Installation Instructions

Installatie- en servicemanual Upsilon Serie
32
4. Buscommunicatie: 4-polige connector
Positie Aansluiting Toepassing PG
Buscommunicatiekabel IP67
De buscommunicatiekabel 0310289 verbindt de ketels in cascade onderling met 4-polige
connectorverbinding aan de zijkant van de aansluitterminals (2 ketels: 1 kabel, 3 ketels:
2 kabels, etc.) en is voorzien van 2 IP67 tules. Max. 8 ketels zijn met deze kabel te
verbinden.
8.1 Regelingen
LET OP: - T10 moet aangesloten worden.
- T4 wordt geadviseerd aan te sluiten.
De Upsilon voorziet in vele mogelijkheden om met een externe regeling de ketel(s) aan
te sturen.
Er kan uitsluitend 1 type regeling aangesloten worden. De aansluiting van de
regelaar mag uitsluitend in de master-ketel (adres 01) op aansluitstrook 3 op de
daarvoor bestemde posities aangesloten worden.
Hieronder volgt een beschrijving van de mogelijkheden en waar onder meer rekening
mee gehouden moet worden bij bijvoorbeeld de parameterinstellingen.
1. Aan/uit-contact
Onder een aan/uit-regeling wordt een potentiaal-vrij schakelcontact verstaan die bij
gesloten contact warmtevraag creƫert.
De aan/uit-regelaar moet aangesloten worden op aansluitstrook 3, positie 7 en 8.
Dit is ook de aansluiting voor een OpenTherm-regeling, maar is zelfdetecterend.
Er hoeft hiervoor dus verder niets ingesteld te worden.
De aansluitingen zijn polariteits-ongevoelig.
Zie hoofdstuk 9.4 voor het instellen van de aanvoertemperatuur.
2. OpenTherm-regeling
Onder een OpenTherm-regeling wordt een regelaar verstaan die digitaal communiceert
met de ketel volgens het OpenTherm-protocol. De regelaar berekent continu de gewenste
aanvoertemperatuur en zendt deze naar de ketel(s).
Een OpenTherm-regelaar moet aangesloten worden op aansluitstrook 3, positie 7 en 8.
Dit is ook de aansluiting voor een aan/uit-regeling, maar is zelfdetecterend.
De aansluitingen zijn polariteits-ongevoelig.
Na aansluiten van een OpenTherm-regeling kan de maximale setpoint CV ingesteld
worden in het Basismenu, CV-temp. of op de regelaar zelf (afhankelijk van het type).
Voor regelingen 1 en 2 geldt dat de ketel zelf zijn vermogen (moduleren) regelt zodat
de gewenste temperatuur bereikt wordt. Zodra dit het geval is moduleert de ketel terug
zodat de gewenste keteltemperatuur gehandhaafd blijft en niet wordt overschreden.
Indien een OpenTherm-regelaar wordt toegepast, moet zeker gesteld worden
dat bij bepaalde foutmeldingen niet de warmtevraag wordt weggenomen. Dit kan
resulteren in volledig wegvallen van warmteproductie.
0-10Volt
Open-
Therm
On/Off
4 5 6 7 8 9 10 11
T10
Gen
e
pur
p
T4
Out
Figuur 8.1.a
0-10Volt
Open-
Therm
On/Off
4 5 6 7 8 9 10 11
T10
Gen
e
pur
p
T4
Out
Figuur 8.1.b
Errormeldingen bij OpenTherm
De codering van de doorgegeven Errormeldingen op een OpenTherm-regelaar is als volgt opgebouwd:
(E)EB (E=Errorcode en B= ketelnummer)
Voorbeeld:
Errorcode Ex02SC02 op ketel 6 zal weergegeven als (0)26
Figuur 8.f