette uit de meter. Plaats de teststrokencassette opnieuw en sluit de deksel van het cassettecompartiment.
Foutmelding Betekenis " Er bevindt zich geen teststrokencassette in de meter. Zet de meter uit met de Test-toets. Plaats een nieuwe teststrokencassette (zie hoofdstuk 2.3). " De barcode van de teststrokencassette is beschadigd. U kunt met de teststroken in deze cassette geen metingen meer uitvoeren. Plaats een nieuwe cassette. " U heeft een teststrokencassette van een ander bloedglucosemeetsysteem geplaatst.
13 Technische gegevens Type apparaat Accu-Chek Compact Plus (model GT) Duur van de meting Artikelnr./Serienr. Zie het typeplaatje aan de onderkant van de meter Meettemperatuurbereik +10 °C tot +40 °C Meetprincipe Reflectiefotometrische bepaling van glucose in vers capillair bloed. Bij gebruik van andere monstermaterialen wordt verwezen naar de bijsluiter van de Accu-Chek Compact-teststroken. Bloedglucosewaarden (glucoseconcentraties) kunnen in volbloed of in plasma worden bepaald.
Gewicht ca. 147 g met prikpen, batterijen en teststrokencassette Display OLED (Organic Light Emitting Diode) display Automatisch uitzetten na 60 seconden of na 5 minuten, afhankelijk van de gebruiksstatus Stroomvoorziening 2 Batterijen (type AAA, LR 03, AM 4 of Micro) of 2 oplaadbare NiMH-batterijen (type AAA) Capaciteit van de batterijen Ca. 1.
14 Afvalverwijdering: weggooien van de bloedglucosemeter Tijdens bloedglucosemetingen kan de bloedglucosemeter met bloed in aanraking komen. Hierdoor vormen gebruikte meters een potentieel infectiegevaar. Hierom dient uw gebruikte bloedglucosemeter, nadat de batterijen zijn verwijderd, te worden weggegooid conform de lokaal geldende voorschriften. Informatie over de juiste manier van afvalverwijdering kan worden ingewonnen bij de lokale overheid (gemeente).
16 17 Patenten Accu-Chek Compact Plus-meter EP 732 590; EP 738 666; EP 742 436; EP 1 189 064; US 5,463,467; US 5,720,924; US 5,863,800; US 6,707,554; US 6,475,436; WO 2004/003549 Accu-Chek Softclix Plus-prikpen US 4,924,879; US-2004-0092996; US 2005-00908580; US Re.
18 17.
C Cassettecompartiment 12 Cassettesymbool 172, 176 Controleoplossing 129 opzuigen met teststrook 133 tabel met controlewaardenbereiken 130, 135 vervaldatum 138 weggooien van ~ 137 Controleren, meter 129 Controlevenster, teststrokencassette 14, 28 Customer Service 203 D Datum instellen 56 day (symbool) 108, 174 Deksel van het batterijencompartiment 14 Deksel van het cassettecompartiment 12 Desinfecteermiddelen 162 Desinfecteren, meter 158 Displaytest 21, 44, 78, 102 206 Displayweergaven 12 aantal beschikb
tijd- en datumweergave 52 volgorde 41 wekkerfunctie 59 wijzigen, regels 41 J Jaar instellen 50 K Kapje 152 Kloksymbool 33, 176 Knop voor het ontgrendelen van de cassette 12, 25 L Laagste meetwaarde 107 Lancet 15 plaatsen 75 uitwerpen 92 weggooien van ~ 94 Lichtbronnen, storende 165 Lichtomstandigheden 165 LO (symbool) 98, 180 Luchtvochtigheid, relatieve 166, 197 208 M Markeren, meetwaarde 96 Medische beroepsbeoefenaren 150 Meetbereik 98, 196 Meetcondities 163 Meeteenheid meetwaarde (mg/dL and mmol/L) 2
Storingen 181 Storingen, oorzaken van elektromagnetische ~ 166 licht 165 Symbolen 167 tijdens metingen 95 T Technische gegevens 196 Temperatuur 163, 197 Teststroken 12 symbool 84, 170 uitwerpen 90 vervaldatum 29 weergave van het beschikbare aantal 36 weggooien van ~ 91 Teststrokencassette 12 aangebroken ~ 31 gebruiksduur 33 plaatsen of vervangen 24 weggooien van ~ 32 Teststrokengeleider 12 Test-toets 12 Thermometersymbool 164, 170 Tijd- en datumweergave instellen 52 210 Tijd instellen 54 Typeplaatje 14 U
ACCU-CHEK, SOFTCLIX en SAFE-T-PRO zijn merken van Roche. Roche Diagnostics GmbH 68298 Mannheim, Germany www.accu-chek.