Operation Manual

11.1.1 Algemene storingen
Opmerking
Raadpleeg Elektrisch schema (zie sectie 12.5) voor de codering van de aansluitingen.
Indicatie Oorzaak Maatregel
Gaslucht Er is een gaslek Sluit direct het gasblok.
Bedien geen schakelaars.
Voorkom open vuur.
Ventileer de opstellingsruimte.
Neem direct contact op met uw
installatiemonteur, of uw gasleverancier.
Het display is uit De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.1).
Er is geen voedingsspanning. Controleer of:
De besturingsschakelaar op I
staat.
De isolator in de positie ON staat.
De isolator van voeding wordt voorzien.
Het elektrisch aansluitingenblok van
voeding wordt voorzien.
De gemeten spanning moet
230 V
AC
(-15%, +10%) zijn.
Defecte zekering(en) Zekering(en) vervangen.
Waterlekkage Er lekt water uit een wateraansluiting
met schroefdraad.
Aansluiting met schroefdraad aandraaien.
Condenslekkage Controleer of de afvoer van condenswater
goed werkt.
Pas, indien nodig, het afvoeren van water
aan.
Een andere boiler, of pijpsegment in de
buurt lekt.
Lekkage opsporen.
De tank van de boiler lekt. Contact opnemen met de leverancier van uw
boiler.
Explosieve ontsteking De voordruk van gas is niet juist. De voordruk van gas controleren, raadpleeg
Voordruk van gas.
De CO
2-
waarde is niet juist. De CO2-waarde controleren, raadpleeg CO
2
-
waarde.
De brander is vuil. De brander reinigen, raadpleeg
Onderhoud
van de gaszijde (zie sectie 10.3).
Er lekt lucht tussen de venturi en de
flexibele venturi aansluiting.
Controleer of:
De flexibele venturi aansluiting niet is
beschadigd.
Indien nodig, de flexibele venturi
aansluiting vervangen.
De flexibele venturi aansluiting is goed
aangesloten op de venturi.
Indien nodig, de klem aandraaien.
n
86 Gedeelte over installatie, service en onderhoud