Operation Manual

10
De stoep afgaan:
De begeleider dient de rolstoel voorwaarts naar de stoeprand toe te rijden. Vervolgens
dient de gebruiker achterover te leunen waardoor de begeleider de rolstoel kan
kantelen tot deze in balans is. Wanneer de rolstoel in balans is kan de begeleider de
rolstoel langzaam de stoep laten afrijden. Wanneer de rolstoel van de stoep af is kan
de begeleider de rolstoel laten zakken tot de zwenkwielen weer op de grond staan.
4.3 Het op- en afgaan van hellingen
Controleer een helling altijd eerst op gaten of gladheid en ongelijke oppervlakken
voordat u de helling op of af rijdt.
Waarschuwing:
Plaats nooit extra gewicht aan de rugleuning van de rolstoel wanneer u de
helling opgaat, hierdoor zal de rolstoel achterover kantelen.
Eerder in deze handleiding is vermeld dat u er ten alle tijden voor dient te zorgen dat
de voetsteunen minimaal 7 cm van de grond af zijn. Dit omdat u dan niet vast kunt
komen te zitten aan het einde van de helling met de voetsteunen in de hoek van de
helling.
4.4 Op- en afgaan van trappen
Trappen vormen voor rolstoelgebruikers een van de grootste obstakels. Echter met de
hulp van twee begeleiders is het mogelijk om trappen op en af te gaan. U en uw
begeleiders dienen zich er echter wel van bewust te zijn dat er een behoorlijk gewicht
verplaatst moet worden.
De trap opgaan
U dient achterwaarts de trap op te gaan. Één begeleider dient zich aan de voorzijde en
één begeleider dient zich aan de achterzijde van uw rolstoel te bevinden. De
begeleider die zich aan de achterzijde bevindt pakt de duwhandvatten van de rolstoel
vast. Vervolgens dient de begeleider de rolstoel te kantelen tot deze in balans is en het
zwaartepunt zich op het laagste punt bevindt. Wanneer de rolstoel gekanteld is en de
stoel alleen op de achterwielen rust, dient de begeleider aan de voorzijde de zijframes
van de rolstoel vast te pakken. U bent nu in de positie om de trap op te gaan. De
begeleider aan de voorzijde duwt nu de zijframes omhoog tot deze zich boven de
eerste trede bevinden en de begeleider aan de achterzijde zet de eerste stap op de
trap. Herhaal deze techniek tot de laatste trede van de trap. Ga met één trede tegelijk
rustig en veilig de trap op. Laat de zwenkwielen pas weer zakken nadat de begeleider
aan de voorzijde de trap volledig heeft genomen.