Operation Manual

Open alle tappunten om de hele installatie te ontluchten.
De druk van de watertoevoer in de boiler is nu in orde.
Controleer of er geen water uit het overstortventiel (15) of het T&P-ventiel (3) komt.
Als er wel water uit komt:
Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in
de Technische informatie. Installeer, indien nodig, een drukreduceerventiel (1).
Onderzoek of het overstortventiel in de beveiligde koudwatertoevoer goed is
geïnstalleerd en goed werkt. Vervang, indien nodig, het overstortventiel.
7.8.2 Controleprocedure voordruk
Om de voordruk te controleren handelt u als volgt:
Maak het toestel spanningsloos (zie sectie 4.2.2).
Neem de kappen voorzichtig van het toestel.
Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar.
BFC 28 - 60
Op de gaspijp voor het gasblok (voor aardgastoestellen) of voor het
drukreduceerventiel (voor LPG-toestellen) bevindt zich een meetnippel om de
voordruk te kunnen meten.
Deze meetnippel heeft een afdichtschroef. Draai het afdichtschroefje enkele slagen
los. Draai het niet helemaal los; het is lastig om het dan weer vast te schroeven.
IMD-1095aR0
IMD-1096aR0
BFC 80 - 120
Op het gasblok bevindt zich een meetnippel om de voordruk te kunnen meten.
Deze meetnippel heeft een afdichtschroef. Draai het afdichtschroefje enkele slagen
los. Draai het niet helemaal los; het is lastig om het dan weer vast te schroeven.
IMD-1097aR0
7.
8.
-
-
1.
2.
3.
4.
5.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 65