Operating Instructions and Installation Instructions

17
2.6.3  Waakvlam en nominale 
belasting
Na reiniging van waakvlam- en 
hoofdbrander de werking ervan 
controleren. Indien nodig de branderdruk 
van de hoofdbrander opnieuw instellen.
2.6.4 Inlaatcombinatie
Door middel van ontlasten testen. Het 
water dient met een volle straal uit te 
stromen. Testen of de afvoerleiding open 
is en eventueel kalkresten verwijderen.
2.6.5 Ontkalking
Kalkvorming is afhankelijk van de 
watergesteldheid- en behoefte. 
Daarnaast treedt bij hoge 
watertemperaturen meer kalkafzetting op 
in het toestel. Een temperatuurinstelling 
van 60°C wordt aanbevolen, zodat de 
kalkafzetting gering blijft. Ontkalking 
moet met geschikte middelen uitgevoerd 
worden. Voor uitgebreide informatie is 
een ontkalkingsinstruktie beschikbaar.
2.7  Maatregelen bij storing
Bij storingen de volgende punten 
controleren voordat een storingsdienst 
wordt ingeschakeld.
2.7.1 Veiligheidsthermostaat
Alle toestellen zijn met een 
veiligheidsthermostaat 
uitgevoerd, die bij een te hoge 
watertemperatuur de gastoevoer 
afsluit. De veiligheidsthermostaat 
blijft ingeschakeld, totdat de 
watertemperatuur weer onder de 
veiligheidstemperatuur komt. Aansluitend 
moet het toestel opnieuw in bedrijf 
gesteld worden, daar de hoofd- en 
waakvlambrander veiligheidshalve 
automatisch uitgaan. Vervolgens 
de regelthermostaat op een lagere 
watertemperatuur instellen. Herhaaldelijk 
uitgaan van de waakvlam, bij hogere 
temperaturen dan normaal, is het 
bewijs dat de veiligheidsthermostaat 
ingeschakeld is.
2.7.2 Rookgasafvoerbeveiliging
Indien de rookgasafvoerbeveiliging 
het toestel heeft uitgeschakeld, 
kan het toestel weer normaal in 
bedrijf gesteld worden. Indien de 
rookgasafvoerbeveiliging het toestel 
herhaaldelijk buiten bedrijf stelt, 
dan duidt dit op problemen met de 
rookgasafvoer. De enige remedie is dan 
het opsporen van de oorzaak van deze 
problemen (bijvoorbeeld een verstopte 
schoorsteen) en het oplossen ervan.
2.7.3 Warmwatertemperatuur 
niet goed
1.  Controleer de instelling van de 
temperatuurregelknop.
2.  Controleer of de waakvlam brandt. 
Eventueel aansteken (zie “In bedrijf 
stellen”).
3.  Controleer of er lekken cq. 
openstaande kranen zijn.
4.  Door een vakman of energiebedrijf 
laten controleren of er voldoende 
gastoevoer en druk aanwezig is. Een 
te lage belasting veroorzaakt te lage 
watertemperaturen.
5.  Misschien is het warmwaterverbruik 
groter dan aanvankelijk berekend 
werd.
6.  Inspekteer of de koudwaterinlaatbuis 
zich in de juiste positie bevindt.
7.  Inspekteer de thermostaatvoeler op 
kalkafzetting.
2.7.4 Warmwatertemperatuur te 
hoog
Controleer of de regelthermostaat te 
hoog ingesteld is.
2.7.5 Gaslucht
Waarschuwing!
Direkt de hoofdgaskraan sluiten. Géén 
vuur of licht ontsteken, géén elektrische 
schakelaars of bellen gebruiken. 
Ramen openen. Inspekteer grondig alle 
gasaansluitingen en schakel, indien de 
gaslucht zicht handhaaft, het plaatselijk 
gasbedrijf of uw installateur in.










