Operation Manual
13
Sturen in kleine ruimtes
Als u moet sturen in kleine ruimtes, zoals in- uitgangen of omdraaien;
1. Zet uw scooter volledig stil;
2. Zet de snelheid op de laagste stand;
3. Draai de stuurkolom in de richting waar u heen wilt rijden.
Sturen in achteruit
Wees extra voorzichtig als u achteruit rijdt.
1. Duw met uw rechter hand of trek met uw linker hand aan de hendel;
2. Draai de stuurkolom links om links te gaan;
3. Draai de stuurkolom rechts om rechts te gaan.
Tip
De snelheid van uw scooter is 50% minder als u achteruit rijdt.
4.6 Sturen in kleine en moeilijke ruimtes
Uw scooter is ontwikkeld om uw mobiliteit te verhogen. U komt ongetwijfeld obstakels
tegen. U heeft oefening nodig om makkelijk en veilig om deze obstakels te kunnen
manoeuvreren. Hieronder staan een aantal obstakels weergegeven die u tegen zult
komen tijdens het gebruik van uw scooter. Tevens staan er rij tips bij vermeld die u
zullen helpen bij deze obstakels. Bestudeer en volg deze tips op zodat u in complete
controle over uw scooter bent als u door deuren rijdt, bij op en af gaan van
stoepranden, door gras en grind rijdt en bij het op en afgaan van hellingen.
Helling
Wanneer u een oprit, stoeprand of helling op gaat:
Leun naar voren om het zwaartepunt van de scooter naar voren te verplaatsen
voor maximale stabiliteit en veiligheid.
Als de helling een bocht heeft, is het van belang dat u goed stuurt:
Manoeuvreer uw scooter zo dat de voorwielen een grote bocht maken;
Door dit te zoen zullen de achterwielen in een grote bocht volgen en vrij zijn van
obstakels.
Als u moet stoppen op een helling:
Opnieuw opstarten vereist dat u zacht en gelijkmatig de hendel indrukt;
Versnel langzaam nadat u gestopt bent op de helling.