Operation Manual
Bijkomende functies
eud-1383/1.0 – R1.0 – 10.2011 63
Alleen bellen activeren
U wilt opgeven welke van uw telefoons overgaat wanneer u een oproep ontvangt.
Wanneer uw systeembeheerder een telefoonnummer voor meerdere telefoons heeft
ingesteld, kunt u definiëren welke telefoons overgaan bij een inkomende oproep met
alleen bellen.
Wanneer u alleen bellen op een telefoon hebt ingeschakeld, wordt de beltoon voor
alle andere telefoons uitgeschakeld ( ). Een inkomende oproep wordt op het display
van alle telefoons weergegeven. U kunt de oproep op al uw telefoons aannemen.
Deze functie dient opgeslagen te worden onder een Foxtoets of een functietoets (zie
hoofdstuk "Configureren van toetsen", pagina 90).
Persoonlijke gespreksroutering configureren:
Functietoetsen configureren en functies selecteren:
Persoonlijke gespreksroutering: een gespreksroutering activeren.
Menu Persoonlijke gespreksroutering: menu Overzicht.
Persoonlijke gespreksroutering hernoemen:
Menu > Instellingen > Algemeen > Persoonlijke gespreksroutering > Bewerk.
Persoonlijke gespreksroutering in de rusttoestand:
Druk de functietoets in voor <Gespreksroutering>.
➔De persoonlijk gespreksroutering wordt geactiveerd.
Persoonlijke gespreksroutering in de rusttoestand deactiveren:
Druk de functietoets in voor <Gespreksroutering>.
➔De persoonlijke gespreksroutering wordt gedeactiveerd en de standaardin-
stelling wordt geactiveerd.
Of:
U kunt een Persoonlijke gespreksroutering door Menu > Actieve functies > Reset.
Notitie:
Wanneer u alleen bellen hebt ingeschakeld, maar de persoonlijke gespreksroutering voor een telefoon
hebt uitgeschakeld, wordt er bij een inkomende oproep geen beltoon weergegeven, maar wordt de
oproep alleen op het display van de telefoon weergegeven.
In de rustsituatie:
Druk de functietoets voor <Alleen bellen>.
➔Alleen bellen is geactiveerd/gedeactiveerd.
☛