Operation Manual
Indicatie Oorzaak Maatregel
Onvoldoende, of geen
warm water
De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.1).
Er is geen voedingsspanning. Controleer of:
De besturingsschakelaar op I
staat.
De isolator in de positie ON staat.
De isolator van voeding wordt voorzien.
Het elektrisch aansluitingenblok van
voeding wordt voorzien.
De gemeten spanning moet
230 V
AC
(-15%, +10%) zijn.
•
•
•
•
Er is geen warm water meer. Het gebruik van warm water verminderen.
Wacht tot de boiler is opgewarmd.
De besturing staat in de OFF-modus. De besturing in de ON-modus zetten.
De temperatuur (T
set
) is te laag
ingesteld.
De temperatuur (T
set
) hoger instellen.
De CO
2
-waarde (bij
hooglast) is niet juist
De eenheid is niet afgesteld op de juiste
gassoort
Controleren of de gassoort overeenkomt
met de informatie op de plaat met
specificaties
Controleren of de venturirestrictor de
juiste diameter heeft, raadpleeg
Informatie over gas.
•
•
Vervuilde venturi De opening van de venturi reinigen.
Lekkage tussen de venturi en de
flexibele venturi-aansluiting
Controleren of de flexibele venturi-
aansluiting niet is beschadigd.
Indien nodig, de flexibele venturi-
aansluiting vervangen
Controleren of de flexibele venturi-
aansluiting goed is aangesloten.
Indien nodig, de klem aandraaien.
•
•
Recirculatie van rookgassen Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de uitlaat van het rookgas juist is,
raadpleeg CO
2-
waarde.
Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de luchtopening minder is dan 0,5 vol
%.
Indien nodig, het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem opnieuw
aansluiten en de benodigde afdichtingen
vervangen.
•
•
•
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 87










