Installation Instructions
 Installatie- en servicemanual Upsilon Serie
49
13  Inspectie en onderhoud
Werkzaamheden aan  de  ketel  mogen alleen door gekwalifi ceerd personeel met 
gekalibreerde apparatuur plaats vinden.
Bij  vervanging  van  onderdelen  mogen  uitsluitend  originele A.O.Smith  Service-
onderdelen toegepast worden. Neem hiervoor contact op met A.O. Smith.
Controleer bij inspectie en onderhoud van de ketel tevens de gasinstallatie en het 
rookgasafvoersysteem op lekkages en andere onvolkomenheden en herstel deze 
om de gehele installatie in goede en veilige conditie achter te laten.
13.1 Onderhoudsfrequentie
Voor installaties tot en met 100kW: 
Dit heeft betrekking op ketels met 4000 bedrijfsuren per jaar.
Bij max. 4000 bedrijfsuren moet een inspectie uitgevoerd worden.
Bij max. 16.000 bedrijfsuren of max. 4 jaar, wat als eerste voordoet, moet onderhoud 
worden uitgevoerd.
Bij intensiever gebruik en/of sterke  vervuiling en/of andere omstandigheden dient 
frequentie  van  onderhoud  te  worden  geïntensiveerd.  Neem  hiervoor  contact  op  met 
A.O.Smith voor nader advies.
Voor installaties meer dan 100kW: 
Inspectie- en onderhoudsinterval zoals beschreven bij  installaties tot en  met  100kW, 
echter voor verwarmings- en stooktoestellen met een nominaal vermogen van meer dan 
100 kW zijn er vanuit de overheid binnen de BEMS wetgeving specifi eke regels opgesteld, 
zogenaamde SCIOS regelgeving. De eigenaar/beheerder is verantwoordelijk voor het 
naleven van deze regels die met name betrekking hebben op onderhoud en inspecties. 
Indien door de  EBI/PI inspecteur geen inspectie- en onderhoudsinterval is aangegeven 
dient minimaal aan bovenstaande interval voldaan te worden.
Inspectie-  en  onderhoudswerkzaamheden  moeten  in  alle  gevallen  volgens  het 
onderhoudsvoorschrift  uitgevoerd  worden.  In  dit  installatievoorschrift  zijn  enkele 
werkzaamheden beschreven. Zie voor de volledige inspectie- en onderhoudsvoorschriften 
de Zoekhulp Upsilon.
De gaskraan moet, in geval van werkzaamheden aan de ketel, worden gesloten en 
tegen openen geborgd worden.
Om onderhoud aan de ketel te kunnen verrichten moet de mantel verwijderd worden. 
De mantel is met 4 geborgde snelsluitingen vergrendeld. Verwijder eerst de schroeven 
uit de snelsluitingen, open de snelsluitingen, til de mantel aan de onderzijde op en neem 
deze naar voren weg (zie fi guur 13.1.a).
13.2 Controle voor inbedrijfname
Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid 
zijn overbodig. Alleen bij  storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator 
moet    de  nuldrukregeling  en  het  O
2
  percentage  gecontroleerd  en  zonodig  afgesteld 
worden (zie Zoekhulp).
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende 
delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
Mantel verwijderen Figuur 13.1.a










